Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een onjuist beeld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een onjuist beeld

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3 slot)

Komen we nu tot de laatste beschuldiging in het boek „Kerken, sekten en wereldgodsdiensten". We zouden leren, dat het Evangelie alleen aan ontdekte christenen moet worden gepredikt. Veel lezers van het boek, die slechts oppervlakkig zo'n bewering overwegen, zullen menen in hun oordeel over onze gemeenten spoedig klaar te zijn. Die gemeenten hebben Gods Woord verlaten, zullen ze denken. Want in dat Woord wordt toch geleerd, dat het Evangelie alle creaturen.moet worden gepredikt. Daarom wijzen we deze beschuldiging niet alleen als ten onrechte af, maar achten haar ook bedriegelijk, omdat de inkleding te gemakkelijk een bepaalde konklusie oproept.

Maar staan we eerst even stil bij het woord Evangelie. We kunnen er de beloften onder verstaan. Welnu, dan leren we, dat de beloften niet alle mensen zijn gedaan, maar de gelovigen, de armen, de gevangenen, de door onweder voortgedrevenen en zo voorts. Al eens eerder is gevraagd plaatsen uit Gods Woord aan te wijzen, waarin onvoorwaardelijke beloften geen adres hebben. Nimmer heeft men één plaats genoemd ! Die dus het Evangelie prediken als enkel beloften, gedaan aan alle hoorders, die hebben Gods Woord verlaten en bedriegen de mensen. De beloften worden in Gods Woord alleen gedaan aan de gelovigen, de armen enz. Zo heeft ook Christus Zelf het Evangelie verkondigd. Die van de Vader is gezalfd en op Wie de Geest des Heeren is, om de armen het Evangelie te verkondigen. Lukas 4 : 18.

Zegt men echter: et Evangelie is de leer der zaligheid, inhoudende Wet en Evangelie, waarin Christus wordt voorgesteld tot een volkomen verzoening en als een volkomen Zaligmaker, met bevel van geloof en bekering, bevattende ook de belofte, dat een iegelijk, die in de gekruisigde Christus gelooft, niet zal verderven, dan predikte dr. Steenblok het Evangelie aan alle hoorders en met hem ook al onze leraren. Daarom is de beschuldiging onjuist en misleidend. Maar heeft dan dr. Steenblok niet de prediking van het Evangelie aan alle hoorders afgewezen op grond van Matth. 9 : 13b, waar de Heere Jezus zegt: , Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering? " Hij zegt toch, dat in die tekst zondaren worden bedoeld, die zich als zondaar hebben leren kennen?

Het gaat hier over het uitleggen van een bepaalde tekst. Dr. Steenblok was het daarin eens met de keur van onze vaderen, met Calvijn, Flavel, Maede, Owen, Perkins, Polyander, Sheppard, Trigland en nog talloze anderen. Dat kan toch geen reden zijn om , , dr. Steenblok en de zijnen", die eerst eenzijdig werden genoemd, nu zoveel ernstige dwalingen aan te wrijven ? In de tekst wordt een tegenstelling genoemd tussen rechtvaardigen en zondaren. Die rechtvaardigen waren niet werkelijk rechtvaardig, maar slechts witgepleisterde graven. Zij verbeelden het zich maar en waren rechtvaardig bij zichzelf. Zo ook die zondaren. Die zagen zichzelf als grote zondaren.

Deze uitleg sluit niet uit, dat het ambt van Christus is om zondaren tot bekering te roepen, gelijk een medicijnmeester daar moet zijn, waar werk voor hem gevonden wordt.

Men gaat dan echter nog verder en zegt: et gaat niet om die uitleg, maar om de stelling, die daaruit wordt afgeleid. Die stelling zou dan luiden, dat er geen uitwendige roeping is, zodat niet alle hoorders tot bekering worden geroepen. Maar dat is een verzinsel van de tegenstanders, want dr. Steenblok heeft de uitwendige roeping aan alle hoorders voluit geleerd. Echter: e uitwendige roeping is geen afkondiging van een algemeen pardon aan alle hoorders. Die uitwendige roeping zegt: ekeert u en gelooft het Evangelie. En: ie niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden. Markus 16 : 16.

Doch laten wij het tekstgedeelte nader bezien volgens de wijze, waarop Calvijn die verklaart en dwaling en misverstand zullen afgesneden zijn. Calvijn stelt, dat deze woorden gesproken worden om de hoogmoed en de geveinsdheid van de schriftgeleerden te bestraffen. Toch ligt er een lering in opgesloten voor iedereen. Hij verdeelt die lering dan in drie zaken. Ten eerste: de genade van Christus komt ons slechts ten nutte als wij van onze zonden overtuigd zijnde onder haar last zuchten en in ootmoed des harten tot Christus komen. Ten tweede: tot troost van zwakke gewetens, daar ze niet behoeven te vrezen, dat Christus hen uitwerpen zal, omdat Hij om hem uit te roepen uit Zijn hemelse heerlijk­ heid is neergedaald. Ten derde: dat de vergiffenis, die Christus ons schenkt, is tot bekering en niet om in de wereldse begeerlijkheden en zonden voort te leven.

