Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De ware kerk (1).

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De ware kerk (1).

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De onzichtbare Kerk.

Als in de Belijdenis des Geloofs (beter bekend als onze Nederlandse Geloofsbelijdenis), artikel 29, gesproken wordt van de merktekenen van de ware Kerk, dan wordt daar met , , Kerk" Gods Kerk bedoeld, zoals deze zich in de wereld openbaart. We spreken in dat opzicht van de zichtbare Kerk, omdat het gaat over hetgeen wij van de Kerk kunnen waarnemen. De Kerk in haar wezen is echter een zaak des geloofs. Daarom staat er in de 12 artikelen van ons Christelijk geloof: Ik geloof een heilige, algemene, Christelijke Kerk; de gemeenschap der heiligen. Artikel 27 van de Belijdenis des Geloofs zegt dan ook: Wij geloven en belijden een enige katholieke of algemene Kerk. In dit eerste artikel gaat het over de Kerk in haar wezen, dus over de onzichtbare Kerk.

Het reeds genoemde artikel 27 omschrijft de Kerk in haar wezen als volgt: welke is een heilige vergadering der ware Christgelovigen, al hun zaligheid verwachtende in Jezus Christus, gewassen zijnde door Zijn bloed, geheiligd en verzegeld door de Heilige Geest". Om nog beter te kunnen begrijpen, wat of de Kerk in haar wezen is, is in hetzelfde artikel te lezen: , Ook mede is deze heilige Kerk niet gelegen, gebonden of bepaald in een zekere plaats, of aan zekere personen, maar zij is verspreid en verstrooid door de gehele wereld". Tot die Kerk behoren dus allen, die door Gods Geest uit de doodstaat der zonden zijn opgewekt en aan wie het levend geloof in Christus geschonken is. Die zijn er over de gehele aarde. Daarom hebben onze vaderen niet vergeten voor de ganse christenheid te bidden, als zij in de liturgie een gebed daarvoor opnamen. Daarin baden zij onder andere als volgt: , Wil ook al Uw christelijke gemeenten, die Gij overal geroepen hebt, genadiglijk bewaren en regeren, in enigheid des waren geloofs en godzaligheid des levens, opdat Uw Rijk dagelijks toeneme, en des satans rijk te schande worde, totdat Uw Rijk volkomen worde, als Gij alles in allen zult zijn". Daarom zal de levende kerk ook bidden of de Heere Zijn arme Sion over de lengte en breedte der aarde wil gedenken. De grote schare voor de troon, kwam „uit alle natie en geslachten, en volken en talen". Openb. 7 : 9. De gehele kerk tesamen is het lichaam van Christus en elke ware gelovige is een lid van dat lichaam, zoals geschreven staat.in 1 Cor. 12:27: En gijlieden zijt het lichaam van Christus en leden in het bijzonder". Ze zijn „te samengevoegd, en verenigd met hart en wil in éénzelfde Geest, door de kracht des geloofs". Dit is de grondslag van de enig ware eucumenische gemeenschap.

De Heidelbergse Catechismus, vraag 54, omschrijft op gelijke wijze de ware Kerk als een gemeente, tot het eeuwige leven uitverkoren, geroepen door de Geest van de Zone Gods en door Zijn Woord, uit het ganse menselijke geslacht. Deze allen zijn verenigd in enigheid des waren geloofs, als lidmaten van de Heere Christus, die deel hebben aan al Zijn schatten en gaven. En de leerling, die dit stuk van de belijdenis uitspreekt, mocht daarbij getuigen, dat hij van die Kerk een levend lidmaat was en eeuwig zal blijven. Dat is voor een ieder onzer noodzakelijk. We zijn dus op een dwaalweg als we met een inschrijving in het lidmatenboek van de kerk dodelijk gerust in een onbekeerde staat voortleven. De leerling mocht getuigen, dat hij niet alleen een levend lidmaat was, maar dat ook eeuwig zou blijven. De zekerheid en de vastheid daarvan lag niet in hemzelf, maar in Hem, Die Zijn Kerk vergadert, beschermt en onderhoudt.

De menigte der gelovigen en uitverkorenen is de onzichtbare Kerk. Zij wordt onzichtbaar genoemd, omdat het ware geloof en de innerlijke heiligheid door de mensen niet gezien wordt. Weliswaar openbaren zij deze, maar ook de geveinsden bootsen dit na. Daarom is ook ons oordeel daarover feilbaar. De Heere Jezus doorgrondt het hart en zegt dan ook: , Ik ken Mijn schapen, en Ik word door de Mijnen gekend". Joh. 10:14. De wijze Salomo zei in 1 Kon. 8 : 39: , Want Gij alleen kent het hart van alle kinderen der mensen". De Kerk heeft een vast fundament, zoals geschreven staat in 2 Tim. 2 : 19: Het vaste fundament Gods echter staat, hebbende dit zegel: e Heere kent degenen die de Zijnen zijn".

