Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Davids edelmoedigheid aan Mefiboseth

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Davids edelmoedigheid aan Mefiboseth

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

„En David zeide: Is er nog iemand, die overgebleven is van het huis van Saul, dat ik weldadigheid aan hem doe om Jonathans wil ?

2 Sam. 9:1.

Dan zal Ziba het land bearbeiden en het zal vanzelf haar vruchten voortbrengen. Vruchten van een dierbare gemeenschap aan de Heere en aan elkander. Vruchten van ootmoet en verwondering. Van stilheid en van vrede. En Mefiboseth had een kleine zoon en die heette Micha. En Micha wil eigenlijk zeggen: Minder, Arm. Nu, als het goed mag liggen, dan blijft er met al de geschonken weldaden niet anders over dan minder worden in zichzelf en arm in de uitleving. En dan te mogen ervaren: Schoon ik arm ben en ellendig, denkt God aan mij bestendig. En nu nog wat. In vers 13 lezen wij: Alzo woonde Mefiboseth te Jeruzalem. Alzo, omdat de koning het wil. Dat alzo is voor Mefiboseth geschreven door het onmogelijke heen. Door recht tot heerlijkheid van de koning. Maar ook voor het volk des Heeren is het een alzo van het Goddelijke welbehagen. Door U, door U alleen, om het eeuwige welbehagen. Alzo woonde Mefiboseth te Jeruzalem. Niet meer in Lodebar, zonder geleide. Nee, nu geleid. God zal Zelf zijn Leidsman wezen en leren hoe hij wandelen moet. Dat is een afhankelijk leven en een nabij leven. En dat is om j aloers op te worden. Alzo woonde Mefiboseth te Jeruzalem. Dan krijgt hij een plaatsje in de Kerk. Die verre waren, zijn nabij geworden, en de zaligheid is ons nu nader dan toen wij eerst geloofd hadden. Nu een naam en een plaats, beter dan der zonen en der dochteren. Een eeuwige naam, die niet uitgeroeid zal worden. Omdat hij geduriglijk at aan des konings tafel. En nu moest hij steeds maar weer gehaald en gebracht worden. Hij kon zich zelf niet helpen met een stok of met krukken. Neen, altijd maar wachten tot hij weer eens gehaald zal worden. Hij bezat wederom alles, maar het was in handen van de koning. Mefiboseth was het zelf niet meer toevertrouwd. Och, een mens brengt het er toch maar door. In de hand van de koning was het wel bewaard. Maar nu mocht Mefiboseth de vrucht genieten. Ezau zeide: Ik heb veel. Maar Jacob kon zeggen: Dewijl ik alles heb. En als nu Mefiboseth aan de tafel gezet werd, gebeurde er twee dingen. Ten eerste mocht hij het aangezicht des konings zien. En de koning zal hem vriendelijk hebben aangezien en toegesproken hebben. O, wat zal dat voor Mefiboseth toch een wonder geweest zijn. Want in het licht van des Konings Aangezicht is vrede. Hun blijdschap zal dan onbepaald, door het licht dat van Zijn Aangezicht straalt; ten hoogste toppunt stijgen. En ten tweede gebeurde er nog wat. Als hij aan de tafel werd gezet, dan kwamen zijn kreupele voeten onder de tafel terecht. Maar let wel. Hij raakte zijn kreupele voeten zijn hele leven niet kwijt hoor.

Maar als hij aan de tafel van de koning zat, dan zag hij ze niet en voelde ze niet. Maar als de maaltijd afgelopen was, dan moest ook een rijk verzadigde Mefiboseth weer gedragen worden en op zijn plaatsje gebracht worden. En weet u wat ik dan nog even moet zeggen ? Nu kon Mefiboseth met de verkregen weldaden niet weglopen en van zijn plaats komen. Ik zou haast zeggen, dat is dubbele genade. Met alles in zichzelf onbekeerd blijven en als een behoeftige en ellendige wachten op de Koning of op Zijn knechten om weer bij vernieuwing beweldadigd te worden. En hij was kreupel aan beide voeten. Dat staat echt niet voor niets in Gods Woord. En alles wat wij nu meer zijn, dat zijn wij nu net te veel. Maar het kost wel een hele mens. Maar de Godzalige Dirk Verhey schreef eens: ekeerd worden is geen werk van een dag. En zo is het. Altijd maar weer bekeerd worden, dat is arm in zichzelf en uitzien of het nog weer eens gebeuren mag. Het valt voor een mens niet mee om maar gedurig als een kreupele Mefiboseth op aarde te verkeren. O, hij is toch zo'n wegloper. Als de Koning de getrouwe niet bleef, het was gewis doorgebracht en verloren. Maar nu ligt het alles in de hand van de Koning en Hij weet precies wat nu nuttig is voor Mefiboseth. Ach, hij zal het wel niet altijd eens geweest zijn met zijn kreupele voeten, maar als hij nu weer eens aan des Konings tafel mag zitten dan heeft hij wellicht wel eens mogen zingen met de dichter uit Psalm 72 : 7. ^

Hij zal den armen en den kienen, genadig zijn en goed. Degenen die schreien en wenen, werd Hij vriendelijk en zoet. Hij zal hen voor het geweld bewaren. En voor bedrog zeer kwaad. Hij zal ook het bloed Zijner dienaren. Hoogachten vroeg en spaad'.

