Ingebruikname kerkgebouw te Hilversum

Het was dinsdag 27 oktober een bijzondere dag voor de gemeente van Hilversum, daar immers die dag het door haar aangekochte kerkgebouw aan de Albertus Perkstraat ingebruik werd genomen.

In deze dienst ging de consulent, ds. M. v. Beek, voor. De dienst werd aangevangen met het zingen van Psalm 27 het 3e vers en het lezen van 2 Kronieken 6 van vers 28 tot het einde.

Na het voorgaan in gebed en zingen van Psalm 48 de verzen 1, 2 en 4, bepaalde hij zijn talrijk gehoor bij de dichter van Psalm 84. Deze dichter had een waar gemis. Hij was verstoken van de voorhoven des Heeren. Zifn koning groot te maken was zijn vermaak en daar strekte zich al zijn lust en liefde heen. Hij mocht de levende God aanroepen. Hij was een levend gemaakt mens, hij had de God des hemels leren kennen als de levende God. Dezulken kunnen het buiten de zuivere waarheid niet vinden, hetzij onder het preken van Gods knechten of het lezen van de oudvaders.

David verlangde om daar een plaatsje te mogen ontvangen. "Welgelukzalig zij, die in Uw huis wonen".

Op een bijzondere wijze hebt u dit gebouw gekregen. Dat des Heeren oog op dit huis geslagen mocht zijn.

Spreker bepaalde zijn gehoor bij 2 Kronieken 6 van vers 40 t/m 42.

Als opschrift werd gekozen:

” ’s Heeren huis door Salomo in gebruik genomen''

en verdeelt in de volgende pimten:

Ie. Bidden om 's Heeren opzicht 2e. Bidden om 's Heeren inwoning 3e. Bidden om 's Heeren verhoging

Salomo heeft dat huis biddend in gebruik genomen. Voor de koperen stoel is hij op zijn knieën neder gevallen en heeft zijn handen uitgebreid naar de hemel. Het was in Davids hart geweest de Heere een huis te bouwen. Hij had de ark des Heeren opgehaald uit het huis van Obed-Edom en gebracht in de tent te Jeruzalem met de armste des volks. Hij huppelde van zielevreugd, achter de ark. Salomo is neergeknield in alle eenvoudigheid. Dat gebed, dat hij deed, was geen enkel lippenwerk, (dat kan God niet behagen) maar zuiver hartewerk. Ze zijn hier met de weldaden in de Weldoener geëindigd. Het zou groot zijn als ons dit ten deel mocht vallen.

Die koning met zoveel vernedering bedeeld mocht alles opdragen aan de troon der genade, of de Heere verhoren wilde als ze hun schuld zouden belijden.

In deze laatste drie verzen vraagt hij om twee dingen:

Of des Heeren oog over hen open mocht zijn en Zijn oren opmerkende zijn tot het gebed in deze plaats.

Zonder de zegen des Heeren zal ons niets gedijen, dan is alles te vergeefs. Dat die God van hemel en aarde ons deel mocht worden, wat zouden we dan rijk gezegend zijn. Hij spreekt van de ogen des Heeren. Hier wordt mee bedoeld Zijn alomtegenwoordigheid. Hij weet en ziet alle dingen. Hij weet precies wat in elk mens leeft. Gij kent van verre mijn gedachten (Psalm 139).

Zien Uw ogen niet naar waarheid in het binnenste? Hij weet waar het dezulken om begonnen is. Dat er maar veel van deze zuchten in uw midden gevonden mochten worden. De oren des Heeren (Zijn nauw keurige oplettendheid), van te horen flaar het geroep Zijner ellendigen. '3iC^^f"? ''

Ik hoop dat de gemeente van Hilversum nog lang de zuivere waarheid in dit gebouw mag beluisteren. Dat des Heeren oog op haar geslagen mag zijn dan zal nog gehoord worden van de waarachtige bekering.

