Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een welgelukzalig volk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een welgelukzalig volk.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

„Welgelukzalig is het volk, welks God de Heere is; het volk, dat Hij Zich ten erve verkoren heeft."

(Psalm 33:12).

Gel., In deze 33e Psalm wordt de levende kerk opgeroepen om de Heere te loven. Psalm 32 en psalm 33 zijn zeer nauw aan elkander verbonden. In psalm 32 horen wij de dichter roemen in schuldvergevende genade, en bemerken wij dat het laatste vers van psalm 32 zakelijk aan het eerste vers van psalm 33 gelijk is. Deze 33e psalm is dus een lofpsalm waarin David de lof des Heeren mag zingen ziende op de Goddelijke deugden en volmaaktheden, zoals zij zich openbaren in natuur en in genade. De deugden van des Heeren rechtvaardigheid, almacht, vrijmacht, genade en trouw. Welke deugden zo heerlijk uitblinken, ook in schepping en onderhouding. Zo mag des Heeren volk zijn sterkte, lust en vermaak vinden in het Goddelijk werk daar Gods trouw en almacht uitschitteren in en over al Zijn werken. In het eerste vers wordt dat volk bij name genoemd en wel met de naam rechtvaardigen. En zij worden opgewekt om de Heere te verhogen, en in Hem vrolijk te zingen. Het betaamt alle mensen Hem eer en heerlijkheid te geven, want wie zou U niet vrezen Gij Koning der heidenen want het komt U toe. Maar de mens is in zijn diepe rampzalige val zo ellendig geworden, dat hij in plaats van een Godlover een hater Gods is geworden. En er zelfs geen zin in heeft om er zin in te krijgen om zijn Schepper eer en heerlijkheid te geven. En terwijl de aarde vol is van de goedertiereneid des Heeren, dat is de algemene goedertierenheid Gods, want de Heere is aan allen goed, en Zijne barmhartigheden zijn over al Zijn werken, er is een bijzondere goederierenheid over Zijn volk. Hij kent de weg er rechtvaardigen, en heeft Zijn volk lief ïiiet een eeuwige liefde. Zij allen en zij alleen mogen delen in Zijn Vaderlijke liefde in Christus Jezus. Zo getuigt hier dan David van de goedertierenheden Gods zowel in de natuur als in de genade. Maar zo is de Heere ook waarachtig en getrouw.

En juist op die eigenschappen Gods, mag nu Zijn volk zich verlaten. Ja gerechtigheid en gericht heeft Hij lief, en zijn de vastigheid van Zijn troon, en zo zal de Heere door al Zijn deugden aangespoord, Zijn heerlijkheid openbaren en Zijn woord en trouw verheffen. In Hem zullen de goedertierenheid en de waarheid elkander ontmoeten, en de gerechtigheid en vrede elkander kussen. Zie zo mag David en al Gods uitverkoren volk, dus de rechtvaardigen, de Heere zingen met de harp en het tiensnarig instrument. Is dan de aarde vol van de kennis des Heeren, hoe kan dan Mozes zeggen dat het uitnemendste des levens moeite en verdriet is? Mozes ziet dan op het leven zoals het van onze zijde geworden is door de zonde. En dan is de aarde waarlijk een huis der ellende, smarten en onheilen geworden. Dan is het werkelijk zoals de apostel zegt, dat het ganse schepsel zucht en als in barensnood is tot nu toe. Ja dan is alles de verderfenis onderworpen. Zo ligt ook de mens van nature in een staat van vijandschap en onmacht in zijn diepe val verklaard. En is er een almachtige en onwederstandelijke werking des Heiligen Geestes toe nodig om een mens te verlossen uit die diepe staat der ellende, om de lof van Gods almacht en de onveranderlijkheid van Zijn eeuwig verbond te roemen en te prijzen. Want toch gerechtigheid en gericht zijn de vastigheden van Zijn troon, en waarheid en genade gaan voor Zijn aanschijn henen. Zie dat is de vastigheid en de ankergrond der ziel van het erfdeel des Heeren. Dat is dat onbeweeglijke koninkrijk, dat tussen twee onveranderlijke dingen vast ligt, n.1. eed en belofte waarin het onmogelijk is dat God liege, en waarin de uitverkoren kerk een sterke vertroosting hebben mag.

Zo ligt de grondslag van de kerk op de bergen van Gods heiligheid, gefundeerd op bloed en gerechtigheid. Dit deed de apostel uitroepen: „Evenwel het vaste fundament Gods staat, hebbende dezen zegel, de Heere kent degene die de Zijne zijn". Daarom, welgelukzalig is het volk hetwelks God de Heere is. Waarlijk een welgelukzalig volk. Welgelukzalig zijt gij o Israel, wie is U gelijk? Gij zijt een volk verlost door den Heere, het schild Uwer hulpe. Dat volk is dus het eigendom des Heeren. Dat is het allereerst krachtens eeuwige verkiezing, dan ook krachtens Verbondssluiting, en ook krachtens schepping. De Heere is een eeuwig, onveranderlijk, volzalig, heilig, vrij en souverein Goddelijk Wezen. Zijn Naam en deugden zullen eeuwig uitblinken en Hij verheerlijkt Zichzelf door Zichzelf in een volmaakte Zelfkennis, Zich verlustigend in Zichzelf. De Heere heeft niets en niemand van node om meerder heerlijkheid te verkrijgen of te ontvangen. Vrij en souverein heeft het Hem behaagd om Zijn heerlijkheid naar buiten te openbaren en in verkiezing en verwerping beiden, de luister Zijner eeuwige deugden te verhogen, En nu, om tot dit Goddelijk oogmerk te komen, heeft het Hem behaagd, om hemel en aarde te scheppen, engelen en mensen voort te brengen, en vrij en souverein alles te besluiten in de rampzalige val in Adam. Om zo door de diepte van de val heen Zich te verheerlijken in verkiezing en verwerping.

O diepten des rijkdoms, beiden der wijsheid en der kennise Gods, hoe ondoorzoekelijk zijn Zijne oordelen en hoe onnaspeurlijk zijn Zijne wegen. Nu zijn de verkiezing en de roeping Gods onberouwelijk. Vrij en souverein verkoren tot de zaligheid, in Christus, ligt de uitverkoren zondaar echter krachtens zijn diepe val en bondsbreuk in een staat van vijandschap op het vlakke des velds en vindt hij zijn heerlijkheid in zijn schande.

Wordt vervolgd.

A.

V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 november 1986

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Een welgelukzalig volk.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 november 1986

De Wachter Sions | 8 Pagina's