Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hopende en Uitziende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hopende en Uitziende

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daniël 7 : 9 en 10.

Dit zag ik, totdat er tronen gezet werden, en de Oude van dagen Zich zette. Wiens kleed wit was als de sneeuw en het haar Zijns hoofds als zuivere wol; Zijn troon was vuurvonken, deszelfs raderen een brandend vuur.

Een vurige rivier vloeide en ging van voor Hem uit, duizendmaal duizenden dienden Hem, en tien duizendmaal tien duizenden stonden voor Hem; het gericht zette zich, en de boeken werden geopend.

HOPENDE: We willen dus nu verder gaan met de beschrijving te volgen die we in Daniël 7 kunnen vinden van het grote eindgericht. Het oordeel dat dan over alle mensen zal gaan, zal een rechtvaardig oordeel zijn. Zoals Daniël ons vermeldt, was het kleed van de Oude van dagen wit als de sneeuw en het haar Zijns 'hoofds als zuivere wol. Er wordt nu verder ook gezegd, dat Zijn troon enkel vuurvonken was. Zoals het vuur alles verslindt, zo zal God een verterend vuur voor de goddelozen zijn. Zo wordt met dat vuur niet anders dan de wrekende gerechtigheid Gods bedoeld. Het vuur waarover hier wordt gesproken, is ook een ijvervuur, daar God ijvert voor Zijn eer in de handhaving van Zijn gerechtigheid in het straffen der zonden.

UITZIENDE: O hoe verschrikkelijk zal toch dit Goddelijk gericht zijn voor al degenen die met een hemelhoge en onverzoende schuld voor die vlekkeloos witte troon gesteld zullen worden. Men zal aan dat gericht niet kunnen ontkomen. Ik denk dat daar toch ook wel op gedoeld zal worden, als er over de raderen van die troon gesproken wordt. Een troon op raderen is verplaatsbaar. Dus worden we er met die raderen toch wel duidelijk op gewezen hoe God Zijn alomtegenwoordige majesteit in dat ontzaglijke gericht betonen zal. Ik vind het toch zulk een aangrijpend ernstige beschrijving die we in artikel 37 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis van dit oordeel kunnen vinden.

HOPENDE: In dit artikel vinden we zeker dat oordeel op een aangrijpend ernstige wijze beschreven. Wat we in dat artikel lezen is geheel in overeenstemming met wat ons vermeld wordt in wat we in dit gedeelte uit Daniels profetie kunnen lezen. En vandaar zullen we er als vanzelf toe komen om aan de hand van deze teksten die nu onze aandacht vragen iets te zeggen van wat in artikel 37 wordt beleden. We lezen ook nog: „Een vurige rivier vloeide en ging van voor Hem uit". Een gehele stroom van vuur komt er dus uit die troon en uit dat brandend vuur der raderen. Die rivier stroomt door tot in een eindeloze eeuwigheid, want de toorn Gods tegen de zonden is een eeuwige toorn. Maar we lezen verder ook, hoe de Rechter omringd zal zijn van een ontelbaar heir van heilige engelen. „Duizendmaal duizenden dienden Hem, en tien duizendmaal tien duizenden stonden voor Hem". Deze hemelse legerscharen zullen de verschijning des Heeren ten oordeel nog zoveel meerdere luister geven. Ze zullen in dat gericht ook tonen dat zij gedienstige geesten zijn en dat zij vaardig zijn op het woord van 's Heeren mond. Maar zo zal in dat gericht niet alleen de majesteit des Heeren zich openbaren, maar ook Zijn almacht. Ontelbaar zijn de heilige engelen, want we moeten eens denken over duizendmaal duizenden en tien duizendmaal tien duizenden heilige engelen. En elke engel heeft een grote macht. Eén engel sloeg in één nacht honderd vijf en tachtig duizend Assyriërs. Er zal in dat grote gericht van geen tegenstand sprake kunnen zijn. Elk mens zal het toch zeker voor God eens moeten verliezen. Men zal ook niets tot zijn verontschuldiging kunnen inbrengen. En daar worden we ook verder op gewezen, als er zo staat: „het gericht zette zich, en de boeken werden geopend".

