Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

antwoord per brief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

antwoord per brief

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uw vraag zou ik heel kort kunnen beantwoorden. In Gods Woord wor de mens vele malen opgeroepen tot bekering. Dit geschiedt ook in de r prediking. Die oproep tot bekering mag in de prediking niet ontbreken zal die vanzelfde ene keer wat dringender en met wat meer ernst tot o komen dan de andere keer. God eist in ieder geval waarachtige beker van ons en kan dat rechtvaardig doen, daar de mens moed- en vrijwi van Hem afgevallen is. Het is echter onmogelijk voor de mens om zich God te bekeren. En nu is het ook nog waar, dat het bij God vaststaat men bekeerd zal worden of niet. Nu probeert u zoveel mogelijk te lev zoals het behoort, maar u begrijpt wel dat u er daarmee niet komt Vandaar stelt u mij de vraag: Zou dan aide moeite die we gedaan hebbe niet tevergeefs zijn?

Ik heb juist nog een vraag liggen van de heer D. in 't V. te A., die grotendeels op hetzelfde neerkomt, althans is die vraag ook op de beke gericht. U zult het me wel niet kwalijk nemen, dat ik die vraag tegelijk m de uwe tracht te beantwoorden.

Allereerst moet ik er al op gaan wijzen, dat de bekering niet bestaat in

netjes te gaan leven. En ook kan dit geen aanloopje tot de bekering zijn, al is het dat we de weg der middelen moeten bewandelen en Gods Woord en al wat daarop gegrond is, naarstig moeten onderzoeken. Onder een schijnbaar rechtzinnige godsdienst kan men in deze tijd nogal heel wat vrome klanken horen, van dat men zijn weg wel aan moet stellen en dat de Heere de vlijt van die Hem zoekt vergelden zal, enz., maar over een totaal dood gevallen mens spreekt men liever maar niet. En zo vertelt men de mensen ook maar niet waarin de waarachtige bekering bestaat.

Daar dien ik u dus allereerst wel even op te wijzen. De mens is van zijn Schepper afgevallen. Hij was zeer heerlijk geschapen, als een beelddrager Gods. Kon ik er u eens de rechte indruk van geven, hoe de staat der rechtheid is geweest. De mens bezat in die staat een ware kennis van God en was met gerechtigheid en heiligheid begiftigd. Zo mocht de mens in die volheerlijke staat zijn Schepper dienen en verheerlijken en in de eer en de gemeenschap van zijn Schepper de hoogste gelukzaligheid vinden. Wat is nu bekering ? Bekering bestaat in niet minder dan weer in zulk een staat teruggebracht te worden. Men zal dus weer met dat Goddelijke deugdenbeeld versierd moeten worden en in de gemeenschap van zijn Schepper moeten worden hersteld en in de verheerlijking van zijn Schepper zijn hoogste gelukzaligheid moeten vinden. Men moet terug naar het verloren paradijs. De verloren zoon moet terugkeren tot de Vader. De vijandschap moet verbroken worden, want de mens is door de val in een staat van vijandschap terechtgekomen.

Dat zullen ze u op niet veel plaatsen tegenwoordig meer vertellen. De geestelijke doodstaat van de mens wordt verzwegen, want immers kan men een dood mens niet aan het werk zetten. En de mens moet toch aan het werk gezet worden? Och ja, men kan niet altijd de doodstaat verzwijgen. Dat voelt men ook wel aan. Maar dan spreekt men over een aktieve doodstaat, waarmee men dan niet bedoelt dat de mens in die doodstaat alleen maar aktief in het kwade kan zijn, maar waarmee men schijnbaar heel rechtzinnig erop weet te wijzen dat de mens toch een redelijk schepsel is gebleven, ook na de val. En zo is men als redelijk schepsel dan verplicht om naar de Heere te zoeken. En ja, nu komen vanzelf al die vrome praatjes aan bod van dat de Heere zulke begerige zielen niet zal afwijzen, enz. Vriend, ik wil u dit wel even laten weten, dat als men zogenaamd graag bekeerd wil zijn, dat men het dan niet bij ons en in onze kring moet zoeken, maar er zijn verschillende kringen waar men met de begeerte van bekeerd te zijn, dadelijk terecht kan. Als men graag bekeerd wil zijn, is men het daar in een ommezien.

