Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Antwoord per brief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Antwoord per brief

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte Mevr. J.H.-v.V.,

In verband met een smartelijk sterfgeval, hebt u mij gevraagd iets te schrijven over de bekende woorden : „Hij is een Vader der wezen en een Rechter der weduwen". De tekst wordt nogal eens op een andere wijze geciteerd, zoals u ook in uw schrijven aan mij gedaan hebt. Dan wordt er gezegd, dat er staat dat de Heere een Man der weduwen en een Vader der wezen is. Maar uiteindelijk komt de inhoud op hetzelfde neer. Ik kan niet laten om uw schrijven zo spoedig mogelijk te beantwoorden, daar ik uw smart aanvoel, in het bijzonder ook van uw geliefde moeder. Ik heb daarom na het ontvangen van het overlijdensbericht al persoonlijk een brief geschreven. Toch kan ik niet laten, om nu ik uw briefje ontving, zo spoedig mogelijk een antwoord op uw vraag te geven.

Wat het plotsehnge van het sterfgeval voor uw moeder en ook verder voor de famihe te zeggen heeft gehad, behoeft mij niet gezegd te worden, daar ik dit nu zelf meegemaakt heb. Daarom leef ik ook zo innig met u mee. Allereerst is het toch zo'n ernstige roepstem, als de dood zo plotseling een einde aan het leven maakt. We zien het dan toch zo duidelijk dat we de adem maar in de neusgaten dragen en dat er maar één schrede is tussen ons en de dood, ja, dat ons leven maar een handbreed is gesteld. De dood komt soms als een dief in de nacht.

Maar we komen op deze wijze er ook weer achter, dat we de Waarheid maar niet recht geloven. Daar behoef ik echt een ander niet van te beschuldigen. Toen het mijn eigen vrouw gold, bleek het dat ik ook niet had kunnen geloven dat ze me zo plotseling zou ontvallen. Aan een rechtzinnige belijdenis ontbreekt het ons wel niet. We weten het wel te zeggen en te zingen, dat het leven een damp is en dat de dood ieder ogenblik wenkt, maar als het tot onszelf komt wat we belijden, dan blijkt het dat we niet geloven wat we belijden. Maar het plotselinge sterven van één onzer dierbare bloedverwanten of familieleden is ook zulk een smartelijke zaak. We hebben de dood niet aan zien komen en hebben geen afscheid kunnen nemen. Ineens viel de scheiding. Al is het huwelijk ook nog zo goed, we zijn het niet altijd met elkaar eens. Er kunnen soms ook wel harde of verkeerde woorden vallen. Als de dood een scheiding heeft gemaakt, wenste men wel dat dit nooit gebeurd was. We mogen de zon ook nooit onder laten gaan over onze toornigheid. Gelukkig kan ik zeggen dat we nimmer de nacht zijn ingegaan met een boos hart of zonder het verschil van mening te hebben bijgelegd. Maar och, er is verder zoveel huwelijksschuld naar me toegekomen, dat ik dit echt niet uit zelfverheffing kan zeggen. Als we het huwelijksformulier goed lezen, dan kunnen we weten wat in het huwelijksleven van ons geëist wordt. Schuldig staan we echter alleen, niet alleen tegenover elkaar, maar ook tegenover de Allerhoogste. Als uw vader u ontviel door de dood, zult u ook schuld gevoeld hebben. En wat doen we nu met al de roepstemmen die tot ons komen ? U vraagt me, of er ook wel eens een mens bekeerd wordt door een sterfgeval. Men kan door een sterfgeval wel indrukken krijgen van dood en eeuwigheid, maar meest zijn die indrukken weer zo gauw verdwenen. Het levengaat weer door en eist de mens weer voor zich op en zo gaat weer zoveel kostbare tijd aan de mens voorbij, terwijl onze levenstijd hier op aarde toch een tijd van voor-en toebereiding moet zijn voor de eeuwigheid. En de Heere komt ook op alle roepstemmen eens terug, want Hij heeft Zich daardoor toch van ons vrijgemaakt. Daarom hoop ik, Mevr., dat wat er gebeurd is voor u tot een eeuwige zegen zal mogen zijn.

Uw vraag is, of ik iets zou willen schrijven over die bekende woorden die ik hierboven al neergeschreven heb. Ik heb al een keer over weduwnaren geschreven op iemands verzoek. Toen was ik zelf nog geen weduwnaar. Ik heb toen één van de oude schrijvers aan het woord gelaten, die het wist wat het was om weduwnaar te zijn. Nu, wat ik toen van die schrijver overnam, is voor mij ook bittere werkelijkheid geworden. Maar al is het ook in uitwendige kleine dingen, heb ik mogen ervaren dat wat voor de weduwen geldt, ook van toepassing is op de weduwnaren. Ik heb me met huishoudelijke zaken nooit zozeer bemoeid, met als gevolg dat ik soms in moeilijkheden geraakte toen mijn vrouw er niet meer was. Kleine dingen die ik soms nodig had, waren door haar op een bepaalde plaats bezorgd. Mijn trouwboekje dat ik nodig had, wist ik nog niet eens te vinden. Ik mocht echter kinderlijk in mijn verdriet de Heere vertellen in welke ongelegenheid ik verkeerde, met als gevolg dat ik als naar de plaats gewezen werd waar het door mij gezochte voorwerp was te vinden. Ik mocht in mijn verzuchting mijn pleitgrond vinden in die woorden, dat de Heere toch ook een Man voor de weduwen wilde zijn. En ik mocht geloven dat voor de weduwnaren hetzelfde gold als voor de weduwen. En dit heb ik ook mogen ondervinden.