Hij bidt om Gods gunstrijke inwoning. Hoe zult ge rust buiten God hebben? "Indien Uw aangezicht niet met ons gaat, doe ons van hier niet optrekken". Het oude kerkgebouw was dermate slecht, dat dit gebouw geen overdaad is.

Een mens is geneigd op te gaan in het zienlijke en de Weldoener te vergeten. De ark was een teken van 's Heeren tegenwoordigheid.

Over de ark was de wolk en de vuurkolom. Naar de mond des Heeren legerden zij zich en naar de mond des Heeren verreisden zij.

Salomo bad om een blijvend inzijn in dit huis: "Deze plaats heb Ik begeerd, hier wil Ik wonen".

De priester was uit het geslacht van Levi en stond in de dienst des Heeren. Als zij dienstwerk moesten doen, moesten zij het priesterkleed aandoen. Dat ziet op Jezus borggerechtigheid. Zijn waarheid als hun gordel en hun heilige wandel als een mantel. Laten Uw gunstgenoten over het goede blijde zijn.

Ik hoop dat dat in de gemeente van Hilversum veel mag voorkomen "een gunstgenoot des Heeren te mogen zijn". Als een gunstgenoot blijde te zijn, dan moeten we kennis van zaken hebben. Dan zullen we met al het goede in de Heere eindigen.

Vandaag leven we in een rechthebbende wereld. Die zich zelf leert kennen, komt aan de weet dat hij nergens recht op heeft.

Salomo mag geloven dat hij Gods knecht is, des Heeren gezalfde. Juist hem verkoren, met het voorbij gaan van alle anderen. Gedenk der weldadigheid aan David, Uw knecht.

Hij moest de oorlogen des Heeren voeren. De poorten der hel zullen Mijn gemeente niet overweldigen. David zegt "Wij geven het uit Uwe hand".

David mocht dat huis niet bouwen, maar zijn zoon Salomo. Hij pleit hier: "Wend het aangezicht Uws gezalfde niet af."

De meerdere Salomo zit nu aan 's Vaders rechterhand om altijd voor Zijn volk te bidden. Hij zal ze nooit begeven nog verlaten. Hij zit daar als de gezalfde des Vaders. Hij was de grote Knecht des Vaders, in Wie de Vader een welgevallen heeft.

Om in waarheid te pleiten moeten we in waarheid deel aan Hem hebben. Dat dit nog in ons midden gevonden mocht worden.

Hij mocht Zijn aangezicht doen lichten.

Zingen: Psalm 84 vers 5.

Waar we nu voor de eerste maal hier zijn voor de ingebruikname van dit kerkgebouw, dat er; nog een pijl uit die Goddelijke pijlkoker mocht .treffen in het hart van 's konings vijand of vijandin.

Dat we aan de weet mochten komen dat we sterven moeten. Gods Woord leert ons dat we dood liggen in de zonden en misdaden.

We moeten een nieuw hart ontvangen en die dat ontvangt wordt van dood levend. Dan is al Gods volk gelukkig, maar in zichzelf ongelukkig. Laat uw plaats nooit leeg staan. Kom trouw op ook onder de leesdiensten. Eenmaal komen we allen voor Gods rechterstoel. Dan komt de laatste dag en dan is er geen zaligheid meer. Als de jongste dag aanbreekt blijft ook van dit gebouw geen steen meer op de andere. Dan zal er zijn een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waarop gerechtigheid" woont. Hij mocht uit genade schenken dat we hier deel aan krijgen.

Hierna wordt door spreker de burgemeester, afgevaardigden en genodigden bedankt voor hun aanwezigheid en allen die met werk en gaven hun medeleven hebben betoond.

Door de burgemeester wordt nog een woord gesproken in de gemeente, gelijk gewenst met dit kerkgebouw en tenslotte door ouderling J. v.d. Beek een woord van dank gericht tot Ds. van Beek en de gemeente.

Door Ds. van Beek wordt deze dienst besloten met dankgebed en het laten zingen van Psalm 26 vers 8.

Na de dienst was nog gelegenheid voor diegenen die van buiten kwamen om koffie te drinken, waar een druk gebruik van gemaakt werd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen