Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Comrie en Holtius over de rechtvaardigmaking (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Comrie en Holtius over de rechtvaardigmaking (4)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In ons derde stuk hebben wij Holtius en Comrie aan het woord gelaten'over de Dadelijke Rechtvaardigmaking. Nu willen wij naar hen luisteren, als zij het hebben over de Lijdelijke Rechtvaardigmaking. Maar voordat we daartoe overgaan, eerst nog even hoe zij dwalingen in het stuk van de Dadelijke Rechtvaardigmaking afwijzen:

In de eerste plaats: allen die onze leer van de rechtvaardigmaking van eeuwigheid, zoals die hierboven kortelijk omschreven is, verwerpen, houden wij voor verloochenaars van de goddelijke eigenschappen en volmaaktheden en daarom van de Godheid zelf. Het is ons gemakkelijk, uit al Gods deugden en volmaaktheden die onmededeelbaar genoemd worden, onze stelling te bewijzen, en spraken wij voor het gemeen, wij zouden het doen, en zullen dat doen, nadat wij eerst de beschuldiging van onze beschuldiger zullen ontvangen hebben.

In de tweede plaats: allen die de waarheid en vastheid van de rechtvaardigmaking der uitverkorenen in de opstanding van Christus, de Tweede Adam, als in een publiek persoon of plaatsvervanger van Zijn volk loochenen, houden wij in de grond voor remonstranten, waarvan wij onze redenen zullen opgeven als het wegens onze beschuldiger zal nodig wórden.

In de derde plaats: allen die de roeping en het geloof, als in zich bevattende de zaden van alle deugd, berouw over en haat tegen de zonde met het voornemen zijn leven te beteren enz., stellen vóór de toerekening en genoegdoening en gerechtigheid van Christus door God aan ons, houden wij voor papisten van de ergste soort, die de heihgmaking stellen voor de rechtvaardigmaking, zoals die wordt toegeschreven aan God, Die de goddeloze rechtvaardigt.

In de vierde plaats: allen die de toerekening van Christus' borggerechtigheid aan ons door een overgaande daad Gods, waardoor Hij die aan ons eigen maakt en ons daarmee als bekleedt, loochenen en stellen dat wij maar haar vrucht, het geloof, de bekering en de vergeving der zonden, deelachtig gemaakt worden, houden wij voor ondermijners van onze zuivere leer en leraars van dwalingen en van de dwaasheid zelf, alsof wij het gewrocht, de vrucht van de oorzaak deelachtig zouden kunnen worden zonder de oorzaak zelf.

Wij gaan nu over tot het tweede lid van het eerste deel der eerste vraag, waar ons gevraagd wordt, wat wij door de Lijdelijke Rechtvaardigmaking verstaan.

Antwoord. Om zich beter te zetten tegen de dwalingen der papisten, die de heiligmaking plaatsen voor de rechtvaardigmaking zoals die Gode wordt toegeschreven, spraken onze vaderen van een Dadelijke Rechtvaardigmaking als voorafgaande aan alle inwendige verandering van de mens die gerechtvaardigd wordt. En zo spraken zij mede van de rechtvaardigmaking in de vierschaar Gods die Hij in onze conscientiën binnen in ons heeft, in onderscheiding van Gods vierschaar buiten ons. Dit deden zij opdat men recht begrijpen mocht hoe deze weldaad met opzicht op ons zijn volkomenheid en volmaking krijgt. En deze noemden zij of de toepassing van de weldaad der rechtvaardigmaking aan ons, bihct gevolg der rechtvaardigmaking zoals die Gode toegeschreven wordt met opzicht op ons, die een dadehjke verandering van onze betrekkelijke staat teweeg brengt, of een Lijdelijke Rechtvaardigmaking.

Wij gebruiken deze uitdrukking met onze vaderen en zeggen, dat de LijdeHjke Rechtvaardigmaking is het inwendig gevoel en de vertrouwelijke aanneming van de Dadehjke waardoor deze Lijdelijke wordt teweeggebracht, zodat wij door de Heilige Geest verwaardigd zijnde met de ontdekking van onze verlossing door Christus' genoegdoening met de verdiensten derzelve, en tot het gelovig aannemen van dit heilmiddel bekwaam gemaakt en bewerkt zijnde van onze zijde door de dadelijkheid van een oprecht geloof ontvangen en aannemen hetgeen God ons volgens het getuigenis van het Evangelie gegeven heeft, onszelf Christus en Zijn gerechtigheid toeëigenende. En daardoor worden wij in onze conscientiën voor God gerustgesteld, dat hoewel wij zwaarlijk tegen al de geboden Gods gezondigd hebben en nog steeds tot alle boosheid geneigd zijn, nochtans, God, zonder enige verdienste onzerzijds, uit louter genade, ons de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en hei­ ligheid van Christus schenkt en toerekent, en ons daarom vergeving der zonden en een recht ten eeuwigen leven geschonken heeft, evenals hadden wij nooit zonde gehad noch gedaan, ja als hadden wij zelf al de gehoorzaamheid volbracht, die Christus voor ons volbracht heeft. Met afzien van alle andere wegen en middelen kleven wij daarom Christus aan als de Heere onze Gerechtigheid en rusten wij door het met Hem verenigend geloof in Zijn borgverdiensten tot zaligheid.

