Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hopende en Uitziende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hopende en Uitziende

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daniël 7 : 19 enz.

Toen wenste ik naar de waarheid van het vierde dier, hetwelk verscheiden was van al de andere, zeer gruwelijk, welks tanden van ijzer waren en zijn klauwen van koper; het at, het verbrijzelde en vertrad het overige met zijn voeten. Enz.

HOPENDE: Over die heiligen der hoge plaatsen zouden we dus nog wel iets willen zeggen, zoals we afgesproken hebben. Er wordt echter over die heiligen der hoge plaatsen nog meer gesproken in dit hoofdstuk, waarom we de stof gelijk ook wel wat kunnen vervolgen. Die heiligen der hoge plaatsen zullen het Rijk bezitten tot in der eeuwigheid, ja tot in eeuwigheid der eeuwigheden. Maar zonder strijd zouden ze niet tot het bezit van dat Rijk komen. De wereld kan die heiligen der hoge plaatsen niet verdragen. De Heere Jezus heeft tot Zijn discipelen gezegd: „Indien gij van de wereld waart, zo zou de wereld het hare liefhebben; doch omdat gij van de wereld niet zijt, maar Ik u uit de wereld heb uitverkoren, daarom haat u de wereld". En in het hogepriesterlijk gebed heeft Hij gezegd: „Ik heb hun Uw woord gegeven, en de wereld heeft hen gehaat, omdat zij van de wereld niet zijn, gelijk als Ik van de wereld niet ben".

UITZIENDE: Dat woord van Christus geldt door alle tijden heen, maar ik geloof wel dat in de eindtijd de haat van de wereld nog steeds groter zal worden. En dan ook de haat van de godsdienstige wereld. Het ontzag voor Gods volk gaat steeds meer weg. Voor de door God ingestelde ambten in Gods kerk heeft men ook geen eerbied meer. Het is nu de hallo-tijd geworden. Men ziet geen meerderen meer boven zich staan. In het maatschappelijke leven wil men geen onderscheid meer erkennen, want alle gezag moet nu eenmaal weg. Of het nu een burgemeester of een dominee of een ouderling is, maar men groet ze allen op een zelfde wijze, zonder de naam of titel te noemen en alleen maar hallo te zeggen. We zien het echter wel waar dat op eindigt. Maar het ergste is, als er onder een geslacht dat nog onder Gods Woord opgroeit, ook geen besef meer van is dat er toch ook nog mensen zijn die door genade het beeld des Hemelsen mogen dragen en ook nog met een heilig ambt bekleed zijn. En zeker, daar is ook weer wat tegenover te stellen, want verafgoding betaamt natuurlijk ook niet. Ook zien we nogal eens onder ons, dat men van mening is dafmen om een vader of moeder, van wie er een goede naam mocht uitgaan, nu ook wel zich in het bijzonder wil laten gelden. Wij behoren dan wel niet tot dat geslacht dat er zich met een verkeerde verbondsbeschouwing op beroemt Abrahams zaad te zijn, maar we denken dan toch wel wat meer in te kunnen brengen omdat we zo'n godzalige vader of moeder hebben gehad. Dan weet men verder ook nog wel onderscheid te maken onder de heiligen der hoge plaatsen, want er zijn ook bepaalde streken des lands waar men altijd van die afzonderlijk heiligen der hoge plaatsen erop nagehouden heeft, die men bijzondere eer bewees of bewijst. Voor die mensen wil men graag alles doen, al zou men ze elke morgen en avond aan-en uit moeten kleden. En dan is men zogenaamd er zelf nog wel onbekeerd m^ee, maar men denkt er toch stiekumweg wel wat goeds mee van zichzelf. Maar dat behoeft men echt niet te doen, want men vergeet één ding, namelijk dat Jezus gezegd heeft dat in het laatste oordeel velen zullen moeten aanhoren: „Voorwaar zeg Ik u, voor zoveel gij dit een van deze minsten niet gedaan hebt, zo hebt gij het Mij ook niet gedaan". Die minsten waren niet bij hen in tel. Ze wilden alleen maar hulp bieden aan degenen die nogal in tel waren, dan konden zij daar zelf ook nog wat mee zijn.

HOPENDE: Ik kan begrijpen dat ze jou ook wel op een afstandje houden, want ze maken je ook niet zoveel meer wijs. Maar ik zie het toch ook niet anders. Bij mij is er een tijd geweest waarin ik voor de minste arme zuchter eerbied had, als ik maar dacht dat de Heere daar een goed werk in begonnen was. Ik zag zulk een persoon ver boven mij staan. Die zag ik dus ook als een heilige der hoge plaatsen. Ik wenste wel dat ik ook zo'n echte arme zuchter mocht zijn, want bij mij was het wel niet echt. Maar goed vriend, we gaan de stof weer wat vervolgen. Daniël begreep wel, dat in het bijzonder het gezicht van het vierde dier hem wat te zeggen had. Dat vierde dier was toch wel een bijzonder dier. Er staat dan ook: „Toen wenste ik naar de waarheid van het vierde dier, hetwelk verscheiden was van al de andere, zeer gruwelijk". Dit vierde dier trok in het bijzonder ook de aandacht om die tien hoornen en om die kleine hoorn, die ogen had en een mond die grote dingen sprak.

