Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods kerk op aarde. (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods kerk op aarde. (5)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorige keer einigden we met de bekende woorden uit 2 Tim. 2 : 9: De Heere kent degenen, die de Zijnen zijn." Daarachter volgt: Een iegelijk, die de Naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid". Enerzijds blijkt hier dus uit, dat de verborgenheden des harten ons onbekend zijn. Dit geldt zowel wat betreft de staat als de stand van elk mensenkind, zoals ook geschreven staat in Ps. 44 : 22: Zou God zulks niet onderzoeken? Want Hij weet de verborgenheid des harten". Wij mensen zien alleen de buitenkant en horen wat de mond zegt. Anderzijds, als de levensopenbaring niet in overeenstemming is met Gods Woord en Wet, dan zijn er ook geen blijken, dat de Heere met Zijn Geest zaligmakend in onze harten arbeidt. Onverschilligheid, wereldliefde, eigengerechtigheid, hoogheid des harten, genegenheid tot bedrog, het zijn evenzovele kenmerken van het rijk van de satan. Hoewel Gods arme volk met schaamte moet bekennen, dat ze al deze kwaden ook bij zichzelf vinden. De Heere doet Zich overblijven een ellendig en arm volk. Die zullen op de Naam des Heeren in Christus betrouwen. Zef. 3 : 12. De Heere kent ze van eeuwigheid en Hij kent ze, omdat Zijn werk in hen gevonden wordt.

Maar ook al belijden we, dat de verborgenheden des harten ons onbekend zijn, we handelen dikwijls geheel anders. Ons oordeel is spoedig geveld. En dan doorgaans in een veroordelende zin. Jean de Labadie wilde een kerk van uitsluitend bekeerde mensen. Maar dat hield ook in, dat hij meende over de verborgenheden des harten te kunnen oordelen.. Gods kerk oordeelt met een kerkelijk oordeel. Dat wil zeggen: ze erkent en belijdt onbekwaam te zijn des harten diepste grond te kennen en dat ze handelt naar hetgeen gezien en gehoord wordt en dat ze het oordeel aan God overlaat. Daarom behoort de prediking een onderscheidende prediking te zijn, omdat er helaas veel kaf onder het koren gevonden wordt. De rechte prediking van Gods Woord onderscheidt leven en dood, goede en kwade vissen, reine en onreine dieren, tarwe en onkruid, levende leden en hypocrieten. Maar het is zo nodig te leren kennen, dat we zelf een onreine zijn, een kaf]e op Gods dorsvloer, dat we een huichelachtig bestaan omdragen voor Gods aangezicht. Dan kunnen we onszelf er niet meer bijrekenen. Voor zulken wordt het een onbegrijpelijk wonder, als ze eens door het Woord mogen worden ingesloten. Als Zich de vrije Fontein der Zaligheid in het bloed van Christus voor hun ziel ontsluit en zij iets mogen smaken van de wateren, die uit het heiligdom vloeien.

Gods kerk is een voorwerp des geloofs. Daarom staat er ook in de 12 artikelen van ons Algemeen en ongetwijfeld Christelijk geloof: Ik geloof een Algemene Christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen". In Ps. 45 : 14 lezen we: Des Konings dochter is geheel verheerlijkt inwendig". En de Heere Jezus heeft gezegd: Want, ziet, het Koninkrijk Gods is binnen ulieden". Lukas 17 : 21.

Gods kerk is echter in haar openbaring zichtbaar. Zij is zichtbaar in haar bijeenkomst onder de rechte prediking van het woord en de bediening der sacramenten. Zij komt ook openbaar in haar belijdenis en in een wandel overeenkomende met Gods Woord in aUe godzaligheid en eerbaarheid. Er zijn tijden in de geschiedenis van de kerk ge; weest, dat zij veel voorspoed mocht genieten, zodat van haar kon worden gezegd: Koningen zullen uw voedsterheren zijn en koninginnen uw zoogvrouwen". Jes. 49:23. Maar er zijn ook tijden, dat er nauwelijks iets meer is te vinden van de uitwendige openbaring van de kerk. En dan mogen we wel denken aan die landen, waar het niet is toegestaan om vrij te vergaderen onder de prediking en waar allerlei vervolging ons deel is, als we waarlijk een Christen willen zijn. De kerk heeft de eeuwen door moeten bijeenkomen in holen en spelonken, zoals ook in de catacomben te Rome. En zij is ook vergaderd geweest in schuren en in stallen. Een oude spreekwijze zegt: ls de kerken waren van hout, waren de leraars van goud. Maar toen de kerken waren van goud, waren de leraars van hout.