Deze leer des geloofs met betrekking tot de Kerk is eenparig omhelsd door hen, die van onder het juk van Rome werden verlost. Rome heeft dan ook een geheel ander begrip van de Kerk. Zij belijden met de 12 artikelen te geloven, dat God een Kerk op aarde heeft. Ook, dat Gods Woord spreekt van slechts één Kerk. Er is maar één schaapsstal en één kudde. Joh. 10 : 16. Als de Heere Jezus spreekt van de Petra (dat is de belijdenis van Christus), dan zegt Hij daarop Zijn Gemeente te zullen bouwen. Gemeente staat daar in enkelvoud, dus heeft Christus slechts één Kerk. Zij ontkennen echter, dat deze Kerk^ als zijnde een voorwerp van het geloof, in haar wezen onzichtbaar is. Zij erkennen slechts een kerk in haar uitwendige openbaring. Gods Woord leert, zo zeggen ze, dat Gods Kerk zichtbaar is. Zij wordt genoemd een stad op een berg, die niet verborgen kan zijn. Matth. 5 : 14. Als leden van de kerk zondigen en zij de vermaning niet willen horen, dan moet het der gemeente gezegd worden. Matth. 18 : 17. De gemeente moet dus noodzakelijk zichtbaar zijn. Zij betrekken alles op de uitwendige openbaring van de kerk, die volgens hen alleen de roomse kerk is.

Rome omschrijft de Kerk'dan ook geheel anders dan de Gereformeerden. Ze zeggen, dat de Kerk alle Christenen omvat, die in gehoorzaamheid aan de Paus de leer van Christus belijden, of in het vagevuur of reeds in de hemel zijn. Door de deur van de Doop komt men in de Kerk, wat in het vormsel (confirmatie) bevestigd wordt.

Leren wij, dat men alleen door wedergeboorte tot de ware Kerk wordt toegevoegd. Rome ziet de Kerk in haar wezen als een dorsvloer met kaf en koren, als de ark van Noach met reine en onreine dieren en als een akker met tarwe en onkruid. Matth. 13 : 25. De Kerk is voor hen uitsluitend een zichtbare verschijning, door de Apostelen ingesteld. Zij noemen dit de gemeenschap der heiligen, omdat zij gezamenlijk bidden en deel hebben aan de geestelijke goederen van de Kerk. Ketters en scheurmakers zijn echter uitgesloten, omdat zij zich niet stellen onder het zichtbare hoofd der kerk.

Deze bepaling verschilt veel van de beschrijving volgens Gods Woord. Ook in deze tijd is het nodig het rechte kerkbegrip te bewaren: elen zien de Kerk als een gemeenschap van gelijkgezinde mensen, met elkaar verbonden door een historiële bevatting van de waarheid. Gods Kerk op aarde is echter de gemeenschap der krachtdadig geroepenen. De Apostel Judas schrijft zijn brief aan de geroepenen, die door God de Vader geheiligd zijn en door Jezus Christus bewaard. Zij zijn wedergeboren tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden. 1 Petr. 1:3. Zij zijn levend gemaakt met Christus, toen zij dood waren door de misdaden. Ef. 2 : 5. Ze worden in de kracht Gods bewaard tot de zaligheid door het geloof. 1 Petr. 1:5. Het zijn de geroepenen, en uitverkorenen en gelovigen, Openb. 17:14, die met Petrus een even dierbaar geloof en de grootste en dierbare beloften ontvangen hebben. 2 Petr. 1:1 en 4. Het is de berg Sion, de stad des levenden Gods, de algemene vergadering en de gemeente der eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn. Hebr. 12 : 22 en 23. Daaronder zijn er, die met melk gevoed worden; anderen met vaste spijze, jongelingen en vaders. Hebr..5 : 12, 1 Joh. 2 : 13. Maar voor ons allen is dit van zo groot gewicht: ehoren we tot deze Kerk of zijn we nog in een staat van vijandschap. Een derde weg is er niet.

Tot deze Kerk behoren al de beloften van het Verbond der genade. In de Synopsis of overzicht van de zuiverste theologie, samengesteld door Polyander, Rivet, Walaeus en Thysius, is daarover te lezen: „Tot deze Kerk behoren ook eigenlijk alle zaligmakende en geestelijke beloften, die aan de Kerk van God overal in de Schrift gedaan worden, van welke zowel de geveinsden als de ongerechtigen uitgesloten, worden". (2-15-31). Een valse grond van toeëigening van de beloften is te rusten op uitwendige voorrechten. Zoals velen doen, die zeggen: ik ben toch gedoopt, ik heb toch belijdenis gedaan, ik ben een historiëel gelovige, of misschien wel: ik ga toch ten avondmaal! Voor een ieder van ons komt het er op aan of we krachtdadig uit onze staat van vijandschap geroepen zijn tot bekering en geloof. Daar hopen we zo de Heere wil in het vervolg nog op terug te komen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 1987

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De ware kerk (1).

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 1987

De Wachter Sions | 8 Pagina's