Men behoeft maar een traan te laten en de opmerking te maken dat Gods volk zo gelukkig is en dat men ook zo graag tot dat volk zou behoren, en de pleister wordt gelijk op de wond gelegd. Men is er ontzettend mee ingenomen dat men zo begerig is. Allerlei troostwoorden heeft men voor zo'n begerig mens. Maar men is bezig met dat "begerige" mens met zwijnendraf te helpen. Men houdt hem niet voor ogen hoedanig de staat geweest is waarin de mens eenmaal door zijn Schepper was gesteld. En ook niet, dat het zijn grootste ellende is dat hij van een vriend in een vijand is veranderd. En men hoort vanzelf ook niet waarin die vijandschap bestaat. Men spreekt ook nog wel over vijandschap, maar dan op zulk een wijze alsof men zich toch ook nog wel wat vriendelijker tegenover God zou kunnen gedragen.

U zult wel begrijpen, dat ik wel het een en ander nalees van wat in deze tijd wordt opgedist. Dat moet ik wel doen, om de tegenstander van de zuivere Waarheid beter in het vizier te krijgen. Nu, dan heb ik gezien dat men erop aandringt om die vijandschap af te leggen, door een beetje gewilliger te worden, want de haper schuilt immers niet in de onmacht, maar in de onwil van de mens. Ja inderdaad, daar schuilt de haper. De mens is een hater van God. En hoe komt dat nu ? Die haat is in het paradijs begonnen. Daar is de mens van een liefhebber een hater geworden. Zou die haat ooit weg te nemen zijn buiten een Goddelijke daad van een inwendige vernieuwing om? Laat het u maar niet wijsmaken.

De andere briefschrijver uit A. heeft mij wel goed begrepen, als hij me laat weten, in mijn Catechismus verklaring te hebben gelezen in de verklaring van zondag 33, dat een rechte verhandeling van de zondagsafdeling vereist, dat op de daad der bekering als een werk Gods de nadruk wordt gelegd. En dan heb ik verder gezegd, dat men eens recht moet bedenken in welk een staat men thans leeft en welke weg men bewandelt. En dan heb ik verder geschreven over de onmogelijkheid van 's mensen kant om nog bekeerd te worden, maar ook over de mogelijkheid die er is van Gods kant. En dan heb ik verder geschreven: "Is het niet een wonder, dat er nog sprake kan zijn van een waarachtige bekering? Rechtvaardig zou God alle mensen kunnen laten verloren gaan en kunnen laten liggen in die staat waarin men zich geheel van Hem heeft afgekeerd. Maar nu wil Hij Zich nog in dat werk van vrije souvereine genade verheerlijken in de bekering des zondaars. Dat mogen we u nog prediken. Daarin ligt de roepstem voor allen die onder Gods Woord leven: "Bekeert u, bekeert u van uwe boze wegen, want waarom zoudt gij sterven, o huis Israels ? " Dit woord mocht ons eens aangrijpen, opdat de eis ons mocht brengen tot het gebed. Bij degenen die tot God bekeerd worden, wordt het de bede der ziel: "Heere, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn".

De vragensteller uit A. heeft mij gevraagd om nog iets te schrijven over die onmogelijkheid bij onszelf en die mogelijkheid bij God. Als ik nu die vraag zoek te beantwoorden, meen ik daarmee gelijk uw vraag te beantwoorden. Uit wat ik nu geschreven heb, moet u dus al duidelijk geworden zijn, dat er een staats verwisseling in ons leven moet plaatsvinden. God eist dus van ons bekering en dat betekent dat Hij van ons een staatsverwisseling eist. Zo moeten we eens over de eis tot bekering nadenken. Men spreekt tegenwoordig maar gedurig over een oproep tot bekering. Maar wat bedoelt men dan met die bekering? Het zal ze wel niet meevallen als ze deze brief lezen en als ze bemerken dat ik ze diep in hun ingewanden zit te wroeten. Ik wens ook een oproep tot bekering in de prediking te doen horen, maar ik wens dan toch niet te verzwijgen waarin die bekering bestaat. Ik roep dus op tot een staatsverwisseling. We moeten van een hater een liefhebber van God worden. Neen, niet op een vrome manier van nu eens beter op te gaan passen en heel ernstig en begerig te gaan doen. Zo wordt men niet van een hater een liefhebber.

