Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nuttige Samenspraken (78)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nuttige Samenspraken (78)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

van een heilzoekend leraar met zijn akkerlieden bij zijn gewone en buitengewone huisbezoeken.

DERDE SAMENSPRAAK (vervolg)

Enige nodige bedenkingen over het zaaien.

Huisman: Als ik het ronduit zeggen zal, ik wens dan ook veel te maaien.

Leraar: an moet ik het u ook ronduit zeggen, dat God, Die zo overvloedig over u zaait en zo vele middelen tot bevordering van een geestelijke wasdom gebruikt, ook wil dat wij onder zo'n rijke bedeling niet schaars in het betrachten van het goede zullen zijn, maar vrucht dragen in alle goede werken, in de liefde tot God en onze naasten, voegende naar Petrus les, bij ons geloof de deugd, bij de deugd kennis, bij de kennis matigheid, bij de matigheid lijdzaamheid, bij de lijdzaamheid godzaligheid, bij de godzaligheid broederlijke liefde, bij de broederlijke liefde, liefde jegens allen, want zo deze dingen bij en in u overvloedig zijn, zij zullen u niet ledig noch onvruchtbaar laten in de kennis van onze Heere Jezus Christus. 2 Petr. 1 : 5-8. Zie ook Phil. 4 : 8 en 2 Cor. 9:6-11 waar wij tot allerlei soort van geestelijke vruchtbaarheid worden aangespoord.

Maar vrienden, niettegenstaande u een grote menigte zaad uitstrooit, zo zult u echter bevinden dat het grootste gedeelte dikwijls verloren gaat, naar het zeggen van de Zaligmaker Zelf. Luc. 8:5-15. Dit kan ons leren, dat het woord Gods in deze dagen wel in een rijke mate, aan velen verkondigd, maar echter door de minsten in geest en waarheid aangenomen wordt en daarom velen geroepen, maar weinigen uitverkoren zijn. Daarom moest u zich zorgvuldig wachten, dat uw hart toch geen steenrots gelijk zij, daar het goede zaad van het evangelie geen vat op heeft, maar vruchteloos op liggen blijft en met dat doel God gedurig bidden, dat Hij uw ziel bewaart voor de liefde tot de wereld en de verleiding van de duivel, opdat het woord in uw hart niet verdrukt of van die schadelijke roofvogel, ik bedoel de duivel, weggenomen wordt. Bedenk toch, zo er onder een langdurige en naakte verkondiging van het evangelie in het geheel geen geestelijke wasdom of enige blijken van verandering in de mens bespeurd worden, dat dat een kwaad teken is. Mij dunkt, dat Paulus dit niet duister te kennen geeft, als hij zegt: at het evangelie bedekt blijft in degenen die verloren gaan, 2 Cor. 2 : 3, en wederom dat het dezulken een dwaasheid is, 1 Cor. 1 : 18. Bid dan, dat God u voor dat oordeel beware.

Maar men ziet tevens dat het zaad, hoewel het door goede aarde ontvangen is, echter niet aanstonds opkomt, dit leert ons dat het woord van het evangelie eerst zijn inwendige werkzaamheden in het hart maakt, voordat het naar buiten zijn vruchtbaarheid vertoont. Want de mens nu vers het woord ontvangen hebbende, wordt daardoor eerst van zijn aangeboren en dadelijke zonden overtuigd, daaruit ontstaat een levendig gezicht van zijn nietigheid, geestelijke naaktheid, schuld en strafwaardigheid, dit baart onbegrijpelijke angsten en weedommen des harten, als ziende dat hij rechtvaardig Gods toorn ten doel gesteld werd en elk ogenblik de uitvoer daarvan te vrezen heeft, zulke benauwdheden doen dikwijls zijn knieën buigen voor de ontzaggelijke troon des almachtigen Gods, dikwijls zijn ogen veranderen in levendige bronaderen van zilte tranen, dikwijls zijn hart stoten, zijn handen samenwringen, zijn mond in bittere klachten openen en uitroepen: Wee mij, dat ik zo tegen de Heere gezondigd heb! Gaat toch niet in het gericht met Uw knecht, want uit duizend zou ik u niet één kunnen antwoorden, maar zijt mij genadig o God, zijt mij arme zondaar genadig! Ja, dit woord werkt zo, dat het hem niet alleen overtuigt van zijn zonden en hun rampzalige gevolgen, maar ook aanwijst de dierbare verlossing in Jezus Christus en tevens die weg des geloofs om tot Jezus te komen, om uit Zijn volheid te ontvangen genade voor genade. Dit is eerst de verborgen werking met het zaad van het woord Gods, waardoor de waarheid vat krijgt en wortelt in het hart voordat de wezenlijke vrucht daarvan naar buiten gezien wordt.

Maar dat het ene iets beter en vroeger voor de dag komt als het andere, kan zijn (menselijkerwijze gesproken) óf wegens een betere beploeging óf zuivering en verdere goede behandeling van de ene akker, boven de andere. Dit kan ons weer opnieuw leren, dat hoe beter en meer de ziel door de prediking van Gods heilig woord geploegd, van het onkruid der zonden gezuiverd en ter beschikking van heilige gedachten geoefend wordt, hoe meer en hoe schielijker vruchtbaarheid te verwachten is. Een traag gebruik van genademiddelen geeft een langzame wedergeboorte en een slappe verwachting van vruchten der gerechtigheid. Tevergeefs zegt Paulus niet Rom. 12 : 11: n zijt niet traag in het benaarstigen, maar vurig van geest.

