Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het lijden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het lijden

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

Zwaard, ontwaak tegen Mijn Herder en tegen den Man, Die Mijn Metgezel is, spreekt de Heer e der heirscharen; sla Dien Herder en de schapen zullen verstrooid worden; maar Ik zal Mijn hand tot de kleinen wenden.

Zach. 13:7.

Geliefden,

Reeds van de Moederbelofte af, is er onder de Oude dag geprofeteerd van het lijden dat op Christus komen zoude en de heerlijkheid daarna volgende. En op velerlei wijze afgebeeld onder het volk van Israël door de Levitische godsdienst. Hierop zag ook de ram die door Abraham geofferd werd in de plaats van zijn zoon Izaak. Maar ook de besnijdenis, het Pascha, de koperen slang, de rode koe, ja kortom de gehele dienst der offeranden. Maar zie ook eens in het leven van David. Duidelijk wordt ons daarin de vernedering en de verhoging van de Middelaar voorgesteld. En om niet meer te noemen, wat heeft de profeet Jesaja duidelijk gesproken over het lijden van Christus. Zie onder meer hoofdstuk 53. Doch de Middelaar zelfheeft het bij monde van de Psalmdichters getuigd. Zie Psalmen 22, 40, 69, 129 en zovele meer. Al dit u voorgestelde, ziet op de volvoering van de Goddelijke Raad naar het eeuwig welbehagen des Heeren. Altijd komt men in de zuivere prediking in de eeuwigheid terecht. Daar ligt de grond en de oorzaak namelijk in het onveranderlijke welbehagen Gods en de eenzijdige liefde tot Zijn uitverkoren volk. En dat alles vloeiende uit een volmaakte Zelfliefde. Het behaagde de Heere Zich vrij en souverein te verheerlijken, beide in verkiezing en verwerping. Daaraan moesten schepping en val medewerken. Opdat God Zich door de diepte van de val heen verheerlijken zal in het verlossen der uitverkorenen naar het welbehagen des Heeren door eeuwige liefde. Maar u moet er altijd goed aan vasthouden, dat de Heere een volmaakt, eeuwig en onveranderlijk Wezen is. Die niet anders dan een volmaakt werk kan voortbrengen. Zo heeft Hij de mens geschapen naar Zijn beeld en naar Zijn gelijkenis. In een volheerlijke staat op aarde gesteld, in de nauwste gemeenschap met een Drieënig God. Zijn vermaak vindende in de eer en de heerlijkheid van zijn Schepper en Formeerder. Doch moed en vrijwillig heeft de mens zich van zijn Schepper losgescheurd. Het Verbond verbroken, de wet overtreden en zichzelf en zijn nakomelingen in een nameloze staat der ellende gestort. Onder het rechtvaardig oordeel Gods, in een staat des doods en de verdoemende kracht der zonden. Waaruit de mens zichzelf nu nooit meer verlossen kan, ja er zelfs de minste betrekking niet op heeft om er ooit uit verlost te worden. Het eerste Verbond overtreden en uit dat verbond kan er in eeuwigheid geen zaligheid noch enige heilsweldaad vloeien. Maar nu dat eeuwige wonder, dat er een zoveel beter Verbond is waarvan Jezus is Borg geworden. Dat is een eeuwig Verbond en onverbrekelijk Verbond. Het ligt vast in de Verbondsmiddelaar en bevestigd in Zijn bloed. Wij zeiden reeds dat de Heere Zich door de diepte van de val heen wilde verheerlijken. Maar door de val heeft de mens zich schuldig gesteld aan het Goddelijke recht en de ziel die zondigt zal sterven. En zonder bloedstorting kan er geen vergeving geschieden. De Heere heeft van eeuwigheid betuigd: „Hoe zal Ik u onder de kinderen zetten en u geven het gewenste land de erfenis van de heirscharen der heidenen? " Hoe zal Ik Mij met verheerlijking Mijner Goddelijke deugden kunnen in laten