Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hopende en Uitziende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hopende en Uitziende

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daniël 12 : 3.

De leraars nu zullen blinken als de glans des uitspansels, en die er velen rechtvaardigen, gelijk de sterren, altoos en eeuwiglijk.

HOPENDE: n de staat der gelukzaligheid na dit leven zullen er verschillende trappen zijn in de heerlijkheid waarin de verlosten zullen delen. Vers 3 laat ons nu weten dat de leraars zullen blinken als de glans des uitspansels. In die heerlijkheid waarin zij zullen delen en die van hen af zal stralen, zullen zij dus van anderen onderscheiden zijn. Naar de ziel zullen zij van stonde aan bij het sterven al een meerdere heerlijkheid dan de anderen voor (jods troon ontvangen. Er zijn trappen in de rampzaligheid, want die de wil des Heeren zullen geweten hebben en niet gedaan, zullen met dubbele slagen geslagen worden. Maar zo zal ook de staat der gelukzaligheid de ene ster in heerlijkheid verschillen van de andere ster. In de tekst die we nu overdenken, wordt er gesproken over wat er in de dag der opstanding zal plaatsvinden. Christus heeft tot Zijn discipelen gezegd, dat zij met Hem zouden zitten op twaalf tronen, oordelende de twaalf geslachten Israels. Maar verder zullen ook de leraars instemmen met het.oordelen dat de grote Rechter vellen zal over degenen die hier op aarde aan hen zijn toebetrouwd geweest. Wat de tekst ons echter doet weten, dat is, dat zij een meerdere heerlijkheid dan de andere gezaligden zullen ontvangen. Ze zullen daarin bewonderd worden door de andere gelukzaligen, want die zullen hen daarin zien als bijzonder begunstigd vanwege het werk dat zij hier op aarde hebben mogen doen. Christus heeft gezegd, wat we in Matth. 13:43 kunnen lezen: Dan zullen de rechtvaardigen blinken gelijk de zon in het Koninkrijk huns VaderS". En in 1 Petrus 5 : 4 schrijft de apostel: En als de overste Herder verschenen zal zijn, zo zult gij de onverwelkelijke kroon der heerlijkheid behalen". Maar de profetie van Daniël laat ons hier weten, dat de leraars zullen blinken als de glans des uitspansels. Als we onze ogen opslaan naar het grote luchtruim boven ons, welk een heerlijkheid en grootheid van de schepping Gods is er dan door ons te aanschouwen!

UITZIENDE: Och vriend, de woorden die we thans voor ons hebben, geven me toch zoveel te overdenken. Die leraars zijn hier op aarde toch wel een bijzondere strijd onderworpen geweest. Ze moesten altijd vooropgaan in de strijd die er te voeren was voor het behoud van de zuivere leer der Waarheid. Dat heeft ze dubbele inspanning en zorg gegeven en daarom waren ze ook nog meerdere smaad dan anderen onderworpei; i. Maar al het lijden dat hier hun deel was, zinkt in het niet bij de heerlijkheid die aan hen geopenbaard zal worden. Maar als we ze om der Waarheidwil lief hebben gekregen, dan gunnen we ze ook zo van harte die meerdere heerlijkheid. Er kan in de staat der gelukzaligheid ook geen misgunning zijn. Voor al de gelukzaligen zal er een volheid zijn in wat ze zullen mogen genieten. Maar de leraars zullen van hen onderscheiden zijn en zullen in de heerlijkheid die zij zullen bezitten duidelijk kenbaar zijn.

Het volgende wat er in de tekst staat, geeft me in het bijzondere veel te overdenken. Er staat: „en die er velen rechtvaardigen, gelijk de sterren, altoos en eeuwiglijk”.

De kanttekening zegt dat zij er velen hier op aarde rechtvaardigen door hun leer en onderwijzing. Hun leer is erop gericht om hun hoorders te brengen tot de verkrijging van de ware gerechtigheid. Daarom is hun prediking ook een ontdekkende prediking geweest en kon die soms wel hard schijnen. Maar de liefde van Christus drong hen ertoe om de zielen van alles af te brengen buiten het fundament van Zijn gerechtigheid. Ook daarin zijn zij strijd onderworpen geweest, want zij kregen andere leraars tegenover zich die heel goed de kunst verstonden om kussens te naaien onder de okselen der armen. En een gemoedelijke prediking wil er nu eenmaal altijd wat beter in bij de hoorders dan een ontdekkende prediking. Dit maakt de arbeid voor de leraars die alleen op het vaste Fundament willen bouwen dat God in Sion gelegd heeft wel zwaarder, wat de apostel heeft doen zeggen: „Mijne kinderkens, die ik wederom arbeid te baren, totdat Christus een gestalte in u krijge". Vriend, ik heb die leraars in die arbeid toch zo lief gekregen.