In de eerste lering toont Calvijn klaar, wat alle hoorders in de prediking wordt voorgehouden. Er wordt geen algemeen en onvoorwaardelijk pardon afgekondigd, maar de weg wordt voorgesteld, waarin God Zijn genade bewijst en die elk gehouden is te bewandelen. Dat is de weg van overtuiging van zonden, van een zuchten onder de last daarvan en van een in de rechte zielsvernedering vluchten tot Christus. Het is daarom een verachten van Christus, om wel Zijn roeping te verdedigen, maar de weg, die Hij aanwijst, niet te bewandelen. Of een andere weg aan te wijzen en zo de arme zielen te bedriegen. Het is ook een ijdele troost, om onszelf met deze roeping gerust te stellen, zolang we ons niet op de van Christus aangewezen weg bevinden. Dat leerde ook dr. Steenblok en wij met hem.

De tweede lering, waarop juist zo treurig is aangevallen, vinden we ook in zijn Institutie, als volgt: Christus is door de Vader op aarde gezonden met dit bevel, dat Hij de armen het Evangelie zou verkondigen, de verbrokenen van hart genezen, de gevangenen vrijheid, de gebondenen opening\ verkondigen en de treurenden zou vertroosten, dat Hij hun eer zou geven voor as, olie voor droefheid. (Jes. 61:1). Volgens dit bevel nodigt Hij alleen de vermoeiden en de belasten uit tot het deel hebben aan Zijn weldadigheid. Matth. 11 : 28. En elders (Matth. 9 : 13): k ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars". (III-12-7)

Deze lering is een zeer zoete troost voor armen en ellendigen. Want toen hun de ogen werden geopend door Geest en Woord, zagen ze zichzelf als geheel onrein en schuldig, met een boos en afkerig hart. Al Gods ernstige roepstemmen hebben ze versmaad. Wat kunnen ze nu anders inwachten, dan dat de Heere zeggen zal: Dewijl Ik geroepen heb en gijlieden geweigerd hebt; Mijn hand uitgestrekt heb en er niemand was, die opmerkte; en gij al Mijn raad verworpen en Mijn bestraffing niet gewild hebt; zo zal Ik ook in ulieder verderf lachen; Ik zal spotten, wanneer uw vreze komt? " Spr. 1 : 24-26. Voor zulken wordt het een onuitsprekelijk wonder, dat Hij nu juist

voor zulke goddelozen, voor zulke versmaders van Zijn roepstemmen, zulke diep schuldige zielen, is gekomen en hen roept tot bekering. De liefde, die meekomt in die nodigingen doet hen begeren de wereld geheel en al te verlaten en de Heere in oprechtheid der ziel te vrezen. Die worden geleid in een weg, waarin aan hun zijde het tekort steeds groter wordt en waarin de Heere hen voor Zichzelf komt in te winnen, totdat ze het vloekvonriis van ganser harte krijgen over te nemen. Wie zal de heerlijkheid kunnen verklaren, die zij dan mogen aanschouwen in die gezegende Profeet, Die van de Vader is gezonden om zulke armen het Evangelie te verkondigen. Ja, dat is de plaats waar de zondaar het Evangelie eerst recht mag horen. En dit is de heerlijkheid van die gezegende Middelaar, dat Hij de voornaamste der zondaren opraapt uit het slijk. Scheidt deze heerlijkheid van Hem af en er zal geen Zaligmaker meer zijn.

Tenslotte de derde lering. Zullen de geroepenen de ijdelheden blijven beminnen? Vleselijke wellusten, wereldse ijdelheid, vermaak in opschik en kleding, de bioscoop in huis of allerhande goddeloze bladen, roem en eer in de wereld en geld en goed, om in leugen en bedrog te leven en wraakgierig eens anders kwaad te zoeken? Zeer verre vandaar. Want daartoe worden ze niet geroepen, maar tot waarachtige bekering. En daarin zal het toch openbaar komen of het werk Gods in ons gevonden wordt of dat het maar een leeg en ijdel vertoon is.

Hoe nodig is het daarom, dat het rechte Evangelie nog in het midden des lands gehoord wordt. En hoe schuldig zullen zij staan in de dag des gerichts, die de mensen op een verondersteld geestelijk leven hebben gerustgesteld. Of die hen met algemene beloften of met een uit Gods welgezindheid tot hen voortkomende algemene afkondiging van pardon voor de eeuwigheid hebben bedrogen. Of ook de waarheid hebben tegengestaan en Gods dienstknechten kwalijk behandeld.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 1985

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Een onjuist beeld

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 1985

De Wachter Sions | 8 Pagina's