Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hopende en Uitziende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hopende en Uitziende

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daniël 4:1-5.

De koning Nebukadnézar aan alle volken, natiën en tongen, die op dengansen aardbodem wonen: Uw vrede worde vermenigvuldigd! Enz.

HOPENDE: We gaan nu eens naar een preekje van Nebukadnézar luisteren.

UITZIENDE: Wat zegje me nu? Gaan we naar een preekje van Nebukadnézar luisteren? Daar heb ik, om je de waarheid te zeggen weinig zin in. Die koning was er toch niet toe geroepen om een preek te doen? Hij was koning en geen profeet. En dan was hij nog wel een heidense koning, die God niet vreesde. Maar ik denk wel dat ik uw bedoeling begrijp. We zijn nu aan het 4e hoofdstuk van de profetie van Daniël toegekomen. En in dit hoofdstuk wordt Nebukadnézar geheel aan het woord gelaten.

HOPENDE: Ja vriend, we vinden in dit hoofdstuk een plakkaat dat door Nebukadnézar is afgekondigd, zoals onze kanttekening zegt. Maar Nebukadnézar is natuurlijk niet als Bijbelschrijver door Gods Geest geïnspireerd geweest. Heidense koningen hebben wel Goddelijke openbaringen gehad, maar de Bijbelschrijvers zijn bekeerde mensen geweest, want de apostel Petrus zegt ons in zijn tweede zendbrief, in het eerste hoofdstuk, het 21e vers: , , Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door den wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods, van den Heiligen Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken". Daniël is dus de schrijver van deze profetie geweest, maar hij laat hier in dit hoofdstuk Nebukadnézar helemaal aan het woord. Dat maakt ook de openbaring in de Schrift ons gegeven zo volkomen, dat daarin zelfs uitspraken van onbekeerde mensen en van heidenen, ja, zelfs van de duivelen ons worden medegedeeld. En wat ons nu in dit hoofdstuk door Nebukadnézar wordt medegedeeld, is werkelijk de moeite waard om naar te luisteren. Het is het laatste wat we van Nebukadnézar in deze profetie van Daniël beschreven kunnen vinden. De kanttekening zegt ons dat hij dit plakkaat aan het einde van zijn leven heeft gepubliceerd. Zo zouden we wel van een afscheidsrede van hem kunnen spreken.

UITZIENDE: Ik kan ook nog wel begrijpen dat er mensen zijn die denken dat Nebukadnézar bekeerd geworden is. Als we zo'n getuigenis nagaan als we in dit hoofdstuk kunnen vinden, dan zouden we haast moeten denken dat er inwendig wat aan die man gebeurd moet zijn. Maar ik geloof toch niet dat dit een zaligmakend werk geweest is bij deze koning.

HOPENDE: een, dat behoeven we niet te denken. Men zal ons misschien wel weer hard in dit oordeel vinden, maar laat ik dan mogen zeggen dat ik het natuurlijk die man van harte gun, dat hij tot God bekeerd geworden is. Onmogelijk is dat natuurlijk ook niet, want de grootste der zondaren kan zalig worden. In het boek , , Het blijvende Woord" heb ik geschreven wat de oude schrijvers ons van Karel de Vijfde vermelden. In de hemel zullen er zijn die men er niet verwacht had. Dat houdt heel wat in! Er zullen er ook niet zijn die men er wel verwacht had. Dat houdt ook heel wat in! Maar ik loop al even wat vooruit op wat we in dit hoofdstuk kunnen lezen en dan wil ik even laten zien waarom we niet behoeven te geloven dat dit hoofdstuk van een zaligmakend Goddelijk werk in het hart van Nebukadnézar getuigt. In het 8e vers lezen we: Totdat ten laatste Daniël voor mij inkwam, wiens naam Beltsazar is, naar de naam mijns gods". De kanttekening zegt daarom: , Dat nochtans deze koning niet ganselijk tot de ware God bekeerd is geweest, blijkt uit vers 8, waar hij Bel zijn god noemt. Niemand kan twee heren tegelijk dienen, Matth. 6 : 24".

UITZIENDE: Dus dan sla ik toch niet zo ver de plank mis. Hij heeft dus met over Bel als zijn god te blijven spreken, zijn eigen vonnis geveld. Dat zegt de kanttekening ons dus ook. Ik geloof dat we ook altijd het veiligste gaan door bij de kanttekening te blijven. Met onze bespreking van het boek der Openbaringen hebben we dat gedaan, met als gevolg dat een predikant van de vrijgemaakte Gereformeerde kerken hierover wist te schrijven, dat hij de kanttekening ook wel erg hoog had staan, maar nu juist niet bepaald wat het boek der Openbaring betreft. Maar ik denk, als die predikant nog leeft en onze samenspraken over de profetie van Daniël leest, dat hij het dan ook wel weer niet met de kanttekening eens zal zijn, vooral niet als we bij de laatste hoofdstukken mogen zijn gekomen. De kanttekening houdt immers er toch altijd maar goed aan vast, dat de paus de antichrist is. Maar terzake, we moeten nu naar de preek van Nebukadnézar gaan luisteren.

