Hopende en Uitziende
Daniël 2 : 36-45.
Dit is de droom; zijn uitlegging nu zullen wij voor den koning zeggen. Enz.
HOPENDE: De laatste keer hebben we dus iets mogen zeggen over de droom zelf die Nebukadnézar heeft gehad. Nu willen we Daniël gaan volgen in zijn uitlegging van de droom. Daniël heeft voor zichzelf de meervoudsvorm gebruikt, als hij heeft gezegd: „Zijn uitlegging nu zullen wij voor den koning zeggen". Hij heeft hier geen majesteitsmeervoudsvorm gebruikt, zoals de koningen wel doen, maar hij sprak hier nu ook gelijk voor zijn drie vrienden, ja, zoals de kanttekening er ons op wijst, heeft hij hier ook wel in naam van zijn ganse volk gesproken. Wat aan Nebukadnézar in de droom getoond was, had het ganse volk der Joden zeer veel te zeggen. En zo heeft die droom de kerk van alle tijden zeer veel te zeggen. Het beeld dat Nebukadnézar in de droom gezien had, was zeer ontzagwekkend. Het was een groot beeld, zoals vers 31 ons heeft gezegd, het was treffelijk en deszelfs glans was uitnemend. Het hoofd van dat beeld was van goud. En nu werd door Daniël tot de koning gezegd: „Gij, o koning, zijt een koning der koningen; want de God des hemels heeft u een koninkrijk, macht en sterkte en eer gegeven. En overal waar mensenkinderen wonen, heeft Hij de beesten des velds en de vogelen des hemels in uw hand gegeven, en Hij heeft u gesteld tot een heerser over al dezelve; Gij zijt dat gouden hoofd".
Zo'n koning als Nebukadnézar was, zou er dus niet meer opstaan. Als die andere koninkrijken die er nog zouden komen, zouden ook wel uitnemend sterk en heerlijk zijn, waarom het ganse beeld dan ook een diepe indruk op de koning moest maken. Maar hij was een koning der koningen. God is alleen in de volstrektste zin een Koning der koningen. Maar als er van Nebukadnézar als een koning der koningen wordt gesproken, dan wil dit natuurlijk zeggen dat hij op dit ogenblik de grootste koning op aarde was, aan wie alle andere koningen onderworpen waren. Na hem zou er dus zulk een koning ook niet meer opstaan. Maar deze heerlijkheid bezat Nebukadnézar niet van zichzelf. Dit moest hij goed weten. De God des hemels had hem zulk een koninkrijk, zulk een macht, sterkte en eer gegeven.
UITZIENDE: Met welk een vrijmoedigheid is Daniël toch bedeeld geweest, om de koning er zo eerlijk op te wijzen dat hij de heerlijkheid van zijn koninkrijk niet toe te schrijven had aan zijn eigen wijsheid en dapperheid en ook niet aan de hulp van zijn goden, daar die slechts afgoden waren. Daniël mocht hier voor de eer van de God des hemels opkomen. De grootheid van zijn macht had Nebukadnézar ook niet aan enig toeval toe te schrijven, want het was onder de allesbeheersende voorzienigheid Gods dat hij zo groot en machtig geworden was. De Heere heeft de hemel en de aarde gemaakt. En zo zijn alle schepselen door Hem voortgebracht. Daarop heeft Daniël de koning gewezen, als hij tot hem gezegd heeft: „En overal waar mensenkinderen wonen, heeft hij de beesten des velds en de vogelen des hemels in uw hand gegeven en Hij heeft u gesteld tot een heerser over al dezelve". Heel de wereld met al het geschapene was dus als het ware in Nebukadnézars hand gegeven. Het was dan ook wel geen wonder, als zijn hart zich verhief, zoals we nog wel hopen te horen. Maar dan heeft de Heere deze machtige koning ook diep vernederd. Hij moest weten dat God boven alles stond. En dat heeft Daniël hem nu al gezegd. Hoe eerlijk en oprecht, ja, hoe getrouw heeft Daniël met deze machtige koning gehandeld. We zien er toch weer zo in, hoe de zuivere Waarheid niemand ontziet, ook de machtige koning Nebukadnézar niet. Hier is bij Daniël toch wel alle mensenvrees weggevallen. Evenals David kon hij hier zeggen: „Ook zal ik voor koningen spreken van Uw getuigenissen en mij niet schamen". Wat stond hij hier dan toch vrij en frank. Het is een wonderlijk iets, om zulk een gemoedsrust in de ziel te mogen ervaren, als men zelfs voor overheidspersonen wordt gesteld en vrijmoedigheid krijgt om voor de Naam en de zaak des Heeren uit te komen.
