Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In de schaduw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de schaduw

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het tweede kabinet Lubbers is al weer enige tijd een feit. Na een vrij korte periode van onderhandelen, hebben de fracties van CDA en VVD een regeringsprogramma ondertekend. Lubbers kan zijn karwei afmaken. In de schijnwerpers heeft de paragraaf over de wetgeving inzake de euthanasie gestaan. Geen wonder! Het is een zaak op leven en dood. De formulering is zodanig, dat je er alle kanten mee op kunt. Van sommige zijden werd reeds gesteld, dat hier sprake is van een ingebouwde tijdbom, die een einde aan de coalitie zou kunnen maken. De tijd zal het leren.

In de schaduw van dit hete hangijzer bleven de onderhandelingen inzake de Wet Gelijke Behandeling. Een ieder weet zich te herinneren welk een storm van protest van met name de Gereformeerde gezindte is opgestoken tegen een dergelijk wetsont-werp, waarbij - om het maar even concreet te maken - een schoolbestuur of een andere christelijke instelling bijvoorbeeld niet meer het recht zouden hebben een sollicitant af te wijzen op grond van zijn homosexuele geaardheid.

Toch staat er in het regeeraccoord wel een en ander van vermeld. Aangekondigd wordt, dat er vóór 1 juli 1987 een dergelijke wet zal komen. Zó staat het er letterlijk:

„Op civielrechtelijk terrein wordt voor 1 juli 1987 een wet gelijke behandeling ingediend, die het maken van direct, dan wel indirect onderscheid tussen personen verbiedt wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat en sexuele geaardheid "

Dat is dus duidelijk: de wet komt er. En dan kan verwacht worden, dat een ruime meerderheid in de Tweede Kamer een dergelijk wetsontwerp zal steunen. Weliswaar volgt er op de aangehaalde passage een niet onbelangrijk, , tenzij". Het is ongetwijfeld dankzij de invloed van het CDA, dat er uitzonderingsgevallen worden vermeld. Bij die uitzonderingen wordt onder meer gesteld, dat er een uitzondering gemaakt mag worden in het geval „dat het maken van onderscheid in redelijkheid kan worden geoordeeld als een rechtmatig uitvloeisel van eisen, die gelet op de betekenis van grondslag en doel van een instelling aan een werkverhouding kunnen worden gesteld". Om even bij het aangehaalde voorbeeld te blijven: de mogelijkheid wordt opengelaten, dat een schoolbestuur op gereformeerde grondslag een homofiele sollicitant afwijst, omdat dit voor haar onaanvaardbaar zou zijn op grond van haar bijbelse grondslag.

En toch, de zwakke schakels in de gekozen formulering zijn overduidelijk. Wie zal immers straks gaan bepalen of er inderdaad sprake is van „redelijkheid? " Wie zal, bij een eventuele gerechtelijke procedure, bepalen of er sprake is van een , , recht­-

matig” gevolg. En wie zal de beslissende uitspraak doen over de vraag of het in een zekere kwestie echt van betekenis is voor de werkverhouding, dat iemand bepaalde opvattingen huldigt of een bepaalde levenswandel betracht?

Nee, de onderhavige passage in de regeringsverklaring biedt beslist onvoldoende garantie, dat de gevaren voor christelijke instellingen zijn geweken. Daarvoor zijn er teveel zwakke schakels in de formulering. Pas bij de daadwerkelijke behandeling van een wetsontwerp en uit de daaruit voortvloeiende memorie van toelichting zal Wijken, of er voor christelijke organisaties log voldoende beslissingsbevoegdheden overblijven.

Overigens valt nu reeds te constateren, dat. Wanneer de christelijke organisaties hun beslissingsbevoegdheden behouden, dat slechts zal zijn bij de gratie van uit­ zondering-clausules in de wettekst. Realiseren we ons daarbij wél, dat dit illustratief is voor de groeiende afstand tussen de wet Gods en de landelijke wetten. Laten we ons daarbij realiseren, dat een dergelijke situatie uiterst kwetsbaar is. Hoe gemakkelijk kan bij een wijziging van de politieke kleur van de regering en van de samenstelling van de Tweede Kamer, gesleuteld worden aan de uitzonderingsposities, 't Lijkt welhaast niet te ontkennen dat, ondanks de schijnbaar gegarandeerde ruimte, de machten uit de afgrond opnieuw een slag hebben gewonnen.

Burgerlijk ongehoorzaam?

Op de gevaren, verbonden aan de invoering van een Wet Gelijke Behandeling wees ook prof. dr. W.H. Velema dit voorjaar in een lezing voor een vergadering te Amersfoort, waar diverse onderwijsorga­ nisaties uit protestants Nederland waren vertegenwoordigd.

In de lezing stelde hij de vraag aan de orde, of besturen en personelen burgerlijk ongehoorzaam zouden mogen zijn, indien het overheidsbeleid de ruimte voor christelijke organisaties al te zeer zou beknotten.

Daarbij ging de spreker uit van de volgende formulering van burgerlijke ongehoorzaamheid.

Burgerlijke ongehoorzaamheid is het bewuste, in samenwerking met anderen, demonstratieve schenden van de wet, om verandering in een wet of maatregel van de overheid tot stand te brengen. Meestal is burgerlijke ongehoorzaamheid bedoeld als geweldloze actie. Door massale inbreuk op de openbare orde wordt zij echter tot een vorm van sociaal, verbaal of financieel geweld, waarbij men anderen opscheept met gevolgen van het feit, dat

men zelf zijn verplichtingen als staats­ of de wet burger niet wil nakomen overtreedt.

