De verslagen Pinksterlingen VI

meditatie

En als zij dit hoorden, werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen: at zullen wijdeen, mannen broeders ? Handelingen 2:37

Maar zo zijn ook de beloften vermaakt in Christus aan Zijn uitverkorenen. En de Heere is geen God van ja en neen, maar van ja en amen en dat Gode tot heerlijkheid. Waren de Joden eerlang het volk des verbonds, de middelmuur des afscheidsels is verbroken en weggenomen zodat ook de uitverkorenen uit de heidenen zullen toevloeien tot dat goed der gerechtigheid door de Middelaar verworven. En zo zal ook dat Godgeheiligd zaad het gezegend aardrijk erven. En degenen dié de Heere onze God ertoe roepen zal, zullen komen uit het noorden en het zuiden, uit het oosten en het westen, en zullen op Zijn tijd aanbidden op de berg Zijner heiligheid. En met veel meer andere woorden betuigde hij en vermaande hen, zeggende: Wordt behouden van dit verkeerd geslacht. Een krom en verdraaid geslacht welke haar gerechtigheid zocht in de werken der wet en bleven bij de moedwillige verwerping van de Middelaar Maar nu in de derde plaats zullen wij nog even letten op:

De bevestiging door Woord en Sacrament.

„Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt; en er werden op dien dag tot hen toegedaan omtrent drie duizend zielen".

Wat werd de prediking van Petrus toch kennelijk gezegend. Wat een dag van heirkracht van Sions grote Koning was deze Pinksterdag. De belofte aan de Middelaar vervuld. Want als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer zal gesteld hebben, zo zal Hij zaad zien. Hier is vervuld geworden wat in Psalm 89 gezongen wordt: Gij doet buigen alle krachten, O eeuwig God zeer sterk wie is U gelijk te achten! Wat zullen de discipelen verblijd geweest zijn met de ere van Koning Jezus dat er zoveel onderdanen tot dat geestelijke koninkrijk werden toegebracht. Hier zijn de wateren gaan vloeien van onder de dorpel van het huis des Heeren en werden de benedenwateren gezond en het net des evangelisch vol grote vissen en nochtans scheurde het net niet. Zo gaat nu de Vader door de Heiligen Geest Christus verheerlijken, dewijl Hij kon zeggen: Ik heb U verheerlijkt op de aarde. Ik heb voleindigd het werk dat Gij Mij gegeven hebt om te doen. Door de Heilige Geest bearbeid en het ware geloof ontvangen hebbende, mochten zij het woord aannemen.