HOPENDE: Als de Heere Zelf aan het woord komt, dan moet toch alles zwijgen. De Heere Zelf sprak hier eigenlijk door de mond van Daniël. En zo werd nu tot de koning iets gezegd wat hij niet wist. De Heere had eigenlijk die grote koning al klein gemaakt. Zijn geest was ontsteld geworden van die droom die hij gekregen had. Daarin zien we ook weer hoe de mens in zijn gevallen staat geheel van God vervreemd is. In de staat der rechtheid behoefde de mens voor zijn Schepper niet bevreesd te zijn. Maar nu moest hier een machtige koning Nebukadnézar zelfs vrezen en sidderen ais God hem wat ging openbaren. De Heere heeft echter aan Nebukadnézar in de droom wat geopenbaard wat hem ook bevreesd moest doen zijn. Hoe machtig zijn rijk nu ook mocht zijn, al werd hij hier nu ook een koning der koningen genoemd, omdat er vele volken onder zijn regering waren gekomen, er kwam aan deze regering toch ook weer een einde. Er werd tot hem gezegd: „En na u zal een ander koninkrijk opstaan, lager dan het uwe; daarna een ander, het derde koninkrijk, van koper, hetwelk heersen zal over de gehele aarde. En het vierde koninkrijk zal hard zijn gelijk ijzer, aangezien het ijzer alles vermaalt en verzwakt". We kunnen nu wel ineens zeggen wat de betekenis van deze droom was. Het Chaldeeuwse rijk zou plaats moeten maken voor het Medisch-Perzische rijk. En het Medisch-Perzische rijk zou ook weer plaats moeten maken voor het Grieks-Macedonische rijk. En daarna zou het Romeinse rijk komen. En dat laatste rijk zou moeten verdwijnen voor het koninkrijk van de Messias. Het Romeinse rijk was van ijzer en modderig leem. Dat rijk zou dus ook wel erg sterk zijn. Maar die steen, zonder handen afgehouwen, zou het ganse beeld vermalen dat Nebukadnézar had gezien. Maar och, wat heeft Nebukadnézar daarvan verstaan? Het is voor Nebukadnézar alleen een wonder geweest dat Daniël hem zo precies wist te vertellen wat hij gedroomd had en ook de betekenis daarvan wist. En hij is ook wel onder de diepe indrukken daarvan gekomen.
UITZIENDE: Och ja vriend, een werelds mens kan soms ook nog wel onder indrukken van de Waarheid komen. Maar daar blijft het dan ook meest maar bij. Maar hoe heeft Daniël daar toch in de mogendheid des Heeren voor de koning gestaan! Er ging kracht van zijn woord uit. En zo horen we hem dan ook met zoveel gezag aan het einde van zijn rede zeggen: „De grote God heeft den koning bekendgemaakt, wat hierna geschieden zal. De droom nu is gewis en zijn uitlegging is zeker". Nu, daar heeft de koning ook wel een indruk van gehad. De droom die was gewis. Hij kon niet tegenspreken dat hij dit gedroomd had. Dan moest ook de uitlegging wel zeker zijn.
HOPENDE: Er is natuurlijk over dat zilveren, dat koperen en ijzeren koninkrijk ook nog wel wat te zeggen. Er is niets in Gods Woord beschreven dat geen betekenis heeft. Maar we willen in grote trekken door de profetie van Daniël zien te gaan. Onze gesprekken moeten toch ook nog een beetje aantrekkelijk blijven voor degenen die er naar luisteren. In de oude verklaringen is over dat zilveren koninkrijk en ook over dat koperen en ijzeren koninkrijk genoeg te lezen. En als de Heere ons in het leven spaart, hopen we daar toch ook uit de profetie van Daniël nog wel wat van te beluisteren. Alles wat aan Nebukadnézar te zien gegeven werd, is nu verleden tijd. Wat hij te zien kreeg van die steen die tot een grote berg werd, is geen verleden tijd. Dat koninkrijk is er altijd nog. We zien in het gezicht dat Nebukadnézar in die droom heeft gekregen, goud, zilver, koper en ijzer wegvallen. Alleen Christus blijft over. Alles wat van de wereld is valt weg en vergaat. Christus horen we als de opperste Wijsheid in het Spreukenboek zeggen, dat bij Hem rijkdom en eer te vinden is, duurachtig goed en gerechtigheid. Hij doet Zijn liefhebbers beërven dat bestendig is.
UITZIENDE: Dat roept ineens weer iets in mijn gedachten terug. Ik heb bij een bepaalde gelegenheid een keer gesproken over Filippenzen 3, over het schade en drek achten van alles buiten Christus. Er was toen nog een leraar en ambtsbroeder aanwezig, die daar erg bijgevallen is. ledere keer als ik hem zag, kwam hij daar weer op terug. Nu is hij zelf voorgoed van alle goud, zilver, koper en ijzer verlost en heeft hij alleen Christus overgehouden.
HOPENDE: Die zijn gelukkig, die in het Hemels koninkrijk in volmaakte heerlijkheid mogen ervaren, dat dit koninkrijk tot in alle eeuwigheid zal bestaan. We breken echter nu ons gesprek weer af.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juli 1986
De Wachter Sions | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juli 1986
De Wachter Sions | 8 Pagina's