Neen, die bekering die God van ons eist is een bekering waardoor we weer net eender tegenover Hem staat als in de staat der rechtheid.

Nu, dat is nogal wat! Dat is toch niet mogelijk? Neen, maar die onmogelijkheid hoop ik ook te prediken. En dan toch de eis der bekering ? Ja, de eis der bekering moet onverzwakt gehandhaafd worden tegenover de totaal dood gevallen mens. En dan van zulk een bekering als waarop ik nu zoeven wees. Zo wordt de mens met de eis dus voor een onmogelijkheid geplaatst.

Moet men dan in de onmogelijkheid terechtkomen ? Ja, daar is de rechte prediking op gericht. Als redelijk schepsel hebben we de Heere om bekering te vragen en de middelen waar te nemen die de Heere tot bekering wil gebruiken, maar de bekering zelf blijft een onmogelijke zaak. Dat zou niet zo zijn, als de bekering bestond in een beetje vroom te gaan doen.

Och vriend v. B., u hebt me de vraag gedaan, of al de moeite die men gedaan heeft dan niet tevergeefs zal zijn, als men toch niet bekeerd wordt. Ik neem u die vraag niet kwalijk, want wat u in die vraag zegt, leeft van nature in ons aller hart. We eisen strengelijk loon voor al onze arbeid. En wat hebben we met al die moeite op het oog ? De mens heeft God niet lief boven zichzelf, dus ook niet boven zijn eigen behoudenis. En dat eist God nu juist van ons in Zijn wet. Die wet had Hij ingeschapen in het hart van de mens.

En nu ga ik nog weer even verder. Met alle moeite die we doen, zoeken we dan toch eigenlijk buiten Christus de zaligheid. Als ik nu eerst eens even zo scherp heb gesteld, waarin de waarachtige bekering bestaat, dan is daar vanzelf aan verbonden, dat ik de eerste en de tweede Adam tegenover elkaar moet gaan stellen. Als we buiten Christus om bekeerd worden, heeft heel die bekering geen waarde. En hoeveel mensen zijn er toch buiten Christus bekeerd! Dat komt omdat ze niet weten wat bekering is. Ze zijn nooit aan hun gevallen staat ontdekt. Als men met die mensen over een bondsbreuk gaat praten, staat de wagen ineens stil. We zijn echter in ons verbondshoofd Adam van God afgevallen en nu komen we nooit meer in onze vorige staat terug, of het moet door een overgang van het eerste verbondshoofd in het tweede Verbondshoofd zijn. Maar daar is dan ook weer aan verbonden, dat we niet tot de kennis van het tweede Verbondshoofd komen buiten kennis van het eerste verbondshoofd om. Och beste vrienden, we horen toch zo weinig meer van een waarachtige bekering door een overgang van het eerste verbondshoofd in een tweede Verbondshoofd! Wat onmogelijk is geworden in de eerste Adam, is alleen weer mogelijk in de tweede Adam. Men kan over Christus praten en over een geloof in Hem, maar Christus doet Zich alleen vinden door mensen die niet meer bekeerd kunnen worden. En waarom kunnen ze niet bekeerd worden? Omdat ze gezien hebben waarin de waarachtige bekering bestaat. In Adam hebben we gezondigd, in Adams val zijn we Gods beeld kwijtgeraakt en daardoor zijn we nu de dood onderworpen, ja, het oordeel van de eeuwige verdoemenis. Nu moet de zondaar sterven en bij het sterven voor zijn Rechter verschijnen en door Zijn toorn tot in alle eeuwigheid verteerd worden.

Beste vrienden, ik hoop dat jullie zo eens voor het blok geplaatst worden.