HOPENDE: Nu, we kunnen er wel van zeggen dat in die preek God zeer hoog verheerlijkt is en de mens vernederd. Hij begint maar met eenvoudig te zeggen: „De koning Nebukadnézar". Hij geeft zich verder geen eretitels. De Heere had hem diep vernederd en daar had hij toch wel wat uit geleerd. Het ergste is, als een mens van zijn verstand beroofd wordt. En dat is Nebukadnézar overkomen. Hij is krankzinnig geweest. Maar de Heere had hem zijn verstand weer teruggegeven. En daarom heeft hij zo'n mooie preek voor ons na kunnen laten. Niet alleen heeft hij zijn eigen onderdanen doen weten wat er gebeurd was, maar we lezen: „De koning Nebukadnézar aan alle volken, natiën en tongen, die op den gansen aardbodem wonen: Uw vrede worde vermenigvuldigd !" We begrijpen wel dat daarmede zijn gebied bedoeld wordt voor zover het zich onder vele volken uitstrekte. Met de vrede die hij ze toewenste, wordt hun uiterlijke welvaart bedoeld. De ware vrede verkrijgt men in een andere weg dan waarin men alleen uitwendig de God van Israël erkent. Het ging wel ver met Nebukadnézar, want we horen hem zeggen: „Het behaagt mij te verkondigen de tekenen en wonderen, die de allerhoogste God aan mij gedaan heeft". Hij spreekt dus over tekenen en wonderen die de allerhoogste God aan hem gedaan had. Hij heeft God dus als de Allerhoogste erkend. En de Allerhoogste had tekenen en wonderen aan hem gedaan.

UITZIENDE: Als zoiets gezegd wordt, maakt dat toch nieuwsgierig om te luisteren. Iemand die je een bekering gaat vertellen met op de voorgrond te zeggen welke tekenen en wonderen er zijn geschied, maakt je wel nieuwsgierig. En toch ben ik tegenwoordig zo nieuwsgierig niet meer, als ze al beginnen met te zeggen dat er zulke wondertekenen aan hen zijn geschied. We kunnen in Nebukadnézar wel zien dat het daarin ver met een mens kan gaan, buiten de zaligmakende genade om. Maar wat deze koning heeft gezegd, heeft hij wel in oprechtheid zo gemeend. Het behaagde hem om die tekenen en wonderen te verkondigen. En over de God van Israël heeft hij gesproken als de allerhoogste God. En hij moest zeggen: , , Hoe groot zijn Zijn tekenen en hoe machtig Zijn wonderen! Zijn Rijk is een eeuwig Rijk en Zijn heerschappij is van geslacht tot geslacht". Alle volken in zijn rijksgebied moesten dit weten, want er waren twee dingen gebeurd. Ze hebben het onder alle volken wel gehoord, hoedat deze koning zozeer vernederd was geworden, dat hij uit de mensen verstoten was en net als de ossen in het open veld gras had moeten eten. Maar nu moesten ze ook wel gehoord hebben dat hij weer in zijn vorige koninklijke heerlijkheid was hersteld.

HOPENDE: Er was echter hieraan nog wat voorafgegaan. Hij had weer een droom gehad. In die droom had de Heere hem gewaarschuwd, maar daar had hij geen acht op geslagen, want dan was hij voor die vernedering wel bewaard gebleven. Dat hij er geen acht op gaf, lag voor zijn eigen rekening, want hij was nu van tevoren gewaarschuwd. Maar het moest toch ook weer zo gebeuren, want daar zou de Heere toch uit aan Zijn eer komen. Deze koning zou een getuigenis moeten geven van de grootheid Gods, zoals die zich openbaart in het rijk der natuur of het koninkrijk van Gods macht. We onderscheiden immers tussen het koninkrijk van Gods genade en het koninkrijk van Gods macht. In het koninkrijk van Zijn macht regeert God in de weg van Zijn aanbiddelijke voorzienigheid. In die voorzienigheid Gods is ook heel wat door ons te zien. Daar geeft dit hoofdstuk getuigenis van. Nebukadnézar was nu wel aan het einde van de oorlogen gekomen die hij had gevoerd. Hij had heel wat landen en koninkrijken overwonnen, zelfs ook Egypte had hij ten laatste nog aan zich onderworpen. Zo was hij dus nu tot rust gekomen. Daarom lezen we zo: „Ik, Nebukadnézar, gerust zijnde in mijn huis en in mijn paleis groenende, zag een droom, die mij vervaarde, en de gedachten, die ik op mijn bed had en de gezichten mijns hoofds beroerden mij". Een mens is toch altijd maar het gevaarlijkste, als hij rust gevonden denkt te hebben. We weten dat van David ook wel. We zijn nu eenmaal rustzoekende schepsels. Maar als men rust gevonden denkt te hebben, is de onrust ook niet ver meer van ons vandaan. Al hebben we het nog zover gebracht in de wereld, de geschiedenis van Nebukadnézar laat het ons wel zien, dat het leven tot het einde toe vol onrust is. Deze machtige koning, die voor geen geruchtje vervaard was, werd op zijn heerlijke zachte donzen bed, dat hij ongetwijfeld wel zal hebben gehad, niet met rust gelaten. En dat door een droom die hem vervaarde. Een mens kan in zijn droom soms toch zo gepijnigd worden. Ook hierin moet hij met de voorzienigheid Gods rekening leren houden. Het is tenminste mijn gebedje wel steeds meer geworden, of ik maar niet te veel door allerlei nare dromen mocht worden gekweld. Maar goed, we hopen de volgende keer onze aandacht wat meer aan die droom te gaan schenken.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 november 1986

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Hopende en Uitziende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 november 1986

De Wachter Sions | 8 Pagina's