Omdat de inleider een dergelijke vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid niet anders kon zien als een vorm van revolutie, achtte hij in een situatie als deze burgerlijke ongehoorzaamheid niet geoorloofd. Er is geen sprake van het recht van opstand van lagere overheden. Voorts is er sprake van een gemeenschappelijk, demonstratief verzet. Dat maakt burgerlijke ongehoorzaamheid voor christenen tot een oneigenlijk middel. Als zich de situatie voor zou doen, dat men in gewetensnood niet meer aan de wetten gehoorzaam kan zijn, ligt er de roeping om als enkeling een dergelijke gewetensbeslissing bekend te maken.

Vervolgens ging de professor in op de vraag, wat er dan voor schoolbesturen en personelen te doen viel. Daarbij zei hij ondermeer:

In de tweede plaats moeten wij binnen het kader van de voorschriften de identiteit invullen en uitbouwen. Dit betekent werken, studeren, vindingrijk zijn, onder biddend opzien tot God. Van ons wordt gevraagd creatief te reageren op de situatie en de uitdagingen van deze tijd. In afhankelijkheid van God, Die ons tot deze arbeid roept, moeten wij in deze tijd proberen uiteen te zetten en waar te maken wat christelijk onderwijs is. Dat wordt van ons gevraagd, en niet ten onrechte. Er zijn mogelijkheden, ik mag zeggen vele mogelijkheden. Die moeten benut worden. Tegelijk moeten we het feit onder ogen zien, dat deze mogelijkheden steeds meer dreigen ingeperkt te worden. Deze dreiging mag ons niet weerhouden van het uitvoeren van onze opdracht. En die is de identiteit in te vullen en uit te werken, mede door haar te bewaken. Dit zou ik willen noemen de identiteitsontwikkelende en uitbouwende funktie van het christelijk onderwijs.

Indien noodzakelijk moeten we het op een konflikt laten aankomen. Dan moet maar blijken of de gegarandeerde vrijheid van onderwijs door de overheid erkend en gewaarborgd blijft. Het is niet mijn bedoeling op te roepen een dergelijk konflikt voortijdig uit te lokken. Integendeel, dat past ons niet. Waar echter naar onze overtuiging de grens overschreden wordt, moeten we bereid zijn niet alleen dat aan te wijzen, maar een konflikt daarover te riskeren. Men kan deze taak van het christelijk onderwijs een nadere uitwerking van het onder het zojuist eerste punt gestelde noemen. Dit zou ik de gewetensfunktie willen noemen, die het christelijk onderwijs in de samenleving moet vervullen.

Waar de identiteit niet bewaard blijft, moeten we weigeren uit te voeren wat ons opgedragen wordt. Omdat het dan in strijd is met wat wij belijden. In zo'n situatie kan van ongehoorzaamheid gesproken worden, echter met een duidelijk beroep op het feit, dat wat gevraagd wordt in strijd is met wat wij belijden. Bij dit punt denk ik heel nadrukkelijk aan eventuele regelingen, di^voortvloeien uit de , , Wet Gelijke Behandeling", zoals daaraan nu verschillende kanten wordt gewerkt. Hier zou ik willen spreken van de plicht om nee te zeggen en te weigeren.

Men kan dit de grensbewakende funktie van het christelijk onderwijs noemen.

Een wending ten goede?

Tenslotte vroeg de inleider zich af of misschien nog een wending ten goede plaats zou kunnen vinden. Dat hij dit niet uitsloot, doch tegelijk niet als vanzelfsprekend beschouwde, bleek uit het slot van de rede.

Zal de wal het schip keren? Dat zal zeker niet gebeuren als een natuurlijke vanzelfsprekendheid of als een soort natuurwetmatigheid. Wel geloof ik, dat wij God mogen bidden om een dergelijke verandering in onze samenleving. De desintegratie en desoriëntatie kan zo groot worden, dat men naar vaste punten vraagt. Dan moeten de waarden met betrekking tot menselijk leven en menselijk samenleven zoals die in de belofte en de geboden van Gods Woord tot ons komen, door ons bepleit en aangereikt worden. God geve ons genade om voor die waarden te staan.

Nog is het genadetijd. Laten we doen wat Paulus in Efeze 5 : 15 en 16 ons zegt: , Zie dan toe hoe gij voorzichtig wandelt, niet als onwijzen maar als wijzen, de tijd uitkopende, dewijl de dagen boos zijn".

In de schaduw

Eén opmerking ten besluite. We plaatsten boven dit artikel de titel , , In de schaduw".

We dachten daarbij aan de publiciteit, die aan deze zaak in geringe mate is gegeven, Schaduwen doen echter ook aan iets anders denken. Schaduwen zijn tegen de avond de signalen van de komende nacht Misschien is zó de aankondiging nü en de uitvaardiging van een Wet Gelijke Behandeling straks een signaal. Een signaal van de komende nacht. Een nacht van geestelijke duisternis, die invalt als in Nederland de laatste lichtpuntjes van het christelijk geloof zijn uitgedoofd. Uitgedoofd, mede door de wetten des lands, Ook door een Wet Gelijke Behandeling.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 1987

De Wachter Sions | 8 Pagina's

In de schaduw

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 1987

De Wachter Sions | 8 Pagina's