Hier moeten wij, gelijk tevoren, enige dingen bijvoegen tot klaarder verstand van ons gevoelen en ter ontdekking van dwalingen die wij verwerpen.

Vooreerst moeten wij tot meer opheldering van onze omschrijving de volgende punten niet achterhouden.

Eerstelijk, dat de Lijdelijke Rechtvaardigmaking, het effect zijnde van de Dadelijke, op en na de Dadelijke volgt en die als een voorgegane en reeds geschiede zaak onderstelt. Daarom wordt Zondag 23 Vraag 60 niet gevraagd: hoe wordt gij rechtvaardig voor God? maar: hoc zijt gij rechtvaardig voor God ? En in de 7e Zondag, Vraag 21 wordt niet geantwoord, dat wanneer ik met verzekerd vertrouwen Christus' genoegdoening en gerechtigheid aanneem, daarop de vergeving der zonden enz. aan mij geschonken zal worden, maar dat deze dingen aan mij, in wie de Heilige Geest dit verzekerd vertrouwen inwerkt, geschonken 0zy«. Gelijk onze Geloofsbelijdenis, artikel 22, ook zegt, dat de Heilige Geest om ware kennis dezer grote verborgenheid te bekomen in onze harten ontsteekt een oprecht geloof.

En dit komt nauwkeurig overeen met de bevinding der vromen. Als zij tot ruimte komen of de Lijdelijke Rechtvaardigmaking deelachtig gemaakt worden, merken zij de gerechtigheid en genoegdoening van Christus niet aan als zullende de hunne worden op een geloofsdaad, maar als de hunne reeds van God geworden zijnde, dewelke hun harten verruimd heeft. Daardoor erkennen zij tegelijk, dat hun voorgegane overtuiging en mindere geloofsdaden en werkzaamheden, hoewel zij door blindheid, ongelovigheid en kwade bestiering het verdacht hielden als ontwaking der conscientie of verstandswerk of op zijn best maar als het werk van een tijdgelovige, nochtans altemaal van den beginne aan zaligmakend geweest zijn.

Ten andere, dat de Lijdelijke Rechtvaardigmaking na de krachtdadige roeping en de inwerking van het ware oprechte geloof volgt en dus de roeping en inwerking des geloofs waardoor wij wedergeboren worden volgens artikel 24 onzer belijdenis, daar voorgaan. In dit opzicht kan, mag en moet met waarheid gezegd worden, dat wij uit en door het geloof gerechtvaardigd worden.

Ten derde: de Dadelijke Rechtvaardigmaking, die door een overgaande daad Gods de gerechtigheid en de genoegdoening van Christus aan de uitverkoren zondaar toerekent tot vergeving der zonden en gerechtigheid des levens, en de Lijdelijke Rechtvaardigmaking door het geloof in onze conscientiën, zijn onder andere hierin van elkander onderscheiden, dat de eerste in het ogenblik van de toerekening volkomen is en eens en voor al geschied, zonder aan vermeerdering of vermindering onderworpen te zijn. Maar de andere geschiedt trapsgewijs en is aan vermeerdering en ook vermindering onderhevig. Want de grond van de eerste staat vast en onveranderlijk buiten ons, hoewel door toerekening de onze geworden zijnde. Daarom blijft ook die weldaad vast. Maar de grond van de andere, ons geloof en gevoelige gewaarwording door het getuigen van de Heilige Geest met onze geest door de beloften van het Evangelie, kan verdonkerd en bijna geheel in twijfel getrokken worden door tussen inkomende zonden enz. Zo moeten wij telkens de vernieuwing daarvan door Woord en Geest ontvangen en daarom dagelijks onze zonden belijden, tot Christus schuld reinigend bloed toevlucht nemen en om vergeving van onze schulden bidden.

Ten vierde. Uit dit onderscheid tussen de Lijdelijke en Dadelijke Rechtvaardiging blijkt ons het eigenlijke onderscheid tussenleven door het geloof en leven door het gelovig gevoel.