Gaarne staat er en dat wil ook zoveel zeggen als met blijdschap. Daar mochten zij de Waarheid verstaan en door de Waarheid worden vrijgemaakt. Door het geloof omhelzen dat Jezus is de Christus de ware Zaligmaker. Daar kon nu de ganse hellemacht de vingers niet tussen krijgen. O, als God werkt, wie zal het dan kunnen keren ? Dan wordt het een heilige vanzelfsheid. God zal aan Zijn eer komen. Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt. Hieruit kunnen wij duidelijk zien, dat Woord en Sacrament op het allernauwste aan elkander verbonden zijn. Zij zijn beiden genademiddelen. Het Woord tot werking en versterking, en de Sacramenten tot versterking van het geloof. De doop is door de Heere Jezus Zelf ingesteld en is een sacrament van inlijving in de Christelijke kerk. En zij betekent en verzegelt de afwassing der zonden door het bloed en de Geest van Christus. De doop wordt zoals u weet bediend in de Naam van een Drieënig God, en verzegelt twee weldaden n.1.: De rechtvaardigmaking en de heiligmaking. Want zij spreekt over de afwassing der zonden, en de wandel in heiligheid en nieuwigheid des levens. En deze weldaden worden de uitverkorenen geschonken en die alleen. Want wat nu voorwerpelijk wordt betekend en verzegeld, namelijk de vastheid van de eeuwige zaligheid en de zekere vervulling der belofte, dat wordt de uitverkorene onderwerpelij k deelachtig gemaakt. En die vaste verzekering mag tot versterking van het geloof zijn van al degenen die in waarheid in Hem mogen geloven. Dus geliefde, houdt altijd goed vast; dat alleen de wedergeborenen verzekerd worden van de afwassing der zon-den. Het doopsformulier spreekt er toch zo kostelijk van als wij lezen: Want als wij gedoopt worden in de Naam des Vaders, zo betuigt en verzegelt ons God de Vader dat Hij met ons een eeuwig verbond der genade opricht en ons tot Zijn kinderen en erfgenamen aanneemt, enz. En als wij in de Naam des Zoons gedoopt worden zo betuigt ons de Zoon, dat Hij ons wast in Zijn bloed enz. En de Heilige Geest betuigt in de doop dat Hij bij ons wonen, en ons tot lidmaten van Christus heiligen wil, ons toeëigenende hetgeen wij in Christus hebben, n.1. de afwassing onzer zonden en de dagelijkse vernieuwing onzes levens tot dat wij eindelijk onder de gemeente der uitverkorenen in het eeuwige leven onbevlekt zullen gesteld worden. Welnu met Wie heeft God nu het eeuwig verbond der genade opgericht? Van eeuwigheid in Christus met de uitverkorenen. Die zijn in Hem begrepen. En die zijn van eeuwigheid verkoren tot de eeuwige zaligheid. Ook zij alleen worden tot kinderen Gods aangenomen. En zij ook alleen zullen de verbondsweldaden uit de Verbondsmiddelaar ontvangen. En dat wordt nu verzegeld in de Heilige doop. Ook voor de eerste Pinksterlingen. O, met welk een verwondering en eerbied zal dat sacrament daar bediend zijn. Wat gaf de Heere er toch getuigenis aan. Hier is de gevangenis gevankelijk gevoerd en werd de Kerk gefundeerd op de leer der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen. Drieduizend werden er toegedaan. En de vrucht openbaarde een zoete vereniging want zij waren volhardende in de leer der apostelen en in de breking des broods en in de gebeden. Daar ging toen wat van uit. Daar blonk het als het ware van een Goddelijke vertoning. Daar was nu Christus en Zijn werk het een en al. O, Gods ware volk kan er toch bij ogenblikken zo naar uit zien dat het ook in hun hart nog eens verzegeld mag worden. De Middelaar bevestigd en verheerlijkt in hun hart en dat door toepassing van de Heilige Geest. Om te weten de dingen die hun van God geschonken zijn. Wat komt het dan toch altijd maar op de dadelijke toepassing aan. Niemand toch kan een ding aannemen, zo het hen uit de hemel niet gegeven ware. En daar komt Gods volk nu meer en meer achter. O, wat moet er vaak toch veel ingeleverd worden. Maar de Heere zal Zijn woord vervullen en dat tot de ere van Zijn

Vervolg op bladz. 334

meditatie (vervolg)

Naam. Wat zal het toch geweest zijn voor die Pinksterlingen. Door U, door U, alleen om dat eeuwig welbehagen. O, dat verliezen in het Goddelijk werk. Dan is het enkel naar dat van eeuwigheid gemaakte bestek dat de kerk zal verrijzen als een woonstede Gods in de Geest. O, welk een Goddelijk wonder, vloeiende uit het eeuwige welbehagen. Erfwachters der hel, erfwachters der eeuwige zaligheid geworden, en dat door de arbeid van de door God verordineerde Middelaar. Ja, dan mogen zij Hem wel eens verheffen boven het hoogste hunner blijdschap. En met de dichter uit Psalm 103 : 2 instemmen:

Looft Hem, die door Zijn goedheid hoog verheven, de zonden al u ganslijk heeft vergeven. En u geneest van uw gebreken groot. Prijs Hem die u heeft vrijgekocht uw leven van den dood, welke u zeer heeft doen beven. Die u nu omringt met genade bloot.

O.B.

Wordt vervolgd.

V.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen