Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dankdagtijd. III.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dankdagtijd. III.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

meditatie

Ga heen, Mijn volk, ga in uw binnenste kamers en sluit uw deuren na u toe; verberg u als een klein ogenblik, totdat^ de gramschap overga. Want zie, de Heere zal uit Zijn plaats uitgaan om de ongerechtigheid van de inwoners der aarde over hen te bezoeken; en de aarde zal haar bloed ontdekken en zal haar doodgeslagenen niet langer bedekt houden. Jesaja 26 : 20 en 21.

Verberg u als een klein ogenblik, totdat de gramschap overga. Ach Heere, geen verberging, geen ontkoming, neen, nu is het met mij buiten raad, nu ga ik gans verloren. Want o, het is niet alleen dit kwaad dat roept om straf, neen, ik ben in ongerechtigheid geboren. Vuil, walgelijk en onrein leert de ziel zich kennen voor een heilig en rechtvaardig God. Dan niets anders gewaar te worden dan Gods toorn en gtamschap en dat rechtvaardig. En zelf een hart dat een poel is van ongerechtigheid, eigengerechtigheid en vijanschap. Opstand tegen de weg die de Heere komt te houden, vroeger wel gedacht en vast geloofd dat het op de zaligheid aanging en wel eens gezongen: Ik zal door 's vijands zwaard niet sterven, maar leven en des Heeren daan, waardoor wij zoveel heil verwerven; elk tot Zijn eer doen gadeslaan.

Maar nu, onverzoend, geen verberging. De heilige wet moet voldaan want die is overtreden, Gods recht eist volkomen voldoenirig en van dat recht wordt de ziel overtuigd en dan geen penning om te betalen. Alle recht verloren, en een recht op de hel overgehouden. O, dat uitgewonnen worden van ons zelf en dat ingewonnen worden voor God.

Maar dan ook onbegrijpelijke eeuwige liefde Gods over zulkeen, is er nu voor zulken geen andere weg meer dan rechtvaardig verloren te gaan, daar behaagt het de Heere Zich over hen te ontfermen in de bekendmaking Zijner eeuwige liefde in Hem, Die Zich heeft Borg gesteld, om de schuld Zijner, uitverkorenen te voldoen. Voor Hem was geen verberging. Neen, van Hem gold het: „Toen dezelve geëist werd, werd Hij verdrukt". Al de golven en de baren van de Goddelijke toorn zijn over Hem heengegaan. Maar Hij heeft door een lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid aan het recht voldaan, en voor een in zichzelf schuldige zondaar de hitte van Gods gramschap geblust. Ja, eeuwige gerechtigheid aangebracht zodat de Heere nu gaat getuigen: „Er is een Plaats bij Mij". Zo wordt de ziel onder de bedekkende hand des Heeren gebracht in de klove der steenrots. En gaat de Heere Zijn heerlijkheid openbaren in liefde, vrede, genade en goedertierenheid en dat door een verheerlijkt recht. En wat zegt nu de apostel Paulus ? De Steenrots die volgde is Christus". Zie, gel., zo mag nu een verloren zondaar in de binnenkameren der Goddelijke bedekking, schuiling en verberging vinden tegen de toorn des Almachtigen. En ondervinden: „Er is een ogenblik in Zijne toorn, maar een leven in Zijne goedgunstigheid". Ja, de hitte van Uw gramschap is geblust. O, eeuwige liefde vervult het hart en de dierbaarste toezeggingen worden geschonken. , , Is Efraïm Mij niet een dierbaren zoon ? Is hij Mij niet een troetelkind ? Want sinds Ik tegen hem gesproken heb, denk Ik nog ernstiglijk aan hem; daarom rommelt Mijn ingewand over hem. Ik zal Mij zijner zekerlijk ontfermen".

O ja, dan wil het heel wat zeggen: , , Tot dat de gramschap overga".

Geborgen in de binnenkamer van de gerechtigheid van die dierbare Middelaar. Bedekt onder de schaduw van Gods hand, mag zulk een ziel ervaren: „Want Hij versteekt mij in Zijn hut ten dage des kwaads. Hij verbergt mij in het verborgen Zijner tent; Hij verhoogt mij op een rotssteen". Ja, dan mogen zij onder de schaduw Zijner vleugelen vrolijk zingen, en veiligheid en rust genieten, ja roemen in de verdrukkingen. En zich gelovig op de Heere verlaten, zonder uitbeding; in die tijd, mogen zij ook alles in Hem vinden en is er dat hartelijk vertrouwen, dat Hij het zal maken voor tijd en eeuwigheid. Ziedaar de noodzakelijkheid u voorgesteld, van een verberging te vinden in deze Schuilplaats.

Want wij gaan u nu wijzen in onze 2e gedachte op een vreselijke bedreiging met het oordeel.

Want wij lezen verder in ons tekstgedeelte: „Want zie de Heere zal uit Zijn plaats uitgaan om de ongerechtigheid van de inwoners der aarde over hen te bezoeken." Vers 21, want zie; o gel., merkt eens op, wij hebben in Adam alle opmerking verloren. En terwijl de Heere zegt: „Opmerken is beter dan offerande en gehoorzaamheid dan het vette der rammen". Wat is het toch weinig in de beoefening: „Ik zal horen wat God de Heere spreken zal". Nee, dan zij we van nature als een dove adder, die zijn oren heeft toegestopt, en niet luistert naar de stem des belezers. Dan is er bij ons geen opmerking noch van de vele weldaden, noch van de bedreigingen met een vreselijk oordeel. Want zie nu eens in deze dankdagtijd. Kan de Heere niet in waarheid tegen ons getuigen: „O, Mijn volk, betuig tegen Mij; wat heb Ik u gedaan, en waarmede heb Ik u vermoeid? " Heeft de Heere ons dan Zijn weldadigheden niet betoond in dit afgelopen jaarseizoen? Het zaad in de akker nog met een veelvoudigen vrucht gezegend. Hij heeft nog gegeven brood voor de eter en zaad voor de zaaier. En boven alles, wat heeft de Heere ons niet nagewandeld met Zijn Woord. Van week tot week nog Zijn ernstige roepstemmen beluisterd. Hij zond Zijn knechten nog, vroeg op zijnde, en zendende.

De weg der zaligheid is u nog voorgesteld in die enige Naam, Die onder de hemel gegeven is door Welke wij moeten zalig worden. Vele roepstemmen zijn tot ons gekomen, op de school, de catechisatie, en in Gods huis. En wat heeft de Heere al niet gesproken door ernstige ziekten, ja door sterfgevallen van geliefde betrekkingen. En onder dat alles geen stem of opmerking, O, wat is de mens toch geworden in zijn diepe val. Als de Heere niet stil zet, dan rent hij zijn eigen verderf tegemoet. In ons tekstwoord lezen wij: „Want zie". En of wij het nu zien willen of niet, de Heere gaat door. Wij vrezen in deze dankdagtijd, dat de Heere door zal gaan met het rechtvaardig oordeel en alles uit het land zal gaan wegrapen. „De Heere stelt Zich om te pleiten, en Hij staat om de volken te richten". De maat der ongerechtigheid raakt vol gezondigd en de Heere zal uit Zijn plaats uitgaan. Dus de Heere, De Heilige, De Rechtvaardige, De Almachtige en ontzaglijke Majesteit, zal uitgaan. D.w.z. Hij zal blinkende verschijnen. Zijn heerlijkheid in gerechtigheid openbaren in het volvoeren van Zijn oordelen.

Wordt vervolgd.

A.

V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 november 1984

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Dankdagtijd. III.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 november 1984

De Wachter Sions | 8 Pagina's