met de uitverkoren doch verloren liggende zondaar? Engelen noch mensen konden aan dat recht voldoen en een eeuwige gerechtigheid aanbrengen. Neen, geen geschapen creatuur kon de losprijs opbrengen en de beledigde Majesteit Gods bevredigen. Eeuwige toorn, kon allen door een eeuwdge Middelaar verzoend worden. En nu het wonder, namelijk dat de Heere Zelf voor zulk een Middelaar heeft gezorgd. O, diepten des rijkdoms, beiden der wijsheid en der kennisse Gods. Want wie heeft de zin des Heeren gekend en wde heeft Hem als Zijn raadsman onderwezen ? Neen geliefden, de eeuwige Wijsheid Zelfheeft de JVeg uitgedacht waardoor een schuldige zondaar behouden zal worden. Ik heb het al eens meer gezegd, maar ik wil het nog weer eens zeggen: Daar moet men nu God voor zijn om zulk een Weg uit te denken en zulk een heerlijk en dierbaar Persoon te verordineren om het werk der verlossing op een Godeverheerlijkende wijze op zich te nemen en uit te werken. En Die Middelaar is de enige en eeuwige Zone Gods Zelf. Eenswezens met de Vader en de Heilige Geest. De Waarachtige God Zelf en het eeuwige leven. Hij zal zijn het Lam dat de zonden der wereld zal wegnemen. Het Lam Gods, door God Zelf gesteld en door God Zelf in de volheid des tijds gezonden en uit Zichzelf gekomen, geworden uit een vrouw, geworden onder de wet. En daar is een tijd aangebroken, dat ons tekstwoord in vervulling ging: „Zwaard ontwaak!" Het wrekende zwaard heeft vierduizend jaar gesluimerd. Doch in de volheid des tijds klonk het Goddelijke woord: „Zwaard ontwaak! Tegen Mijn Herder". Geheel dit 13e hoofdstuk is een kostelijke profetie van de Middelaar. Hij is de Fontein Die geopend is voor het huis van David en de inwoners van Jeruzalem, tegen de zonden en tegen de onreinigheid. Hij is het die geslagen is in het huis Zijner liefhebbers. Zijn eigen volk heeft Hem de wonden geslagen. Want voor wie is de Middelaar anders in de wereld gekomen en heeft Hij willen lijden en sterven dan enkel en alleen voor Zijn uitverkoren volk? De zonden der verkorenen eisten de dood van de Middelaar naar het Goddelijke recht. Die uitverkorenen liggen ook met alle mensen verloren en geworpen op het vlakke des velds buiten God en Zijn zalige gemeenschap. Doch van eeuwigheid geliefd, zullen zij in de tijd des welbehagens door God worden opgezocht en vernieuwd worden. En dat op grond van de gerechtigheid van Christus. Dat volk leert hun hemelhoge schuld kennen en bewenen. Zij krijgen een ware droefheid naar God welke een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt. Geen penning om te betalen, leren zij zich des doods schuldig kennen en krijgen God te billijken in de straffen der ongerechtigheid. Doch voor een zich schuldig kennend volk is er hulpe besteld bij een Held Die alleen verlossen kan. En daar ziet nu onze tekst op. „Zwaard ontwaak tegen Mijn Herder". Hier spreekt de eerste Persoon in het Goddelijke Wezen handhavende de Goddelijke gerechtigheid tegenover de schuld der uitverkorenen. De voldoening werd geëist van de Borg, Die Zich daartoe van eeuwigheid verbonden heeft. Hij heeft de schuld der Zijnen op Zich genomen en het werk der verlossing aanvaard. Verzoening buiten voldoening is onmogelijk. Krachtens de volmaaktheid van Zijn heilig Wezen, moet Hij de zonden straffen met tijdelijke en eeuwige straffen.

Wordt vervolgd.

A.

V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1989

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Het lijden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1989

De Wachter Sions | 8 Pagina's