HOPENDE: Maar dan hebt ge ook ongetwijfeld het nut van hun prediking mogen ervaren. De Heere heeft dan die prediking ertoe willen gebruiken om u een andere grondslag voor uw ziel te doen vinden dan die van bewegelijke gemoedsgestalten. Ge zult dan wel eens boos op die leraars zijn geweest, maar later hebt ge ze te meer liefgekregen, omdat ge hebt gezien en ervaren dat ze waarlijk het goede voor uw ziel zochten. Maar dan heeft de Heere ook hun prediking ertoe willen gebruiken om u licht te geven over Zijn leiding met u gehouden. Dan is onder die prediking alles teruggekomen wat er is gebeurd en dan toonde Gods Geest u op deze wijze de dingen die u van God geschonken waren. En ook in de wegen der verdrukking zal de Heere die leraars dan voor u hebben willen gebruiken om de duisternissen voor u op te klaren. Kort en goed, ge hebt dan wel zulk een verbinding aan die leraars gekregen, dat ge het ze van harte gegund hebt dat ze straks zullen blinken als de glans des uitspansels.

UITZIENDE: De woorden die we nu overdenken, kunnen soms ook wel verkeerd worden opgevat. Men zou geneigd zijn om te denken dat in deze tekst zulke leraars worden bedoeld, die veel vrucht op hun arbeid hebben gehad. Er staat immers: , , en die er velen rechtvaardigen". Maar als dat zou moeten zien op de vele vrucht die ze op hun arbeid hebben gehad, dan zal een Noach misschien wel niet blinken als de sterren, altoos en eeuwiglijk. We lezen niet dat hij vrucht op zijn prediking gehad heeft. Het kan natuurlijk wel zijn, dat er onder zijn prediking bekeerd zijn en nog vóór de zondvloed zijn weggenomen. We lezen daar echter niet van. Toch was hij een prediker der gerechtigheid. En zo heeft hij toch ook behoord tot degenen die er velen rechtvaardigen. Gods gerechtigheid is te meer verhoogd geworden in het oordeel, daar de Heere Zich zo volkomen dooj die prediking van Noach heeft vrijgemaakt van de eerste wereld. Verder denken we ook aan Jesaja, die heeft moeten uitroepen: , , Wie heeft onze prediking geloofd? En aan wien is de arm des Heeren geopenbaard? " Christus Zelf wordt door Jesaja sprekende ingevoerd met de klacht: , , Ik heb tevergeefs gearbeid. Ik heb Mijn kracht onnuttelijk en ijdelijk toegebracht". Maar Hij heeft eraan toegevoegd: „Gewisselijk, Mijn recht is bij den Heere en Mijn werkloon is bij Mijn God”.

De kanttekening zegt daarvan: „Hoewel Mijn arbeid zulke vruchten niet heeft voortgebracht als Ik wel wenste, zo getroost Ik Mij daarmede, dat ik Mijn hemelse Vader getrouwelijk heb gediend in het ambt, dat Hij Mij heeft opgelegd en het is Hem ook wel bekend". Er wordt van de leraars geen vrucht op de arbeid geëist, maar wel getrouwheid. Hun arbeid zal dan echter niet ijdel zijn in de Heere. Voor hen geldt het woord van de Prediker: „Werp uw brood uit op het water, want gij zult het vinden na vele dagen. Geef een deel aan zeven, ja ook aan acht; want gij weet niet, wat kwaad op de aarde wezen zal. Zaai uw zaad in den morgenstond en trek uw hand des avonds niet af, want gij weet niet, wat recht wezen zal, of dit of dat, of dat die beide tezamen goed zijn zullen”.

HOPENDE: Zo is er in de woorden die we nu overdenken, toch ook een rijke troost te vinden voor die knechten die hun arbeid onder veel strijd en moeite en schijnbaar vruchteloos moeten doen. In het bijzonder in de eindtijd zal hun arbeid ze zo zwaar gaan vallen. De dagen van Noach zullen dan teruggekeerd zijn. Zo zullen ze dan ook wel aan Noach moeten denken en het zich goed kunnen indenken hoe zwaar het voor hem moet gevallen zijn om in zo'n zorgeloze wereld onder spot en hoon zulk een ernstige waarschuwende prediking te doen horen. Ik moet denken aan mijn lieve vader, dat hij me als kind wist te zeggen als ik aan zijn hand met hem over de straat ging, dat Gods ware knechten dubbele strijd krijgen, maar ook dubbele genade. In die grote dag zal God ze doen blinken als de glans des uitspansels en als de sterren. En dit zal doorgaan, altoos en eeuwiglijk. Treuring en zuchting zullen voor eeuwig weggevloden zijn. In het hemelse Jeruzalem zal de kerk eeuwig getroost worden, maar ook die knechten die in hun arbeid hier gedurig tranen hebben moeten schreien. Maar die met tranen zaaien, zullen toch met gejuich maaien. Ze zullen eeuwig weten waartoe ze toch hun werk gedaan hebben.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 1989

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Hopende en Uitziende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 1989

De Wachter Sions | 8 Pagina's