Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Liegen

In de Tweede Kamer werd erover gesproken, hoe hard er gereden mag worden op de grote weg. Hoe hard rijden de ministers eigenlijk zelf? vroeg een Kamerlid. Dat wilde minister Korthals Altes wel vertellen. Wij rijden nooit harder dan 120 kilometer; dat hebben we afgesproken. En zelf kom ik nooit boven de 100, zei hij.

Dat was uiteraard een mooi onderwerp voor de dames en heren journalisten. Iemand met een tv-camera in de auto ontdekte minister Deetman en ging achter hem aan rijden. En zo kon iedere televisiekijker die avond zien, dat de auto van de minister over de wegjaagde met een snelheid van wel 140 kilometer. Een andere journalist zag minister Lubbers rijden en schreef in zijn krant, dat de minister-president „zonder een Porsche niet was bij te houden". Zo werd ook minister mevrouw Smit betrapt. Minister Korthals Altes had ook over zichzelf gelogen, want hij bleek ruim boven de 100, zelfs boven de 120 te rijden. Andere vooraanstaanden werden toen ook maar meteen gecontroleerd. De heer Van Vollenhoven, die voorzitter is van een instelling op het gebied van veilig verkeer, zoefde met zijn BMW zo snel over de weg, dat volgens de krant een „eenvoudige Mercedes" hem niet bij kon houden.

Men kan zeggen: hebben die kranten niets beters om over te schrijven? Waarom moeten de gezagsdragers weer eens bespot worden?

Toch is er nog wel iets anders aan de hand.

Men maakt zich allerwege zorg over de toenemende misdaad, met name over de zg. kleine criminaliteit. Minister Korthals Altes heeft vele malen zijn bezorgdheid uitgesproken over het vervagend normbesef.

Die zorg is terecht. Maar daarom is het een ernstige zaak, wanneer een minister in 's lands hoogste vergaderzaal gewoon blijkt te liegen. „De minister heeft gejokt", lazen we ergens. Ja, zo praten we ook tegen kinderen: „Je mag niet jokken". Maar door dat verzachtende woord vergoelijken we de zaak eigenlijk al tegelijk. De Heilige Schrift spreekt niet over „jokken". Daar heet het gewoon liegen. En dat is het ook.

En ging het nu nog maar om een hoogst belangrijke zaak, in 's lands belang. Daarmee zou het liegen uiteraard niet goed gepraat zijn, maar dan zou men er nog enigszins begrip voor op kunnen brengen. Maar in dit geval betrof het iets onnozels. Niemand zou het de ministers kwalijk genomen hebben, wanneer er gewoon eerlijk toegegeven was, dat zij net zo dpen als bijna alle Nederlanders: harder rijden dan officieel is toegestaan, omdat er toch niet gecontroleerd wordt.

Liegen bovendien, terwijl een intelligent man als deze minister heel goed kon verwachten dat gretige journalisten het zouden gaan controleren en dat er dus over geschreven zou worden. Maar over die schrijverij maakte hij zich blijkbaar geen zorgen.

Werkt men zo het uitslijten van alle normbesef niet zelf in de hand? En was het nu nog maar die ene keer geweest. Maar er zou een lange lijst gegeven kunnen worden van leugens die miriisters verteld hebben. Laatstelijk nog loog de heer Lubbers over een belangrijke ophanden zijnde economische maatregel. Door die leugen bracht hij vooral die ondernemers in moeilijkheden die geen radio hebben en dus aan het licht komen van de waarheid niet bijtijds bemerkten en die ondernemers die niet op Gods dag willen werken. Maar dat is voor ons niet het belangrijkste, wel de leugen. Een samenleving die de leugen nodig heeft, om goed te kunnen functioneren, bewijst daarmee verziekt te zijn.

Maar dat geldt ook van een bedrijf dat de leugen nodig heeft om goed te kunnen functioneren. Of van een kerk, of van een kerkeraad, een vereniging, een familie, man tegenover vrouw, of een vrouw tegenover haar man, ouders tegenover hun kinderen of kinderen tegenover hun ouders, jongemensen dié" verkering hebben met elkaar en zo zouden we nog lang door kunnen gaan. En nu hebben we het niet over het achterklappen en lasteren, wat ook onder het negende gebod valt, maar alleen om wat de volksmond de „noodleugen" noemt, het „leugentje om bestwil".

Wat de oorzaak daarvan is? Wij willen ons zo graag groter voordoen dan we zijn. Wij schamen er ons voor, om te bekennen dat bepaalde dingen niet zo zijn, als we graag zouden willen dat andere mensen ons zien. Wij komen niet graag van ons voetstuk af. Wij willen geen narigheid. We hebben geen zin om dat allemaal uit te leggen. En daarom, om der lieve vrede wil, een noodleugentje om bestwil, zeggen we dan.

Weer zo'n vergoelijkend woord: leugentje"; dat klinkt niet zo erg, net als jokken. Maar de Schrift spreekt zo niet. En de Catechismus rangschikt alle liegen onder de „eigen werken des duivels" en betuigt, dat wij daarmee de zware toorn Gods op ons laden. De Spreukendichter zegt ervan: Een waarachtige lip zal bevestigd worden in eeuwigheid, maar een valse tong is maar voor een ogenblik" (12 : 19).

Voor een ogenblik. Iets om over na te denken. „Valse lippen zijn den HEERE een gruwel" (12:22). „De rechtvaardige haat leugentaal, maar de goddeloze maakt zich stinkende en doet zich schaamte aan" (13 : 5), wel te verstaan: oor zijn leugens, zie de kanttekening.

Ministers moeten het goede voorbeeld geven, doch geven het niet. Maar een ieder mocht zichzelf wel onderzoeken in deze. Iemand die niet op zijn woord vertrouwd kan worden - om het even of het nu om belangrijke of onbelangrijke zaken gaat - kan wel menen dat hij zich voor een ogenblik uit de situatie gered heeft, maar toch zal op de duur blijken hoe hij zich met zijn leugens stinkende gemaakt heeft. Maar hoevelen zijn er niet, wier hele leven één brok onwaarachtigheid is. Hun leven „hangt van leugen en bedrog aan elkaar", wordt er dan gezegd. Schijn zonder zijn. En maar al te zeer goedgepraat nog ook. Net als het „leugentje" van de minister over het snelle rijden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 maart 1988

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 maart 1988

De Wachter Sions | 8 Pagina's