Dan is waarlijk al uw moeite tevergeefs geweest. En dan leert ge zelf er een grote nul onder schrijven. Maar u moet eerst moeite hebben gedaan, om te weten dat ge er zonder moeite niet komt en met uw moeite niet

komt. God is echter rechtvaardig, als Hij wat meer en anders eist dan de moeite die ge hebt gedaan. De 38-jarige kranke had al heel wat moeite gedaan om op tijd bij het Badwater te komen, maar tevergeefs. Hij zou nooit genezen zijn, als het, Badwater niet tot hem was gekomen. In de Middelaar is er een fontein geopend voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem, tegen de zonde en tegen de onreinheid. Als die Middelaar door het land ging, is er een rijke jongeling tot Hem gekomen. En ge weet met welk gevolg. Hij is bedroefd van Hem weggegaan. En dat heeft Jezus doen zeggen: "Het is lichter, dat een kemel gaat door het oog van een naald, dan dat een rijke in het Koninkrijk Gods ingaat". En toen werden Zijn discipelen verslagen en zeiden tot elkander: "Wie kan dan zalig worden? " En dan heeft Jezus, hen aanziende gezegd: "Bij de mensen is het onmogelijk, maar niet bij God; want alle dingen zijn mogeHjk bij God". In de schepping heeft God Zijn almacht geopenbaard. In de herschepping doet Hij het niet minder. De kracht des Allerhoogsten heeft Maria overschaduwd. Zo is dat heilige Kind uit haar geboren. God verheerlijkt Zich in Zijn deugden in het zaligen van de zo diep van Hem afgevallen zondaar! De Vader heeft er Zijn eigen Zoon voor moeten schenken en de Zoon heeft Zichzelf in de diepste vernedering overgegeven. Hij wilde de tweede Adam zijn. Boeten voor wat Adam in zijn val misdreef.

Beste vrienden, ik hoop voor jullie beiden, dat het eens recht onmogelijk wordt om bekeerd te worden. En dan zo, dat ge daar niet in blijft hangen, maar dat God van u vruchten eist die der bekering waardig zijn, of anders wordt de boom uitgehouwen en met onuitblusselijk vuur verbrand. Hier kan Jezus een verlorene helpen. En dan helpt ge uzelf ook niet met een Jezus van uw beschouwing. Uw verlorenheid is dan werkelijkheid geworden. En dan wordt de verlossing in Christus ook werkelijkheid.

Houdt u bij deze eenvoudige, zuivere, zielsbevindelijke Waarheid! Met al die mooie schijnbaar rechtzinnige woorden die men tegenwoordig weet te gebruiken, is men bezig u te misleiden. Men springt over het voornaamste heen. Laat ik in dit verband ook nog even gelijk een antwoord mogen geven aan de heer T. v. D. te G. Hij heeft me een hartelijk briefje gegeven, toen ik liet weten dat mijn stapeltje brieven met vragen weer begon uit te dunnen. In dat briefje liet hij me weten dat hij niet graag zou zien dat er geen antwoord per brief meer in het blad zou staan. En toen liet hij me gelijk weten dat ik niets goeds van hem moest denken, want dat hij maar te goed kon blijven voortleven alsof er geen dood en eeuwigheid aanstaande zijn. Maar hij vroeg me dan toch even, of het mogelijk is dat zulk een mens dan toch nog gevoelen kan, zonder het onder woorden te kunnen brengen, dat het de zuivere Waarheid is die men nog bij ons mag beluisteren. En hoe het dan mogelijk is, al is het dan uitwendig, dan men toch nog graag die leraars beluistert, die deze Waarheid verkondigen en die stukjes leest die deze Waarheid tot inhoud hebben.

Nu is het niet zo gemakkelijk om op deze vragen een gehele brief te schrijven. En och, ik blijf er zelf maar liever tussenuit. Alleen mag men van mij weten, dat ik wenste dat ik altijd zo verzekerd van mijn zaligheid was als van de Waarheid die ik voorsta. Maar het zou misschien niet goed zijn, als ik van mijn zaligheid altijd zo verzekerd was. Ik zie wel mensen door het land gaan, die altijd erg verzekerd van hun zaligheid zijn. Ze hebben echter geen erg in die antinomiaanse slang die volgens het boekje van Pleun Kleijn zich om hun hart gekronkeld heeft. Daarom zullen ze ook nodig eens in de operatiekamer terecht moeten komen volgens dat boekje. Nu is niemand zo goed bekeert als zij, maar ze kunnen met hun bekering alles doen. En tegenwoordig mag je alles doen ook. Men mag hoereren, ja, zelfs de heidense schandelijkheid bedrijven. Met zware woorden brengt men het een heel eind. Maar zou de waarachtige bekering ook niet in een vernieuwing van de gehele mens bestaan? We moeten niet alleen gerechtvaardigd, maar ook geheiligd worden.

