Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. Ledeboer

Hoe was het standpunt van ds. Ledeboer tegenover de Hervormde Kerk? Dikwijls hoort men beweren, dat Ledeboer ondanks alles wat erin gebeurde, tóch de Hervormde Kerk bleef beschouwen als dé Kerk in Nederland, de voortzetting van de aloude Gereformeerde Kerk, de planting Christi in ons land. Weliswaar had hij het in die kerk niet meer uit kunnen houden en leefde hij nu als een balling erbuiten, maar toch bleef hij haar als dé Kerk beschouwen en bleef hij hoop koesteren op haar herstel. Zeer bekend zijn zijn woorden uit „'s Heeren wegen: " „Het is het onze, en God zal het ons weergeven op Zijn tijd en de vijanden verdrijven".

De conclusie die men hier doorgaans uit trekt, is evenwel onjuist. Het is niet eenvoudig om Ledeboers kerkbegrip onder woorden te brengen, maar dit is zeker: het „Hervormd Genootschap", zoals hij het noemde, was voor hem zeker niet de oude vaderlandse kerk. Dat is uit zijn geschriften overvloedig aan te tonen. Nemen wij maar zijn boekje „Een spiegel dezes tij ds ter beproeving der kinderen Gods", dat hij in 1841 schreef, kort na zijn afzetting als Hervormd predikant te Benthuizen. Hij schrijft daar b.v.

„Wat is het beginsel der scheiding ? Geen afscheiding van de oude Gereformeerde Kerk in leer, dienst en tucht, maar van het later in 1816 samengestelde genootschap, als wanneer het remonstrants beginsel zijn beslag verkregen heeft, Christus als Koning en Hoofd Zijner kerk verloochend is, nadat Hem lang handen en voeten gebonden waren".

„Wat aangaat de afscheiding, deze ligt niet aan onze, maar aan der anderen zijde, als die zich afgescheiden hebben van de gereformeerde leer, dienst en tucht. Wij ons afscheidende verklaren te zijn en te blijven, de gereformeerde leer van harte toegedaan te zijn: dus komt er geen verloochening van naam of enige voorrechten der Gereformeerde Gemeente in aanmerking".

„Waar de banden ontbonden, Christus verloochend. Zijn wetten verworpen en menselijke in de plaats gesteld worden, waar de Sacramenten niet worden bediend naar de reinheid des heiligdoms, de gemeente vervolgd, valse leringen de overhand hebben in geschrifte en bij monde, zonder aanwending van de kerkelijke tucht, daar houdt die kerk op, de kerk te zijn (Gel. Bel. Art. 28, 29, 32). Daar heeft zij zich afgescheiden, van de ware gereformeerde leer, dienst en tucht, en keren de afgescheidenen terug, tot de oude beproefde paden. Lang zal de naam van afgescheiden staan in 's lands historiebladen. Afgescheiden van de valse leer, terug kerende tot de Gereformeerde Kerk, blijvende wie zij zijn, of liever terugkerende tot hetgeen zij waren, kennen zij geen verloochening van naam of enige schikking, daar de waarheid zich niet schikt naar de leugen; kennen zij geen vermenging met vreemde geesten, maar het boze uit hun midden doende, geven zij getuigenis in hart en wandel, in huis en gemeente: wij en de onzen, wij zullen de Heere dienen, als Abraham, Izaak en Jacob, in het land hunner vreemdelingschappen, als Jozef in Egypte, Mozes aan Farao's hof, Jozua in Israël, Obadja aan Achabs hof, Daniël bij de Chaldeeuwse en Perzische monarchen. Als eenzame musjes op de daken, vluchtende in de woestijn, zuchtende van tussen de rotsspleten, in 't verborgene ener steile plaats, " enz.

Heel duidelijk is ook het slot van zijn boekje „'s Heeren wegen", in 1843 in de gevangenis geschreven. Ds. Ledeboer eindigt dit geschrift met de volgende oproep aan Koning Willem H: „De Koning erkent één gereformeerde kerk. Die is er ook". (Hij schrijft dus niet: Die was er vroeger, maar nu niet meer.) En die zijn die, die zich houden mogen als grondslag, met alle fouten en gebreken, die menigvuldig zijn (wie is er tot alle dingen bekwaam? ) aan de gereformeerde belijdenis. Dit is te onderzoeken. Dit moet de Koning onderzoeken. En wee hem en zijn land als zij de Remonstranten begunstigen en de Gereformeerden uitbannen. Ik heb gezegd!"

Bovenstaande aanhalingen zijn te vinden in de Verzamelde Geschriften van ds. Ledeboer, deel 1, 27, 31, 32, 33, 103.

Genoeg onzes inziens om te kunnen zien, dat zijn breuk met de Hervormde besturenorganisatie van 1816 voor Ledeboer in genen dele betekende, dat hij daardoor nu ook buiten de kerk der vaderen stond. Degenen die ons verwijten, dat wij moedwillig de band met de aloude vaderlandse kerk verbroken hebben, kunnen zich voor die bewering niet op Ledeboer beroepen. Eindigen wij met wat ds. Kersten eens schreef: „Wij gevoelen ons geen scheurmakers, maar Hervormden in hart en nieren, doch daarom juist gesepareerd van het Genootschap".

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 april 1984

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 april 1984

De Wachter Sions | 8 Pagina's