Door alle tijden heen, heeft de Heere echter Zijn kerk willen bewaren. Anders had de kerk er allang niet meer geweest. We lezen in Openb. 12 : 14: En der vrouwe zijn gegeven twee vleugelen eens groten arends, opdat zij zou vliegen in de woestijn, in haar plaats, alwaar zij gevoed wordt, een tijd en tijden en een halve tijd". Volgens de kanttekenaar kunnen we door die twee vleugels het geloof verstaan, waardoor Gods kerk alle verdrukkingen overwint en waardoor zij een hoog Vertrek en voor de vijand onbereikbare Schuilplaats mag vinden in God. Maar ook de wonderlijke en krachtdadige bewaring Gods kan er door worden verstaan.

De toestand van de kerk kan zo droevig zijn, dat er geen uitwendige openbaring meer gezien wordt. Dit deed Elia in 1 Kon. 19 : 14 uitroepen: En ik alleen ben overgebleven en zij zoeken mijn ziel om die weg te nemen." De Heere heeft hem echter getoond, dat hoewel de kerk in haar openbaring onzichtbaar was voor het menselijk oog, zij evenwel in stand werd gehouden. In vers 18 lezen we: Ook heb Ik in Israël doen overblijven zeven duizend alle knieën, die zich niet gebogen hebben voor Baal, en alle mond, die hem niet gekust heeft”.

We mogen echter de zichtbare en de onzichtbare kerk niet scheiden. Als er sprake is van de openbaring van Gods kerk, dan is het van die kerk, waarvan in de Catechismus staat (vr. 54): "dat de Zone Gods uit het ganse menselijke geslacht Zich een gemeente, tot het eeuwige leven uitverkoren, door Zijn Geest en Woord, in enigheid des waren geloofs, van den beginne

der wereld, tot aan het einde vergadert, beschermt en onderhoudt". In de Apostolische geloofsbelijdenis wordt de kerk nader aangeduidt als: de gemeenschap der Heiligen.

In de gedachten van velen is de kerk de verzameling van degenen, die in het lidmatenboek zijn ingeschreven en die alzo een kerkehjk recht hebben tot de sacramenten en alle andere voorrechten van de kerk. Wel verwerpen ze de dwaling van de veronderstelde wedergeboorte en van een in het verbond der genade zijn van alle hoorders. Ze verwerpen dus ook een algemene prediking, waarin alle hoorders worden ingesloten, zolang zij zich niet openbaar en in sterke mate aan de goddeloosheid en het verwerpen van Gods Woord overgeven. Ze geloven ook, dat er onder de leden van de kerk enige weinigen zijn, die door Geest en Woord zijn levendgemaakt, als vrucht van eeuwige verkiezing en koping door Gods Zoon. Maar toch keren we op deze wijze de zaak om en hebben een geheel andere bevatting als onze vaderen overeenkomstig Gods Woord gehad hebben. Velen rusten dan ook in het zich uitwendig bij de kerk gevoegd te hebben en onder de waarheid op te gaan. Voor onze vaderen waren echter zij de leden van Gods Kerk, die van eeuwigheid uitverkoren, in de tijd met het ware geloof bedeeld waren. Hoewel dezen onder de grote massa van degenen, die zich bij hen voegen, als bedolven zijn. Of zoals Calvijn het zegt: "Maar daar een klein en armzalig getal schuil gaat onder een grote menigte, en de tarwekorrels bedekt worden door een grote hoop kaf, moet men aan God alleen de kennis van Zijn kerk overlaten, wier fundament Zijn verborgen verkiezing is". Inst. IV-1-2. We dienen er voor te waken, dat we de dwaling van een algemene prediking ontvloden, niet in de armen van een andere oppervlakkigheid vallen, die niet minder verwoestend is.

Ds. G.H. Kersten zegt in zijn "Korte Lessen", blz. 97: "Door de kerk verstaan wij dus maar niet een uiterlijke samenkomst van mensen, maar de vergadering der uitverkorenen. Zij is de vergadering der ware Christgelovigen, al hun zaligheid verwachtende in Christus Jezus (art. 27 Nederl. geloofsbelijdenis)". En even verder lezen we: "Het werk van de Heilige Geest in de wedergeborenen openbaart zich in de zichtbare kerk. Maar gelijk geen koren groeit zonder kaf, zo is ook de zichtbare openbaring van de kerk niet zonder kaf. Dat zal op aarde zo blijven".

Voor ons de zo belangrijke vraag: zijn we al eens als kaf geworden op Gods dors vloer? Doch de volgende keer, zo de Heere wil, verder.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 maart 1983

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Gods kerk op aarde. (5)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 maart 1983

De Wachter Sions | 8 Pagina's