UITZIENDE: We hebben bij onze bespreking van Openbaring 20 daar ook al onze aandacht aan gegeven, maar ik geloof dat het niet ondienstig is als we er nog eens iets van zeggen. Onze samenspraken over het boek der Openbaring zijn in boekvorm uitgegeven, dus men kan het wel lezen wat we daarover gezegd hebben, maar Gods Woord herhaalt dit ook, zoals nog veel meer andere dingen in Gods Woord herhaald worden, dus wij mogen dat ook wel doen. En dan mogen we dit zeker wel doen als er over het grote eindgericht wordt gesproken. We gaan dat grote eind­ gericht met rasse schreden tegemoet. En zouden we het de mensen niet weer eens opnieuw onder de aandacht mogen brengen wat het zal zijn als die boeken zullen geopend worden?

HOPENDE: Ik ben met u van dezelfde mening. Vooral ook in zulk een tijd als waarin wij leven, waarin de ongerechtigheid zo teugelloos bedreven wordt, acht ik het wel zeer noodzakelijk om er eens met alle ernst op te wijzen wat het ons te zeggen heeft dat de boeken eens geopend zullen worden. En dan wil ik ook wel even met u lezen wat artikel 37 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis daarvan zegt. We lezen in dat artikel: „Alsdan zullen de boeken (dat is, de consciëntiën) geopend en de doden geoordeeld worden naar hetgeen zij in deze wereld gedaan zullen hebben, hetzij goed of kwaad. Ja, de mensen zullen rekenschap geven van alle onnutte woorden die zij gesproken zullen hebben, die de wereld niet dan voor kinderspel en voor tijdverdrijf acht; en dan zullen de verborgenheden en geveinsdheden der mensen openbaarlijk voor allen ontdekt worden. En daarom is de gedachtenis dezes oordeels met recht schrikkelijk en vervaarlijk voor de bozen en goddelozen, en zeer wenselijk en troostelijk voor de vromen en uitverkorenen; dewijl alsdan hun volle verlossing volbracht zal worden, en zij aldaar zullen ontvangen de vruchten des arbeids en der moeite, die zij zullen gedragen hebben; hun onnozelheid zal van allen bekend worden; en zij zullen de schrikkelijke wrake zien, die God tegen de goddelozen doen zal, die hen getiranniseerd, verdrukt en gekweld zullen hebben in deze wereld; dewelke overwonnen zullen worden door het getuigenis hunner eigen consciëntiën, en zullen onsterfelijk worden, doch in zulker voege, dat het zal zijn om gepijnigd te worden in het eeuwige vuur, hetwelk de duivel en zijn engelen bereid is".

