Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Datheen

Bij zijn oproep tot kerkelijke steun aan gewapend verzet in Zuid-Afrika beriep ds. Huting zich op een voorval in de kerkgeschiedenis, om aan te tonen dat hij in een oude gereformeerde traditie zou staan. Want hadden de „calvinistische consistoriën" in het begin van de Tachtigjarige Oorlog ook niet geld bijeengezameld voor gewapend verzet tegen de Spaanse overheid ?

Het is hetzelfde verhaal dat telkens weer verteld wordt om de theologie van de revolutie te ondersteunen. Het geval dat hij aanhaalt, voert ons naar Petrus Datheen, en het is op zichzelf genomen al opmerkelijk, dat Petrus Datheen, die overigens algemeen verguizing ondervindt. Petrus Datheen die als toppunt van steil-gereformeerde onverdraagzaamheid geldt, anti-papist, onderdrukker van ieder die maar iets anders zou denken dan hij, de bekrompene tegenover de zo ruim denkende Prins Willem - althans zo wordt het ons telkens voorgesteld - dat diezelfde Petrus Datheen nu op het schild wordt geheven als belangrijkste steunpilaar van de theologie van de revolutie.

De werkelijkheid is evenwel anders. Ds. Huting zou zeker wel parallellen voor zijn opvattingen in de 16e eeuw kunnen vinden. Maar dan moet hij bij de wederdopers zijn, niet bij de gereformeerden. Waar men op doelt, is gebeurd in het najaar van 1566. Het was een zeer bewogen tijd. Het jaar 1566had achtereenvolgens te zien gegeven: het smeekschrift der edelen aan de landvoogdes om verzachting van de plakkaten; de hagepreken en de beeldenstorm. De landvoogdes was besluiteloos, het land in groeiende verwarring. Er leek vrijheid te komen, maar op het beslissende moment ging het toch weer niet door.

Datheen, op verzoek tijdelijk uit de Palts overgekomen om leiding te geven aan de Kerkhervorming in Vlaanderen, belegde in oktober in Gent een kerkelijke vergadering, waar 10 predikanten en 25 afgevaardigden uit verschillende gemeenten bijeen waren. Daar stelde hij voor, aan koning Filips H het (voor die tijd ontzaglijk grote) bedrag van drie miljoen goudguldens aan te bieden, in ruil voor godsdienstvrijheid. Dat zou evenwel (let wel, want dat was wezenlijk in Datheens voorstel) van de lagere overheden moeten uitgaan.

Er is niets van gekomen, omdat de meeste stadsregeringen het niet aandurfden. Maar inmiddels was men al wel begonnen om geld in te zamelen. Vooral Datheen was daarin zeer actief. Hij trok door heel Vlaanderen en bezocht ook Zeeland - Vlissingen, Middelburg en Zierikzee worden genoemd - om er te preken, maar ook om geld bijeen te brengen voor dit doel.

Op 1 december 1566 was er een synode in Antwerpen. Deze synode erkende de rechtmatigheid van een opstand tegen de Spaanse dwingelandij. Tevens lag er een aanbod van de bekende keurvorst Frederik van de Palts om troepen voor de strijd te werven. Toen heeft deze synode besloten, nu het plan om de koning drie miljoen aan te bieden niet door kon gaan, het ingezamelde geld te gebruiken voor de kosten van het werven van troepen.

Ook op een kerkelijke vergadering in Nieuwkerke, op 17 december, werd een dergelijk besluit genomen. Ook daar had Datheen de leiding.

Men moet daarbij de grondoorzaak niet uit het oog verliezen. Dat deze kerkelijke vergaderingen van oordeel waren dat een opstand rechtmatig was, was niet omdat men „vrijheid" wilde, maar het ging hun zeer bepaald om de vrijheid om de zuivere gereformeerde prediking te kunnen brengen en beluisteren, het ging hun om de vrijheid een kerkelijk leven naar Schrift en belijdenis tot ontplooiing te kunnen brengen, het ging om de vrijheid voor een volk om de Heere te kunnen dienen naar Zijn Woord.

Dat bleek ten duidelijkste toen er op 1 januari 1567 weer een synodevergadering was in Antwerpen. Daar werd erover gehandeld, wie het opperbevel van de troepen zou moeten hebben. Op die synodevergadering was ook Prins Willem aanwezig. Hem werd het opperbevel aangeboden. Toen is er iets gebeurd, dat de Prins later stellig betreurd zal hebben. Hij had nog maar pas gebroken met de roomse kerk en was toen luthers. En de gereformeerden vertrouwde hij niet zo niet erg. Hij vond ze wat wederdoperachtig. Juist was er de beeldenstorm geweest. Hij kende de gereformeerden nog zo slecht.

Wel verklaarde de Prins zich bereid de leiding van het geuzenleger op zich te nemen. Maar hij wilde zeker weten dat hij niet met wederdopers van doen had. En daarom eiste hij, dat zij de lutherse belijdenis zouden ondertekenen.

Als het Datheen en de zijnen alleen om bevrijding van het Spaanse juk te doen was geweest, zouden zij - bij wijze van spreken - zelfs nog wel met goedwillende roomsen hebben kunnen samenwerken. Dan zouden zij met ondertekening van de lutherse belijdenis toch zeker geen enkele moeite hebben gehad. Maar neen, het ging hun om de gereformeerde religie. Hoezeer het hun ook pijn moet hebben gedaan, zij stelden de Prins hun voorwaarde, dat hij het opperbevel alleen kon krijgen, als hij de gereformeerde religie zou handhaven. Daórom ging de strijd. En daarom konden zij ook de lutherse belijdenis niet ondertekenen, ook al zouden zij daarom de steun van sommige Duitse vorsten moeten missen.

Het gevolg is geweest, dat de Prins zich terugtrok. Hendrik van Brederode werd nu met het opperbevel belast, een man die de geuzenzaak van harte toegedaan was, maar niet zulke talenten had als de Prins. In maart 1567 werd het geuzenleger verslagen in de slag te Oosterweel bij Antwerpen. In het verdere van dat jaar kwam Alva met ijzeren hand het Spaanse gezag over de Nederlanden herstellen.

Er is een geweldig verschil tussen vrijheidseisen die voortspruiten uit het humanisme, dat algehele vrijheid van de autonome mens najaagt, en zij die vrijheid eisten voor de doorwerking van Gods Woord. Als het om dat laatste gaat, wordt in de Nederlandse samenleving de medewerking van ds. Huting en de zijnen pijnlijk gemist!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 januari 1986

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 januari 1986

De Wachter Sions | 8 Pagina's