Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Profetie

Onderzoekt de Schriften, want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben, en die zijn het die van Mij getuigen, zo sprak eens Christus tot de Joden, Joh. 5:39. Ook is de vertaling mogelijk: ij onderzoekt de Schriften. Dan is het de vaststelling van een feit en het is zo, vooral de farizeeën waren ijverige Schriftonderzoekers. Maar toch wilden zij er maar geen oog voor hebben, wat Christus zeide: ie Schriften zijn het, die van Mij getuigen.

Inderdaad, hoe getuigen de Schriften van het Oude Testament van de Christus Die komen zou! Met recht kan gezegd worden: het Nieuwe Testament is in het Oude Testament verborgen; het Oude Testament is in het Nieuwe vervuld.

De komst van het Vrouwenzaad wordt reeds aangekondigd in Gen. 3:15, nader verklaard uit het geslacht van Sem, Gen. 9 : 26, 27; Abrahams zaad. Gen. 22:18, 26 : 4; uit Juda, Gen. 49 : 10; uit Davids huis, 2 Sam. 23 : 3, Ps. 132 : 17. Voorzegd is de plaats van Zijn geboorte, Micha 5:1; de tijd Zijner geboorte. Dan. 9:25; het wonder van Zijn geboorte, Jes. 7:14; Zijn goddelijke natuur, Jes. 9:5; de vervallen toestand van Davids huis, Jes. 11 : 1; en van Israels burgerstaat. Gen. 49 : 10; de kindermoord in Bethlehem, Jer. 31 : 15; Zijn woning in Galilea, Jes. 8:23; Zijn wegbereider, Jes. 40 : 1, Mal. 3 : 1, 4 : 5.

Insgelijks Christus' profetisch ambt, Deut. 18 : 15, Jes. 11:2; Zijn priesterlijk ambt, Ps. 110 : 4; Zijn koninklijk ambt, Jer. 23 : 5, Ez. 34 : 24, Dan. 7 : 13; Zijn priesterlijk en koninklijk ambt inéén, Jer. 33:15 e.v., Zach. 6:13; alle drie Zijn ambten ineen, Jes. 55 : 3 en 4; Zijn prediking, Jes. 42 : 1; 61 : 1; Zijn band met de tempel, Zach. 6 : 12, Mal. 3:1. Zo is ook geprofeteerd van Zijn intocht in Jeruzalem, Zach. 9 : 9; Zijn lijden en sterven in vele treffende bijzonderheden, Ps. 22 : 69, Jes. 53 en vele andere plaatsen; tot zelfs het verradersloon toe, Zach. 11 : 12; Zijn opstanding, Ps. 16; Zijn hemelvaart, Ps. 47; Zijn zitting aan Gods rechterhand, Ps. 110; Zijn arbeid onder de heidenen, Jes. 49 : 6; Zijn wederkomst ten oordeel, Ps. 96 en 98.

Op deze wijze zou het niet moeilijk zijn, nog veel meer aan te halen. Ja, waarlijk: ie zijn het, die van Mij getuigen. Petrus mocht ervan gewagen tot Cornelius: ezen (namelijk Christus) geven getuigenis ól de profeten. Hand. 10 : 43. Het ganse Oude Testament predikt Christus. En zo kon Paulus dan ook met vrijmoedigheid zeggen tot koning Agrippa, als hij Christus predikte, „dan, hulpe van God verkregen hebbende, sta ik tot op deze dag, betuigende beide klein en groot; niets zeggende buiten hetgeen de profeten en Mozes gesproken hebben, dat geschieden zou: amelijk dat de Christus lijden moest, en dat Hij, de Eerste uit de opstanding der doden zijnde, een licht zou verkondigen dezen volke en den heidenen, Hand. 26 : 23.

Niets is er wat ik aangaande Christus predik, zegt de apostel, buiten hetgeen de profeten en Mozes gesproken hebben. Zo hebben de apostelen dan ook onder de Joden gearbeid. Agrippa overtuigde hen met grote ernst in het openbaar, bewijzende door de Schriften, dat Jezus de Christus was. Hand. 18 : 28. En Paulus poogde hen te bewegen tot het geloof in Jezus, beide uit de Wet van Mozes en de Profeten, van des morgens vroeg tot de avond toe. Hand. 28 : 23.

Nu willen we daarmee niet zeggen, dat er geen vragen zijn aangaande de uitlegging van menig woord van het Oude Testament. Het profetisch karakter is menigmaal niet zo eenvoudig als het lijkt. De vraag van de kamerling: Ik bid u, van wie zegt de profeet dit, van zichzelf of van iemand anders? ". Hand. 8 : 34, zal geen enkele bijbellezer onbekend zijn. Dat komt, omdat ook van ons geldt, als van de Emmaüsgangers: , 0 onverstandigen en tragen van hart om te geloven al hetgeen de profeten gesproken hebben". En begonnen hebbende van Mozes en van al de Profeten, legde Hij hun uit in al de Schriften (let weer op dat herhaalde woordje „al") hetgeen van Hem geschreven was, Luk. 24 : 25, 27. Wie onzer zal nooit gewenst hebben, eens stilletjes met de Emmaüs­ gangers te hebben mogen meewandelen om zo door Christus Zelf onderricht te worden aangaande wat in de boeken des Ouden Verbonds van Hem geschreven is?

Niettemin, de doorgaande lijn is duidelijk. En zouden wij dan nog spreken over de ceremoniën, het onderhouden van spijze of drank, van de feestdagen, de offerdienst des tempels? De apostel noemt die ganse ceremoniêndienst zo treffend een schaduw. Kol 2:17: elke zijn een schaduw der toekomende dingen, maar het lichaam - de betekende zaak, de werkelijkheid tegenover de schaduw, zouden wij zeggen - is Christus. Daarom kan met recht gesproken worden van de schaduwendienst des Ouden Verbonds: et waren al schaduwen, heen wij zingen, die hun vervulling vonden in Christus en Zijn weldaden, Hebr. 10 : 1.

Thans maakt zich een stroming groot en breed in de kerken, die beweert dat wij het Oude Testament niet zo „christelijk" mogen lezen. Wij zouden eindelijk eens moeten bedenken, dat het Oude Testament niet het boek der Christenen is, maar der Joden. Het zou nog weleens als ongeoorloofde discriminatie gebrandmerkt kunnen gaan worden, om Christus uit het Oude Testament zo te verkondigen, gelijk de kerk vanouds in de adventsdagen gewoon is te doen. Vergeten wordt, dat Oude èn Nieuwe Testament noch boeken der Joden, noch der Christenen genoemd mogen worden, doch alleen van een drieënig God. Vergeten wordt des apostels woord: un zinnen zijn verhard geworden; tot de huidige dag toe, wanneer Mozes gelezen wordt, ligt een deksel op hun hart, 2 Kor. 3 : 14, 16, gelijk bij alle mensen van nature, trouwens. Vergeten wordt het ernstig woord van Christus Zelf tot de Schriftonderzoekende Joden: ndien gij Mozes geloofdet, zo zoudt gij Mij geloven, want hij heeft van Mij geschreven. Maar zo gij zijn Schriften niet gelooft, hoe zult gij Mijn woorden geloven? Joh. 5 : 46, 47.

Elk contact met Joden is onwaarachtig, wanneer wij deze waarheid verzwijgen: Gij gelooft Christus niet, maar dan gelooft gij ook Mozes niet, want hij heeft van Hem geschreven.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 1987

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 1987

De Wachter Sions | 8 Pagina's