Nu weten jullie het misschien helemaal niet meer, hoe ge er nog komen moet. Nu, ik hoop dat ik dan nog eens van jullie mag horen, hoe er Eén voor jullie in de afgrond is neergedaald om je uit de afgrond op te halen.

Daar moeten we wat van weten. Laat ik u nog even ernstig mogen waarschuwen voor het nabijkomend christendom. Aan beredeneerders ontbreekt het tegenwoordig niet. Ze hebben allen les in de rethorica gehad. Maar als ge goed luistert, dan hoort ge woorden, woorden, woorden en nog eens woorden. Het is geen wonder dat ze buiten de bevindelijke kringen de gek gaan steken met al die termen en gewichtigdoenerij. Nu, degenen die er de gek mee steken, zijn niet zo gevaarlijk, want die doen zich het beste kennen. Maar die hebben dan ook nog beter de huichelarij door dan de mensen onder ons die nog graag de zuiver bevindelijke Waarheid horen.

Beste vriend A. v. B., u bent de hoofdpersoon aan wie ik mijn brief gericht heb. U hebt me gevraagd of ik niet al te lang zou willen wachten met antwoord te geven. Nu, dan geef ik aan uw vraag maar wat voorrang, hoewel de andere vragenstellers ook recht hebben op een antwoord op hun vragen. Maar u heb me gevraagd om het u zo eenvoudig mogelijk uit te leggen, want u wist niet hoe u eruit moest komen. Ik hoop dat u waarlijk zoveel haast met uw bekering krijgt, dat u op geen antwoord van mij meer kunt wachten. Dan kan ik er u ook niet meer uithelpen. Is het zo nog niet, dan is het mijn innerlijke wens, dat de Heere hetgeen ik u geschreven heb ertoe zou willen gebruiken dat u er juist helemaal niet meer uit kunt komen. Als u door mij eruit geholpen wordt, bent u niet goed bekeerd. Er was een man die tegen ds. van Reenen zei: "U hebt me nog bekeerd dominee!" Ds. v. Reenen antwoordde: "Dat bemerk ik wel, dat ik het gedaan heb, want als God het gedaan had, zoudt ge nu niet naar de drank stinken". Houd er dus aan vast, dat de waarachtige bekering een werk Gods is. En verplicht is de Heere niets aan u. Als ge alles gedaan hebt wat ge moet doen, zijt ge nog maar een onnutte dienstknecht, want dan hebt ge slechts gedaan wat ge schuldig waart te doen. Zolang als u nog over vergeefse moeite spreekt, betoont u dat de wet van God u nog niet lief genoeg is. De mens zou liever de zonden doen dan vergeefse moeite aanwenden tot zijn bekering. U moet niet denken dat ik met deze opmerking u persoonlijk eens wil treffen. Neen, zoals u het nu eerlijk hebt geschreven, zo ligt het bij elk mens. Als men de opmerking maakt van dat men net zo goed niet naar de kerk had kunnen gaan en de middelen tot bekering waarnemen, als men toch geen uitverkorene is, dan openbaart men met die opmerking dat men liever de zonden had gedaan dan al die vergeefse moeite. Dat komt doordat de waarachtige bekering ontbreekt. Daarom heb ik u eens even wat over die waarachtige bekering geschreven. Als de Heere u een staatsverwisseling doet ondergaan en u inwendig geheel vernieuwt, dan begeert ge zonder zonde voor God te mogen gaan leven, ook al moet ge er aan het eind nog voor eeuwig mee verloren gaan.

Ik hoop dat het zo nog eens bij u worden mag. Nu breek ik af.

Hartelijk gegroet en Gode bevolen!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 februari 1982

De Wachter Sions | 8 Pagina's

antwoord per brief

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 februari 1982

De Wachter Sions | 8 Pagina's