Als ik dit zo lees in dit hoofdstuk, kan niemand de gedachte bij me weg krijgen dat die kleine hoorn de Roomse antichrist is. De kanttekenaren gaan ook van die gedachte uit, al laten ze dan ook degenen die aan Antiochus Epifanes denken, hun mening wel houden. We kunnen echt niet anders zien dan dat met het vierde dier het Romeinse rijk bedoeld wordt, wat ook overeenkomt met de droom van Nebukadnézar. Van dit vierde dier wordt nu ook nog gezegd wat we in het 7e vers niet lezen: welks tanden van ijzer waren en zijn klauwen van koper. Het Romeinse rijk is in deze beschrijving helemaal te herkennen. Onder de Romeinse keizers is de kerk ook zwaar vervolgd. Calvijn houdt het er ook voor, dat met het vierde dier het Romeinse rijk bedoeld wordt. Maar die kleine hoorn is voor ons ontegenzeglijk de pauselijke macht. Dat moet toch ook wel heel duidelijk voor ons zijn, als er van die hoorn gezegd wordt dat hij een mond had die grote dingen sprak. Zou dat van Rome en in het bijzonder van de paus van Rome niet gezegd kunnen worden? Trouwens, in geheel het hoofdstuk wordt duidelijk gesproken van het kwaad dat die hoorn de heiligen van de hoge plaatsen zou aandoen. Ook wordt van die hoorn gezegd, dat die zal menen de tijden en de wet te veranderen. Nu, dit kunnen we ook van Rome weten. Men heeft zich niet langer alleen gehouden aan de grote christelijke feesten. Door de heiligenverering is men er vanzelf toe gekomen om nog aparte feestdagen in te stellen. Luther heeft juist op de dag voor Allerheiligen zijn 95 stellingen aangeslagen op de deur van de slotkapel te Wittenberg. En denk verder maar aan andere bijzondere feestdagen van de Roomsen als Maria's hemelvaart, enz. En wat de wetten betreft, dan behoeven we alleen maar aan de heilige wet des Heeren te denken, waaruit men het 2e gebod gelicht heeft.

UITZIENDE: Het staat voor mij ook onomstotelijk vast dat met die kleine hoorn de pauselijke macht bedoeld wordt. En het geeft ook juist zoveel te denken, als we lezen: „Toen wenste ik naar de waarheid van het vierde dier, hetwelk verscheiden was van al de andere, zeer gruwelijk". Het vierde dier heeft dus in het bijzonder de aandacht van Daniël getrokken. Maar dat moest ook zo zijn, want wat hem aangaande dat vierde dier is getoond, heeft ons ook het meeste te zeggen. Die andere koninkrijken die in die andere dieren werden voorgesteld hebben ons in deze tijd eigenlijk niets meer te zeggen, als alleen dat de geschiedenis ervan natuurlijk niet zonder betekenis voor ons is. Maar die kleine hoorn van het vierde dier is er altijd nog. Al is het roomse Babyion wel tot de val gekomen in de reformatie, de pauselijke macht zal pas geheel teniet gedaan worden bij de wederkomst des Heeren. We worden nu niet meer zo vervolgd door Rome gelijk de kerk weleer door haar vervolgd is. Maar Rome blijft voor de ware kerk een groot gevaar zolang de wereld staat. Die paus van Rome is nergens voor te vertrouwen en zal als hij het nodig vindt wel met andere antichristelijke machten samenspannen om zichzelf te kunnen handhaven en ook de ware kerk te kunnen vervolgen.

HOPENDE: We lezen in het 21e vers, dat die kleine hoorn krijg voerde tegen de heiligen en dat hij die overmocht. Als er wordt gezegd dat hij die heiligen overmocht, dan is daar niet gering over te denken. De kanttekening zegt ervan, dat het zich liet aanzien of het met de kerk Gods ten enenmale gedaan was en dat er geen hoop meer was dat zij het hoofd weder zou opheffen. Doch dit zou maar een korte tijd duren, zoals de kanttekening zegt. Maar die kleine hoorn zou dus de heiligen wel veel kwaad aandoen, zodat het zou schijnen alsof er van de ware kerk niets meer over zou blijven. Wat kan het toch ver gaan in het kwaad dat de vijanden de ware kerk aandoen! Dan ligt de kerk er schijnbaar helemaal onder. We hebben hierbij niet alleen aan de macht van Rome te denken. Och, de ware kerk is op deze aarde altijd maar een veracht hoopje. Jezus heeft niet voor niets gezegd: „Vrees niet, gij klein kuddeken; want het is uws Vaders welbehagen, ulieden het koninkrijk te geven". En dat is het nu ook juist wat het 7e hoofdstuk van de profetie van Daniël ons laat weten. We lezen in het 22e vers: „Totdat de Oude van dagen kwam en het gericht gegeven werd aan de heiligen der hoge plaatsen en dat de bestemde tijd kwam, dat de heiligen het Rijk bezaten". We worden met deze woorden teruggewezen naar wat ons in het 9e en 10e vers is medegedeeld. We zijn er in onze bespreking van uitgegaan, dat we daar in het bijzonder het grote eindgericht beschreven kunnen vinden. Wel brengt de kanttekening wat we in die verzen lezen, niet dadelijk op het eindoordeel over, maar even verder wijst de kanttekening ons toch wel heen naar Christus' wederkomst, zoals

we al hebben gezien. En we moeten dan ook goed zien wat ons in dit 7e hoofdstuk van Daniels profetie geleerd wordt. Vanaf Zijn hemelvaart is Christus komende ten oordeel. Hij heeft tot Kajafas gezegd: „Van nu aan zult gij zien den Zoon des mensen, zittende ter rechterhand der kracht Gods en komende op de wolken des hemels". De kerk komt in ieder geval triumpherend uit de strijd. Dat wordt ons in dit hoofdstuk duidelijk geleerd. We hopen dat verder nog uit dit hoofdstuk te beluisteren en dan nog onze aandacht eraan te geven, dat aan die heiligen der hoge plaatsen een heerlijke toekomst in het vooruitzicht wordt gesteld.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 augustus 1987

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Hopende en Uitziende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 augustus 1987

De Wachter Sions | 8 Pagina's