Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hopende en Uitziende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hopende en Uitziende

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

MichaS:1.

HOPENDE: We willen dus ook nu onze aandacht nog wat geven aan het Ie vers van Micha 5. In dit vers vinden we in het bijzonder de eerste Persoon in het Goddelijk Wezen, dus de Vader aan het woord. Die horen we zeggen: „Uit u zal Mij voortkomen, Die een Heerser zal zijn in Israël". Over de Middelaar als de tweede Persoon in het Goddelijk Wezen kan men nog wel veel horen spreken, maar men hoort er zo weinig van hoe men die Persoon leert kennen bij de Vader vandaan. Velen zijn buiten de Rechter om tot de Borg gekomen. Er is echter geen plaats voor een Borg, als we ons niet schuldig tegenover de Rechter zien staan. Hoe verborgen is toch de Persoon des Middelaars voor een ziel die zich schuldig leert kennen tegenover een heilig en rechtvaardig God! Die ziel zal weten dat God vanwege de zonden vertoornd is en naar recht de zonden moet straffen. God kan van Zijn recht geen afstand doen, niet in het allerminste. En toch wil God Zich ook in Zijn onuitsprekelijke liefde en in de grootheid van Zijn barmhartigheid doen kennen. De tekst die we nu te overdenken hebben, is dan ook van zulk een diepe en rijke inhoud.

UITZIENDE: Och, hier worden de snaren der ziel aangeroerd. Deze tekst ontdekt ons toch zulk een dierbare verborgenheid. Neen, voor de zovele roemers over de liefde Gods is er hier geen sprake van een verborgenheid. Voor die mensen is het geen verborgenheid, dat een schuldig mens uit genade zalig wordt. Die behoeven niet als een blinde geleid te worden in een weg die zij niet weten. De Schrift openbaart het ons toch zo duidelijk, dat God de wereld zo lief heeft gehad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft ? Ja, dat openbaart de Schrift duidelijk genoeg. Maar al wat de Schrift van de weg der zaligheid openbaart, is een verborgenheid voor de ziel, als onder de tuchtigingen der wet de schuld steeds groter wordt en er geen mogelijkheid van behoudenis meer overblijft. Het is alsof men van geen Jezus ooit heeft gehoord. En God wil dat aan Zijn gerechtigheid genoeg gedaan wordt. In de tekst wordt er gesproken over een Heerser in Israël. Israël was het door God verkoren volk, het zaad van Abraham, dat de Heere ter onderscheiding van andere volken liet leven onder de openbaring van Zijn verbond. Zo was Israël Gods koninkrijk. Israël was de kerk des Heeren. Die kerk openbaarde zich Oud-Testamentisch in de gedaante van een aards koninkrijk. David was uit Bethlehem voortgekomen als de koning die in Gods gunst over Israël mocht regeren. Maar hier wordt in de tekst over de meerdere David gesproken, Die uit hem zou voortkomen en Die over het geestelijk Israël zou regeren. En Zijn koninkrijk is een koninkrijk des vredes, een koninkrijk der genade. Deze Koning wil dus Zijn genade heerschappij doen hebben over Zijn onderdanen. Aan die heerschappij moeten ze zich leren onderwerpen. Moet de mens dat leren ? Ja, dat gaat eerlijk zomaar niet. We willen niet uit genade zalig worden. Daar weten al die mensen niets van, die maar over de liefde Gods praten en zichzelf niet als vijanden leren kennen. Die weten dan ook niets van het wonder van het werk der zaligheid. Het werk der zaligheid is ze geen verborgenheid die ontdekt moet worden. Daarom is er ook geen plaats voor verwondering. Maar bij een mens die zijn vijandschap leert kennen, is het anders. Die kan zich met geen godsdienst meer helpen, want met godsdienst kan men voor God niet bestaan. Gerechtigheid redt van de dood. Al ons goed doet geen nut ten dage der verbolgenheid. O, hoe ziet men zich dan toch als een diep rampzalig schepsel over de wereld gaan! Geen mens is er zo ellendig als men zichzelf leert kennen. Zo vernedert de waarachtige zielsontdekking de zondaar. En wat zegt God nu? „Uit u zal Mij voortkomen. Die een Heerser zal zijn in Israël". Uit dat kleine Bethlehem zal Hij voortkomen. Hij zal voortkomen uit de barensweeën van die onuitsprekelijke zielsbenauwdheid, waarin men niet anders dan de dood voor ogen ziet en ineenkrimpt voor het oordeel dat daarop volgt. Hier wordt het werkelijk: „O God, wees mij zondaar genadig!"

HOPENDE: Genade zal het dus winnen. Zo zal Christus een Heerser zijn in Israël. De mens zoekt uit zichzelf altijd een weg buiten de genade om. Maar eeuwige Goddelijke liefde snijdt alle toevluchten der leugenen af. En hier vinden we in de tekst dan ook de liefde aan het Woord. De eeuwige liefde Gods des Vaders. Die liefde gaat schuil achter het recht. Over die eeuwige liefde kan men zich later niet genoeg verwonderen. Een mens is een zelfhandhaver geworden door zijn diepe val. Maar hij moet vernederd worden. God werkt het er altijd maar op aan, dat hij er schuldig uit zal komen. Achter dat verlies ligt de winst. Zo zal Christus Koning over hem worden. „Uit u zal Mij voortkomen. Die een Heerser zal zijn in Israël". Zo wordt de Vader recht verheerlijkt in het werk der zaligheid. Het welbehagen des Vaders zal door de hand van Israels Heerser gelukkiglijk voortgaan. Al Gods deugden schitteren luisterrijk uit in het werk der zaligheid. De liefde kan zich alleen door het recht heen maar op het allerheerlijkst openbaren. Zo bewijst God eeuwige liefde aan een doodschuldig zondaar, die naar recht de eeuwige verdoemenis verdiend heeft.