Toepassing.

Zie mijne geliefden, zo mochten wij weer een kostelijke zaak met elkander naspeuren. Welk een dierbare gangen liggen toch in deze geschiedenis verklaard. Maar nu komt het er voer ons allen maar op aan of wij daar nu bij bevinding iets van hebben leren kennen. Wij hebben gezien dat Mefiboseth gevallen was toen hij vluchtte. Maar zo liggen wij allen gevallen in een nameloze ellendestaat. Mefiboseth had twee kreupele voeten. Van nature ligt de mens dood in de misdaden en de zonden. En verkeert hij als een schandelijke in Lodebar, zonder geleide. Buiten God en Zijn gemeenschap op aarde als in het pesthuis der zonden. En dat zonder ware wetenschap. Mefiboseth zou uit zichzelf nooit uit Lodebar gekomen zijn. Maar zo ook de gevallen mens zal nooit opstaan en wederkeren tot de Heere. Nee, dan verkeren wij allen van nature in het huis van Machir. Verkocht onder de zonden. En dat terwijl wij weleer waren Ammiël, vol van God. O, mijne geliefden, het is niet te zeggen wat de mens geweest is en wat hij door de zonde geworden is. En dan onze ellende niet kennen noch gevoelen. Wat is het toch nodig dat de Heere er Zelf aan te pas komt. Anders blijft de mens in Lodebar verkeren met een afkerig hart. De knechten van David werden naar Lodebar gezonden met een koninklijke boodschap. Zo zendt de Heere nog Zijn knechten om verloren zondaren toe te roepen: Bekeert u, bekeert u want waarom zult gij sterven en verloren gaan. O, dat die Goddelijke trekking nog eens openbaar mocht komen. Hij trekt de Zijnen door Geest en Woord. En zij zullen komen met geween en met smekingen zullen zij gevoerd worden. De Heere mocht er Zelf nog eens over opstaan en ellendige Mefiboseths roepen uit de duisternis van

Vervolg op blz. 364 64

Meditatie (vervolg)

het Lodebar der zonden. Daartoe mocht de Heere deze waarheid willen gebruiken om nog toe te brengen tot de gemeente die zal zalig worden. Och geliefden, het mocht nog eens een opgebonden zaak worden. De Heere verwekke een heilzame onrust en doe ons onze ellendige staat recht kennen. Opdat er nog geweld gedaan mocht worden op het koninkrijk der hemelen, om als een gans verlorene voor Hem in te vallen. Maar om ook te leren Gode recht en gerechtigheid toe te schrijven opdat er plaats mocht komen voor de openbaring van het eenzijdig en onverbrekelijke Verbond der Genade. Om een rechte kennis te mogen verkrijgen van de Persoon des Middelaars tot ere van de meerderen David. Om dan ook in een rechte weg terug te mogen ontvangen wat in de eerste Adam verloren is en uit de erfenis bediend uit de volheid van de Koning onderhouden te worden. Maar om dan ook met de weldaden geschonken vanwege het Verbond, een arme en kreupele zondaar te blijven, die nu gedurig gehaald en gebracht moet worden. Neen, Gods volk raakt hier hun kreupele voeten niet kwijt. Jacob moest kreupel door het leven gaan. Kreupel van plaats tot plaats, kreupel naar Egypte en als een kreupele man tenslotte zijn kreupele voeten samen leggen en uitroepen: „Op Uwe zaligheid wacht ik o Heere". Ziet u, op Uwe zaligheid. Niet mijn zaligheid. Neen, dan is en blijft het: Door U, door U alleen om het eeuwige welbehagen. Maar in de hemel zal geen kreupele Mefiboseth meer gevonden worden. Nee, dan is de Kerk voor goed en voor eeuwig haar kreupele voeten kwijt.

Want daar zal geen inwoner meer zeggen: Ik ben ziek. En dan behoeven zij ook niet meer gehaald en gebracht te worden om aan des Konings tafel te zitten. Daar zullen zij eeuwig aan de ronde tafel zijn met Abraham, Izak en Jacob en al Gods lieve volk en dan zullen zij het Aangezicht van de Koning tot in eeuwigheid in Zijn volle heerlijkheid aanschouwen. En ten volle verzadigd worden met Zijn Beeld. Eeuwige blijdschap zullen zij dan verkrijgen, want droefenis en treuring zullen voor eeuwig wegvlieden. Dan zal het nooit meer zijn, Mefiboseth, Schandelijke, maar, Hefsiba. Mijn lust is aan haar. En dat volk zal haar Koning kronen met eer en lofzangen. Want Gij hebt ons Gode gekocht met Uw bloed en daarom zijn wij voor den troon. Amen.

A.

V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juli 1989

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Davids edelmoedigheid aan Mefiboseth

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juli 1989

De Wachter Sions | 8 Pagina's