Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hopende en Uitziende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hopende en Uitziende

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daniël 8:13.

Daarna hoorde ik een heilige spreken; en de heilige zeide tot den onbenoemde, die daar sprak: Tot hoelang zal dat gezicht van het gedurig offer en van den verwoestenden afval zijn, dat zo het heiligdom als het heir ter vertreding zal overgegeven worden ?

HOPENDE: We kregen de laatste keer zo ongemerkt nog een aangenaam gesprek over het 13e vers van Daniël 8. Zo kan het nog weleens meevallen als men ergens tegenop gezien heeft. U mag echter van mij wel weten dat ik er nu weer tegenop zie om ons gesprek met elkaar voort te zetten over dit hoofdstuk. Er zijn nogal verschillende gedachten over sommige dingen bij de verklaarders te vinden. De vorige keer hebben we gehoord dat Daniël een heilige hoorde spreken. Deze heilige was een geschapen engel. Daarover is geen verschil bij de verklaarders. Maar die heilige sprak tot de onbenoemde. Wie die onbenoemde was, schijnt voor vele verklaarders niet zo erg duidelijk te zijn. De kanttekening zegt dat met de onbenoemde Christus wordt bedoeld. Als dat zo is, zou onbenoemde toch wel met een hoofdletter moeten zijn geschreven. Dit nu is in vele Bijbels niet gebeurd. Thans wel in onze G.B.S.-Bijbel. Maar we vinden in ieder geval in dit hoofdstuk Christus wel aan het woord, want in vers 16 lezen we: En ik hoorde tussen Ulaï eens mensen stem, die riep en zeide: Gabriel, geef dezen het gezicht te verstaan". De verklaarders zijn het er wel over eens, dat met die mensenstem de stem van de Zoon van God wordt bedoeld. En Christus gaf dan opdracht aan Gabriel om Daniël het gezicht te doen verstaan. De kanttekening geeft echter de reden op, waarom we moeten denken dat met die Onbenoemde in vers 13 ook Christus wordt bedoeld. Er wordt dan opgemerkt dat Hij verborgen dingen kan vertellen en er wordt dan gewezen op wat we lezen in Joh. 1 : 18, waar we die bekende woorden vinden: , Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in den schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard".

UITZIENDE: Die tekst heeft me in mijn leven toch ook weleens aangesproken. Het is toch zo'n wonder, dat die eniggeboren Zoon als uit de schoot des Vaders is gegaan om aan gevallen Adamskinderen te doen weten Wie de Vader in Zijn eeuwige liefde is. Hij is de Gegenereerde des Vaders en dat is Hij gebleven, ook toen Hij mens werd, ja, zelfs in die vreselijke verlating. Maar daar Hij in de schoot des Vaders was, kan Hij ons de geheimen van Gods eeuwige raad openbaren. Maar ik zou zeggen: ga u maar even verder met het verklarende gedeelte, want anders komen we iedere keer op een zijspoor terecht.

HOPENDE: ls het zijspoor maar geen verkeerd zijspoor is, is dat niet zo erg. Anders ben ik ook altijd erg bang voor zijstraatjes, waijt er zitten er heel wat met hun bekering in een zijstraatje. Maar de kanttekening wijst verder ook op wat we lezen in Ruth 4:1. Daar lezen we zo, dat Boaz zeide tot hem die in de poort voorbijging: Wijk herwaarts, zet u hier, gij, zulk een". In de oorspronkelijke taal des Bijbels vinden we een woord dat dezelfde betekenis moet hebben als het woord dat hier in Daniël 8:13 wordt gebruikt. Er zou dan gezegd zijn: Gij man, hoe gij dan heet". Deze manier van spreken werd gebruikt, als het iemand gold wiens naam men niet wist. Het is in ieder geval zeker, dat Christus als de grote Profeet Daniël heeft onderwezen. Hij heeft daar ook Gabriel toe gebruikt. En we moeten onze aandacht nu in het bijzonder ook geven aan wat aan Daniël is getoond. Er is gevraagd, hoelang dat het duren zou dat het heiligdom ter vertreding zou zijn overgegeven. Een verschrikkelijke tijd zou het zijn, als Antiochus Epifanes zulk een verwoesting zou aanrichten. Ik heb daar ook wel wat over gelezen, maar het is me dan toch wel uit die geschiedenis gebleken hoever het onder de Goddelijke toelating kan gaan in het bedrijf der zonde, ook zelfs al wordt de dienst van God er op een gruwelijke wijze door onteerd.