UITZIENDE: De meeste oude verklaarders zijn van gedachten dat dit grote eindgericht zomaar niet in een kort bestek van tijd zal plaatsvinden. Nu is er natuurlijk van geen tijd meer te spreken als die grote dag is aangebroken. De tijd heeft dan een einde genomen en het is eeuwigheid geworden. Zo gauw als het einde aller dingen gekomen is en Christus op de wolken des hemels verschijnt, staan alle klokken stil. Maar als we dan nog van een zekere tijdruimte willen spreken, dan wil ik u wel zeggen dat ik niet anders kan denken dan dat dit laatste oordeel toch zomaar niet in een ogenblik tij ds zal plaatsvinden. En ik meen voor dit gevoelen toch ook wel steun te vinden in artikel 37 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis. U hebt nu zoeven iets uit dat artikel voorgelezen, maar daar gaat nog aan vooraf: „En alsdan zullenpersooAzlijk voor deze grote Rechter verschijnen alle mensen, zowel mannen als vrouwen en kinderen, die van het begin der wereld af tot het einde toe geweest zullen zijn, verdagvaard zijnde door de stem des archangels en door het geklank der Goddelijke bazuin. Want al degenen, die gestorven zullen wezen, zullen uit de aarde verrijzen, de zielen tezamen gevoegd en verenigd zijnde met haar eigen lichaam, in hetwelk zij zullen geleefd hebben. En aangaande degenen, die alsdan nog leven zullen, die zullen niet sterven, gelijk de anderen, maar zullen in een ogenblik veranderd, en uit verderfelijk on verderfelijk worden". En dan gaat het artikel verder met ons te zeggen, dat alsdan de boeken zullen worden geopend. En daaruit zal alles aan het licht komen wat nog verborgen is gebleven. En dat van ieder mens persoonlijk. Het zal niet zo zijn als in een aardse rechtzitting, dat er nog een onderzoek moet worden ingesteld naar wat men heeft bedreven. In één ogenblik zal alles aan het licht komen en men zal zich niet kunnen verontschuldigen. Dus wat dat betreft is er geen tijdruimte nodig. Maar ik kan niet geloven dat in één ogenblik alle mensen gelijk voor de rechterstoel van Christus zullen worden geplaatst en dat dan massaal het oordeel zal worden geveld. Ik geloof dat het allereerst tot verheerlijking van Christus als Rechter zal zijn, als een Kajafas, voor wiens rechterstoel Hij eens gesteld werd, voor aller ogen voor Zijn rechterstoel zal worden gesteld en zo persoonlijk door Hem zal geoordeeld worden. En zo zal het Christus ook tot een luisterrijke verheerlijking zijn, als ook Pilatus, voor wiens rechterstoel Hij eens gestaan heeft, voor aller ogen voor Zijn rechterstoel gesteld zal worden. Zo zal die wederkomst des Heeren waarlijk de laatste en uiterste trap van Zijn verhoging zijn. Hoe zullen de gelukzaligen er zich toch in verblijden, als ze voor hun ogen zullen mogen zien dat Hij Die als de God van hemel en aarde zo diep vernederd is geworden dat Hij als een booswicht en een kwaaddoener voor de kerkelijke en wereldlijke rechter werd gesteld, nu als die hemelse Rechter het oordeel zal vellen en voltrekken over al Zijn vijanden.

En voor de rechtvaardigen zelf zal het ook tot blijdschap zijn als bij het openen van de boeken hun onschuld aan het licht zal

komen en ook het onrecht waaronder ze hier hebben moeten zuchten, geopenbaard zal worden. Dat is het wat in artikel 37 zo duidelijk wordt gezegd. En dat is geheel Schriftuurlijk, want de apostel zegt zeer duidelijk in 2 Kor. 5 : 10: Want wij allen moeten geopenbaard worden voor den rechterstoel van Christus, opdat een iegelijk wegdrage hetgeen door het lichaam geschiedt, naar dat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad".

HOPENDE: Ik kan ook geen andere gedachten over dat laatste oordeel hebben. Het houdt dus heel wat in, als ons hier gezegd wordt: „het gericht zette zich, en de boeken werden geopend". Het boek van Gods alwetendheid zal geopend worden en ook het boek van Gods eeuwig raadsbesluit. Onze heimelijke zonden zullen worden gesteld in het licht Zijns Aanschijns. En ook het boek der Wet zal geopend worden en overeenkomstig het richtsnoer van die Wet zullen alle mensen, ook de heidenen geoordeeld worden. En het boek van onze eigen consciëntie zal ook geopend worden. Er zal geen verontschuldiging meer overblijven. Er zal volgens Openbaring 20 echter ook nog een ander boek geopend worden, dat des levens is. We hopen daar de volgende keer nog iets van te zeggen en dan hopen we onze stof weer te vervolgen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juni 1987

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Hopende en Uitziende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juni 1987

De Wachter Sions | 8 Pagina's