UITZIENDE: O vriend, wat wordt dat toch een dierbare gang voor het zieleleven! Dat is het heilgeheim dat God aan Zijn vrienden naar Zijn vreêverbond bekend wil maken. Hoe wordt die Persoon des Middelaars zo de ziel toch dierbaar, bij God vandaan. Zo wordt Hij door de Vader Zelf aan de ziel geopenbaard. De apostel zegt, dat het Gode behaagd heeft. Zijn Zoon in hem te openbaren. Dat is hetzelfde als wat hier in de tekst staat. In de openbaring van de Persoon des Middelaars aan de ziel, komt dan ook zulk een eeuwige Goddelijke liefde mee. Die openbaring gaat gepaard met een onuitsprekelijke liefde van de Persoon des Middelaars Zelf. Maar ook houdt de liefde des Vaders zich hierin niet verborgen. „Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in den schoot des Vaders is. Die heeft Hem ons verklaard". Jezus kon later dan ook zeggen tot Filippus: „Die Mij gezien heeft, die heeft den Vader gezien". Maar toen bleek het dat de discipelen nog zo weinig van de Vader afwisten. Ik ben geheel Schriftuurhjk in wat ik nu zeg, want we lezen dat de Heere Jezus tot Zijn discipelen heeft gezegd: „Indien gijlieden Mij gekend hadt, zo zoudt gij ook Mijn Vader gekend hebben". En dan lezen we dat Filippus heeft gezegd: „Heere, toon ons den Vader, en het is ons genoeg". En dan moest Jezus daarop tot hem zeggen: „Ben Ik zo langen tijd met ulieden, en hebt gij Mij niet gekend, Filippus ? Die Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien: en hoe zegt gij: Toon ons den Vader? " Jezus moest dus zeggen: „En hebt gij Mij niet gekend, Filippus ? " Er ontbrak dus nog wel wat aan de kennis van de Persoon des Middelaars. De tekst die we nu bespreken, is dan ook zo rijk van inhoud. „Uit u zal Mij voortkomen. Die een Heerser zal zijn in Israël". En van Hem wordt er ook gelijk gezegd, dat Zijn uitgangen zijn vanouds, van de dagen der eeuwigheid. Van uit de eeuwigheid vandaan wordt Hij ons hier dus aangewezen.

HOPENDE: Het is heel duidelijk dat die woorden ons wijzen op Zijn eeuwige generatie. Hij, Die hier in Zijn komst is aangekondigd, is geboren, als de afgronden nog niet waren, als nog geen fonteinen waren, zwaar van water. Over die generatie des Zoons door de Vader is ook nog wel heel wat te zeggen. De Vader deelt op een voor ons onbegrijpelijke wijze aan Hem van eeuwigheid tot eeuwigheid hetzelfde Goddelijke Wezen mee. Christus heeft daarvan gezegd: „Want gelijk de Vader het leven heeft in Zichzelven, alzo heeft Hij ook den Zoon gegeven het leven te hebben in Zichzelven". Maar nu wijst hier de tekst ons op die wonderbare vereniging van de beide naturen van de Middelaar tot één Persoon. Van Hem Wiens uitgangen zijn vanouds, wordt hier dus gezegd dat Hij uit Bethlehem zou voortkomen. Hij zou dus de menselijke natuur aannemen. Zo zou God Zich openbaren in het vlees. Maar Hij openbaart Zich ook in de ziel. Hij wordt daar als het ware ook geboren. Hij, Wiens uitgangen zijn vanouds, van de dagen der eeuwigheid. Is dat niet een wonder ? Dat Goddelijke werk laat zich nooit begrijpen. En dat werk gaat door trots alle tegenstand. Zo wordt het nog onbegrijpelijker. Hij, Wiens uitgangen zijn vanouds van de dagen der eeuwigheid, heeft Zelf hemel en aarde geschapen. En die grote Schepper van hemel en aarde moest in dat kleine Bethlehem geboren worden. En in dat kleine Bethlehem was er ook voor Hem geen plaats. Geen plaats voor de Schepper van het ganse Heelal. De ganse wereld is van Hem, maar de mens heeft zich die door Hem geschapen wereld toegeëigend. God mag er niets meer van hem te vertellen hebben. Hij heeft zich een toren willen bouwen, welks uiterste tot aan de hemel reikt. Dat is in deze tijd ook wel duidelijk genoeg te zien. De mens gaat de ruimte in. God moet ook nog van hem uit de hemel verdwijnen. Voor Christus was er dan ook geen plaats in Bethlehem, zelfs niet in de herberg. Maar de Vader zegt: „Uit u zal Mij voortkomen, Die een Heerser zal zijn in Israël". We kunnen met de tekst nog niet helemaal klaar komen. Volgende keer dus nog iets hierover, zo de Heere wil en wij leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1984

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Hopende en Uitziende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1984

De Wachter Sions | 8 Pagina's