UITZIENDE: Ja vriend, daar heb ik ook wat over gelezen. Maar eerst wilde ik nog weer even een zijspoor inslaan, want het gaf me onder uw spreken toch weer even wat te denken, als u zo opgemerkt hebt wat de kanttekening zegt van die Onbenoemde. Men sprak op zulk een wijze van iemand wiens naam men niet wist. Dat deed me ineens aan Agur denken. Die Agur horen we in Spreuken 30 zeggen: , , Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam Zijns Zoons, zo gij het weet? " Of Agur nu Salomo zelf is geweest of een ander, dat weet ik niet en dat laat ook de kanttekening in het midden, maar in ieder geval is die Agur een ontdekte man geweest. Die man stond niet hoog met zichzelf. We horen hem zeggen: „Voorwaar, ik ben onvernuftiger dan iemand en ik heb geen mensenverstand. En ik heb geen wijsheid geleerd, noch de wetenschap der heiligen gekend". Maar het blijkt wel uit geheel het genoemde hoofdstuk, dat hij een man met veel geestelijke kennis was. Ook was hij een diep ontdekte man, die ér zich niet te goed voor achtte om God te miskennen als hij rijk zou worden en om te stelen als hij tot armoede zou vervallen. Maar hij moest er zich dus toch ook nog maar over beklagen, dat hij zo weinig ware Godskennis en Christuskennis had. Maar ik zou zeggen: Ga maar weer verder met de verklaring.

HOPENDE: Ja vriend, die woorden van Agur hebben mij toch ook nogal eens veel te denken gegeven. Als hij nu zo moest spreken, waar moet ik dan toch blijven? Maar de ziel kan er toch weleens begerig naar worden om wat meer van God en Christus te mogen weten. Och vriend, ik kan niet zeggen dat ik in kennis toeneem. Het lijkt wel of de kennis steeds minder wordt. Als ik soms zie wat ik jaren geleden heb geschreven, dan kan ik meer achteruitgang dan vooruitgang bij mezelf bespeuren.

Maar we gaan dan nu maar weer verder met wat we lezen in Daniël 8. Onder Antiochus Epifanes zou dus het heiligdom verschrikkelijk verontreinigd worden. In de boeken dér Makkabeeën is daarover nogal wat te lezen. De apocriefe boeken laten ons wat weten van wat er zich afgespeeld heeft in de tijd tussen Maleóchi en Christus. De oude schrijvers verwijzen dikwijls naar die apocriefe boeken. Hoewel ze door ons niet als Goddelijk erkend mogen worden en door Christus en de apostelen niet zijn geciteerd, zo staan er toch wel leerzame dingen in en ook zeggen ze ons iets van die verschrikkelijke verontreiniging van Gods heiligdom, waar Daniël in dit gezicht iets van gezien heeft. Dus is niet te ontkennen dat we in de boeken der Makkabeeën een historische bron van grote waarde kunnen vinden aangaande een belangrijke periode uit de geschiedenis van het Joodse volk. Daar we nu met de bespreking bezig zijn van dit gezicht van Daniël waarin hem werd getoond wat er onder Antiochus Epifanes gebeuren zou, ben ik natuurlijk toch wel een beetje de geschiedenis aan het nasnuffelen gegaan. Vroeger heb ik die geschiedenis al wel gelezen, maar men komt er verder niet meer zo toe om dat weer eens opnieuw te lezen.

En ik wil dan ook nu alleen de voornaamste dingen maar even noemen, die ons doen weten hoe verschrikkelijk het er naartoe gegaan is onder die Antiochus Epifanes. Hij heeft zich meester weten te maken van de stad Jeruzalem, daarin ook nog wel geholpen door een deel van het Jodendom, omdat er een twist over het hogepriesterschap was ontstaan. Maar hij heeft daar toen geweldig huis gehouden, als hij binnen drie dagen wel veertigduizend inwoners om het leven heeft gebracht. Hij drong echter ook met geweld de tempel in en kwam zelfs tot in het binnenste heiligdom. Hij heeft toen de tempel beroofd van de heilige vaten, van het gouden reukaltaar, de gouden kandelaar en de tafel der toonbroden. Hij verbood ook de Joden om hun godsdienst uit te oefenen en heeft zelfs in de tempel varkens geslacht en geofferd. Met zware straffen werden ze bedreigd die hun kinderen lieten besnijden. En die tegen deze bedreiging in toch hun kinderen deden besnijden, werden met wrede pijnen en uitgezochte kwellingen gedood, door geselingen als vaneen gescheurd en levend gekruisigd. Hun vrouwen en besneden kinderen werden geworgd en aan de hals gehangen van de gekruisigde vaders.

UITZIENDE: Er heeft toch in die wereld al wat plaatsgevonden! En in het bijzonder ook het Joodse volk is altijd wel met zeer zware oordelen bezocht geworden. Heel begrijpelijk is Daniël zeer ontroerd geworden, als hij zag dat er zulk een verschrikkelijke tijd voor zijn volk aanstaande was.

HOPENDE: Deze verschrikkelijke dingen zouden dus nog aan de komst van Christus voorafgaan. Maar eenmaal zou Hij toch komen. Dat zou Daniël ook mogen weten en dat hopen we nog wel te horen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 1987

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Hopende en Uitziende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 1987

De Wachter Sions | 8 Pagina's