Leven door het geloof heeft zijn opzicht op hetgeen door toerekening het mijne gemaakt is en mij in de belofte van het Evangelie beloofd is, dat nimmer van mij zal weggenomen worden en stand houdt, zelfs als de Lijdelijke Rechtvaardigmaking of het gevoel van de vergeving mijner zonden zeer klein is en de bestrijding der conscientie met het dragen van Gods vervaarnissen zeer zwaar is. Maar de Lijdelijke Rechtvaardigmaking of het gevoel en de verzekering van de Dadelijke, gelijk ze in het hart plaatsgrijpt door de Heilige Geest Die in en door het Woord tot de ziel van vrede spreekt, moet ook onderhouden worden door die Heilige Geest, Die hem in en door het Woord vreugde en blijdschap doet horen, zodat de beenderen die verbrijzeld waren zich verheugen.

Voor het tweede verwerpen wij deze volgende leringen als strijdig met het Woord Gods en de leer onzer kerk.

Ten eerste als men leert, dat er enige voorbereidende werkzaamheden van de zijde van de zondaar voor de rechtvaardigmaking gaan, die hem daartoe bekwaam en geschikt maken. Dat verklaren wij in de grond paaps te zijn, zo men die dingen stelt vóór de Dadelijke Rechtvaardigmaking Gods, omdat dit ten volle overeenkomt met de leer der Trentse Kerkvergadering. Deze stelde zulke voorbereidselen, "dat men verstaande en kennende dat wij zondaars zijn, zich keert van de vrees voor de goddelijke gerechtigheid waardoor men heilzaam verschrikt wordt, tot de aanmerking van Gods barmhartigheid en tot de hoop wordt opgebeurd, vertrouwende dat God ons door Christus zal genadig zijn, en dat men Hem als de bron van alle gerechtigheid begint lief te krijgen en overzulks bewogen wordt tegen de zonde met enige haat en verfoeiing, dat is met die boete die gedaan moet worden voor de doop, en eindelijk dat men voorneemt zich te laten dopen, een nieuw leven te beginnen en Gods geboden te onderhouden, en dat dan na die voorbereidingen die de mens tot een geschikt voorwerp der rechtvaardigmaking stellen, de rechtvaardigmaking volgt, zoals die aan God toegeschreven wordt". Ziet het concilie van Trente, de 6e zitting, canon 7 en 8.

Maar als wij zien op de rechtvaardigmaking zoals die in onze conscientiën geschiedt, zo gaan daar enige dingen voor, evenwel niet om ons te bereiden tot de genade, maar het zijn juist uitvloeiselen van het aan ons meegedeelde leven der genade.

Ten tweede verwerpen wij de stelling van hen die leren, dat wij Christus en de Heilige Geest alleen door een werkzame geloofsdaad verkrijgen. Wij houden daartegen vast, dat eer wij geloven Christus Zich met ons verenigt en ons de Heilige Geest schenkt en deelachtig maakt om dat geloof in onze harten te ontvonken, opdat wij ook van onze zijde ons met Hem verenigen zouden.

Ten derde verwerpen wij de leer van hen die willen, dat alles wat in de ziel omgaat voor en aleer met Christus met een dadelijk geloof aanneemt en zich met vertrouwen toeeigent, maar voor algemeen werk te houden is, en dat wij eerst op ons gelovig aannemen geestelijk leven ontvangen. Dit verwierpen mede de Dordtse vaders, toen zij die dwalingen verwierpen, dat de onherboren mens nog kan hongeren en dorsten naar de gerechtigheid en het leven enz. En terecht, omdat zulke leringen meebrengen, dat een mens door algemeen natuurwerk tot de bewerking der zaligmakende genade opklimt.

Ten vierde verwerpen wij de leer en stellingen van hen die de verwerving en toepassing der verworven zaligheid van elkander scheiden of de ene verder dan de andere uitstrekken.

Ten vijfde verwerpen wij de leer en stellingen van hen die willen, dat men eens verzekerd geworden zijnde van zijn aandeel aan Christus en zijn aanneming tot een kind Gods, daarvan altijd verzekerd blijft, en indien men daar naderhand aan twijfelt in zulk geval de voorgaande verzekering niet goed geweest is.

Tot zover uit het antwoord van Comrie en Holtius op de eerste vraag. Nu rest ons nog het Schriftbewijs van deze onderscheiding tussen Dadelijke en Lijdelijke Rechtvaardigmaking.

Daarover de volgende keer D.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 mei 1981

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Comrie en Holtius over de rechtvaardigmaking (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 mei 1981

De Wachter Sions | 8 Pagina's