Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Advent 3.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Advent 3.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

meditatie

Want Hij is als een rijsje voor Zijn aangezicht opgeschoten, en als een wortel uit een dorre aarde; Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben.” Jes.53:2.

Maar zo had Hij ook geen gedaante noch heerlijkheid. Doch een arme Maria mocht uitroepen: „Mijn ziel maakt groot den Heere en mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker". En Elizabeth riep uit: Gezegend zijt gij onder de vrouwen en gezegend is de Vrucht uws buiks. En vanwaar komt mij dit, dat de moeder mijns Heeren tot mij komt? Voor deze mensen werd het toch zo'n wonder. Met eerbied gesproken, paste dit Rijsje precies bij dezulken. Arm geworden daar Hij rijk was, opdat Zijn volk door Zijn armoede zou rijk worden. Hij had geen gedaante noch heerlijkheid. En toch is Hij de Schoonste aller mensenkinderen. Geen gedaante noch heerlijkheid toen Hij in Bethlehems kribbe werd neergelegd. Neen, voor het vleselijke oog was er niets begeerlijks aan Hem. Maar de engelen zongen van Hem: „Ere zij God in de hoogste hemelen en Vrede op aarde in mensen een welbehagen". De Goddelijke Raad volvoerd, in de luister Zijner heerlijke deugden. Dit deed de apostel uitroepen: „Doch Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke Gave”.

Een mens die al zijn heerlijkheid verloren heeft, vindt juist alle heerlijkheid in Hem, Die geen gedaante noch heerlijkheid had. Zie het eens bij de herders in Efratha's velden. Wat mochten zij in de eerste plaats met diepe verwondering de boodschap van de engel aanhoren: „Vreest niet, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal, namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, Welke is Christus de Heere, in de stad Davids. En dit zal u het teken zijn: gij zult het Kindeke vinden in doeken gewonden en liggende in de kribbe". O herders, geen gedaante noch heerlijkheid, maar Hij is toch de Heere der heren en de Koning der koningen. Hij is de Verslosser Die tot Sion komen zoude om de ongerechtigheid van Jacob weg te nemen. Hij is de Spruite Davids, ja die Plant van naam. God bovenal te prijzen tot in der eeuwigheid. Maar Hij is ook waarlijk mens om als God en mens in een Persoon een verloren mens te behouden en te verlossen. Want dit is een getrouw woord en aller aanneming waardig, dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben. Wat is het dan toch noodzakelijk om daar iets van te kennen.

Maar zo mochten de herders Hem ook vinden als hun Heere en Koning. In doeken gewonden en liggende in de kribbe. Gewonden in hun erf en dadelijke schuld. O, die schuldovernemende Borg zo te mogen aanschouwen en door het geloof met Hem verenigd te worden, dan wordt het toch zulk een wonder dat Hij nu Zijn heerlijkheid heeft afgelegd of verborgen, om de Zijnen die in de schande hunner ongerechtigheid liggen met Zijn heerlijkheid te bekleden. Hier weidt mijn ziel met een verwonderend oog. O, diepten des rijkdoms beiden der wijsheid en der kennisse Gods. Hoe ondoorzoekelijk zijn Zijne oordelen en hoe onnaspeurlijk zijn Zijne wegen.

En dat nu alles tot een Gode verheerlijkend doel. Daarom letten wij dan nu in de tweede plaats:

Op Zijn Gode verheerlijkende arbeid.

Wij lezen in onze tekst: Als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte dat wij Hem zouden begeerd hebben.

Wat wordt hier toch de diepe vernedering van de Middelaar ons voorgesteld. Hij Die de enige en eeuwige Zone Gods is, is mens geworden. Onze Vaderen zeiden: Dit is de fundarnentele Waarheid des Heiligen Evangelies. En zo is het ook. Want wij lezen: , , Wanneer de volheid des tijds gekomen is, heeft God Zijn Zoon uitgezonden; geworden uit een vrouw, geworden onder de wet". En ook zegt de apostel in Filipp. 2: „Die in de gestaltenis Gods zijnde, het geen roof geacht heeft Gode evengelijk te zijn, maar heeft Zichzelven vernietigd de gestaltenis van een dienstknecht aangenomen hebbende en is de mensen gelijk geworden; en in gedaante gevonden als een mens, heeft Hij Zichzelf vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot den dood, ja, den dood des kruises". Zie als men deze Waarheid loochent, stoot men de fundamenten der zaligheid omver. En er is geen enkele troost in welke leer dan ook voor een zich verloren kennende zondaar. Want waarlijk, Hij neemt de engelen niet aan, maar hij neemt het zaad Abrahams aan. Waarom Hij in alles de broederen moest gelijk worden, uitgenomen de zonden. De Heere had gezegd: , , Ten dage als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven". De mens heeft gegeten en zo moet dan ook de mens sterven. De rechtvaardigheid Gods moet voldaan worden of door ons zelf of door een Ander. En die Ander moet mens zijn, want de mens heeft gezondigd. De natuur die gezondigd heeft moet sterven. De wet is overtreden en eist volkomen voldoening. En nu is Jezus Borg geworden voor de uitverkoren zondaar. En omdat Hij mens geworden is, heeft Hij een recht verkregen om de verkorenen te verlossen daar Hij door Zijn menswording de naast bestaande Losser, de meerdere Boaz geworden is. Maar zo zien wij dan ook, dat de heilige wet het volste recht heeft ontvangen om van deze Borg volkomen voldoening te eisen. Maar zal ook de genade gaan heersen door een volkomen gerechtigheid van de Middelaar Die God en mens in één Persoon is. Maar niet alleeh is Hij mens geworden, doch een zeer diep vernederd mens. Als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte dat wij Hem zouden begeerd hebben. Was Hij nu in het vlees gekomen als een heerlijk Koning, n.1. in aardse heerlijkheid, dan was er alles wat bekoorlijk voor het vlees is. Maar in zulk een lage staat, neen, dan geen gestalte noch heerlijkheid dat wij Hem zouden begeerd hebben. Voor zulk een Middelaar moet nu plaats gemaakt worden. En dat is nu enkel het werk van de Heilige Geest. Want Deze heeft niet alleen het lichaam van de Heere Jezus toebereid in de baarmoeder van Maria, maar verklaart Hem ook in het hart van de uitverkorenen. Want niemand kan een ding (ook Christus niet) aannemen tenzij het hem van de hemel geschonken wordt. O, dat Rijsje voortgekomen als een wortel uit een dorre aarde, veracht en de onwaardigste onder de mensen. Hij is gekomen tot het Zijne en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Hij de Schepper van hemel en aarde moest zelfs klagen: „De vossen hebben holen en de vogelen des hemels hebben nesten, maar de Zoon des mensen heeft niet, waar Hij het hoofd nederlegge". Ja, Johannes zegt: „Hij was in de wereld en de wereld is door Hem gemaakt en de wereld heeft Hem niet gekend". Hij moest gediend worden uit de goederen van anderen. Hem hongerde en Hem dorstte enz. O, welk een lage staat wilde de God van hemel en aarde innemen.

(Wordt vervolgd)

A.

V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 december 1988

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Advent 3.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 december 1988

De Wachter Sions | 8 Pagina's