Ik begrijp wel, dat de landman in de tijd als hij gezaaid heeft, een gedurige wens en begeerte koestert, dat het zaad spoedig mag opkomen en daarom nu en dan eens daarheen gaat om zijn gezaaide landen te bezien. Merkt hieruit de werkzaamheid van een getrouw leraar, het is hem niet genoeg, dat hij even in de openbare predikatie en catechisatie het evangeliezaad strooit, maar hij zucht ook in zijn binnenkamer met onophoudelijke smeekzuchtingen bij de algenoegzame God, de opperste landman en Heer van alles dat Hij toch zegen en licht over zijn werk mag geven, opdat zondaren door het woord mogen overtuigd en door de Geest wedergeboren tot de hoop van een beter leven, dan koopt hij eens zijn tijd uit, om zo veel het mogelijk is, zijn gemeente in gewone en buitengewone huisbezoeken te bezien en te vernemen of er al enige aanwas in kennis of heiligmaking gevonden wordt, opdat de Heere Jezus, wanneer Hij eens afkomt om Zijn hof te bezien, getuigen mag: k ben in Mijn hof gekomen, o Mijn zuster, o bruid. Ik heb Mijn myrrhe geplukt, Ik heb Mijn honiggraten met Mijn koning gegeten. Ik heb Mijn wijn en Mijn melk gedronken. Hoogl. 5:1. Maar hier moest u niet alleen om de plicht van de leraars denken, maar ook om datgene wat u zelf in deze te doen staat. U moet ook naar de gesteldheid van uw hart zien en dagelijks nauwkeurig gadeslaan of er zich van dag tot dag wel enige vruchtbaarheid opdoet, zo niet, dan zonder ophouden zuchten om Gods algenoegzame genade, ter bevordering van de geestelijke wasdom.

Het is ook bekend, dat het koren in het opwassen nog aan grote gevaren onderhevig is, voordat het tot zijn volmaaktheid komt. Dus is een christen onderworpen aan de bedriegelijkheid van zijn hart, de listen van de satan, de verlokselen van de wereld en de verleiding van valse leringen, die van alle kanten zijn volmaking in Christus zoeken te verhinderen en hem, was het mogelijk, in het goede onvruchtbaar te maken.

Vindt men onkruid onder het goede zaad opschieten, men is straks bezig om dat zo veel mogelijk uit te roeien. Dit moest ons opleiden, om ook het onkruid van alle zonden en wereldse begeerlijkheden, door een heilige werkzaamheid des geloofs gestadig uit ons hart weg te doen, opdat het goede zaad van Gods woord zijn voedsel niet ontnomen wordt. Ziet verder wat al eerder van het ploegen en braken gezegd is. Zoals men ook die plaatsen van de akker, waar het zaad niet is opgekomen, in het eerste met een nieuw zaaisel gaat vervullen, alzo moet een christen de nog ledige plaatsen van zijn hart zoeken te vullen met de kennis van het evangelie en de genade van de Heilige Geest, opdat hij niet ledig voor God bevonden wordt, maar ten allen tijde vervuld mag worden met vruchten der gerechtigheid en in alles rijk worden in elke goede hoedanigheid, welke voor ons werkt dankzegging tot God, 2 Cor. 9:10, 11 waarvan bij het ploegen ook enigzins gesproken is. Tenslotte moet ik er nog dit bijvoegen. Hoe verheugd en verblijd is uw hart niet, als u uw vruchtbare velden met koren bedekt ziet, wanneer het ene trots het andere praalt, tot roem van de Schepper? Is u dit gezicht zo aangenaam, verheugt het uw harten zodanig? Tracht u dan ook uw Schepper te verblijden door een aangenaam vertoog van christelijke deugden, want dit is Zijn grootste lust en vermaak, dat wij heilig zijn, gelijk Hij heilig is. Dit is de aard van allen die in Gods huis verkeren, Ps. 24 : 4 die in de voorhoven des Heeren geplant zijn. Ps. 92 : 13-15. Dit is het sieraad van Zijn geestelijk heiligdom. Ps. 93 : 5. Dit is de gepaste eigenschap van Jezus volk. Ps. 45 : 14-15. Dit is het kenmerk van onze zaligmaking, als wij vruchten der gerechtigheid voortbrengen, die God in Christus aangenaam zijn. 1 Petr. 2 : 5. Waar nu zo'n wandel is, daar past ook de toejuiching van Vorst Messias over Zijn bruidkerk. Hoogl. 2 : 2, 3. Gelijk een lelie onder de doornen, alzo is Mijn vriendin onder de dochteren. Als een appelboom onder de bomen des wouds, zo is mijn liefste onder de zonen en zijn vrucht is mijn gehemelte zoet. En hfdst. 4 : 13, 14. Uw scheuten zijn een paradijs van granaatappelen met edele vruchten, cypres met nardus, nardus en saffraan, calmus en kaneel, met allerlei bomen van wierook, myrrhe en aloë en alle voornaamste specerijen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 augustus 1985

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Nuttige Samenspraken (78)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 augustus 1985

De Wachter Sions | 8 Pagina's