God is een Vader der wezen en een Rechter der weduwen.

Ik ben blij Mevr., dat u met het lot van uw moeder begaan bent. Daaruit proef ik de liefde. En nu kan ik weer uit ervaring schrijven, want de liefde van mijn kinderen heeft mij toch zo goed gedaan. Daarom wil ik in dit verband toch ook even wijzen op de kinderzegen. Och Mevr., u kunt niet goed genoeg voor uw bedroefde moeder zijn. Dan mag ze daarin ook ervaren waarom ze u heeft mogen en moeten voortbrengen. We leven toch in zo'n verschrikkelijke tijd. Men wil er niet meer van weten dat de kinderen een erfdeel des Heeren zijn. Er zijn mensen die graag kinderen zouden hebben, maar die kinderzegen is ze onthouden. Daar wil ik nu gelijk ook aan denken. Het valt ook niet mee, als men als man of vrouw geheel alleen overblijft en als er geen kinderen zijn die aandacht kunnen schenken aan vader of moeder als weduwnaar of als weduwe. De eenzaamheid is voor vele weduwen en weduwnaren ook een zeer zware zaak. We mogen deze weduwen en weduwnaren dan ook niet vergeten. „De zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en den Vader is deze: wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking, en zichzelven onbesmet bewaren van de wereld". Laten we dus ook altijd denken aan kinderloze weduwen en weduwnaren. Maar laat men ook vader of moeder niet vergeten als ze weduwnaar of weduwe zijn. Dus Mevr., wees maar goed voor uw moeder. Als de band des huwelijks door de dood verbroken wordt, wordt de boom gekliefd. Men is er maar half meer. Er is een scheiding gevallen tussen die twee, die tot één vlees waren. En de wond die geslagen is, is niet te helen, ook niet door de kinderen. Als men man of vrouw heeft moeten verliezen door de dood gevoelt men zich alleen, al is men soms bij een bepaalde gelegenheid van al de kinderen omringd. En toch is het een groot voorrecht, als men in het smartelijk verlies dat ingeleefd moet worden, veel liefde van de kinderen mag ontvangen.

Tegenover de geest des tijds kunnen we dus niet genoeg wijzen op de waarheid van Gods onveranderlijk Getuigenis. Het huwelijk is een Goddelijke instelling. Het dient wettig te worden gesloten, burgerlijk en kerkelijk. Dus er mag van geen samenwonen sprake zijn buiten een wettige huwelijkssluiting om. Wat de gevolgen ervan zijn, als men het huwelijk niet meer ziet als een instelling Gods en als men op grond van duurzame ontwrichting de huwelijksband verbreekt, is in deze tijd genoeg te zien. De zonde brengt de ellendige gevolgen als vanzelf met zich mee. En God laat niet straffeloos Zijn heilige wet overtreden. In dit leven zullen we dat al weten, maar zeker ook eenmaal na dit leven tot in een eindeloze eeuwigheid. In de profetie van Maleachi vinden we een ernstige waarschuwing die niet genoeg ter harte genomen kan worden wat de huwelijkssluiting en de onwettige huwelijksverbreking betreft. Immers horen we daar de Heere zeggen door de mond van de profeet: „Dit tweede doet gijlieden ook, dat gij het altaar des Heeren bedekt met tranen, met wening en met zuchting; zodat Hij niet meer het spijsoffer aanschouwen, noch met welgevallen van uw hand ontvangen wil. Gij nu zegt: Waarom? Daarom dat de Heere een Getuige geweest is tussen u en tussen de huisvrouw uwer jeugd, met dewelke gij trouwelooslijk handelt; daar zij toch uw gezellin en de huisvrouw uws verbonds is. Heeft Hij niet maar één gemaakt, hoewel Hij des geestes overig had ? En waarom maar dien enen? Hij zocht een zaad Gods. Daarom, wacht u met uw geest, en dat niemand trouwelooslijk handele tegen de huisvrouw zijner jeugd".

Neen, we behoeven ons niet te verheffen boven degenen die overspel doen of hoererij bedrijven. De Heere Jezus heeft ons laten weten dat het 10e gebod ons nooit vrij doet uitgaan. Al zijn echter de boze begeerten zondig en al verklaart Gods wet ons daarom schuldig vanwege onze totale verdorvenheid, zo kunnen we de zondige begeerte ook weer niet gelijk stellen aan de daad zelf. De genade Gods, zelfs de algemene genade, bewaart er ons voor om uit te leven wat er in het boze hart op kan wellen. De ware ontdekking aan wat er in de mens woont, kan ook alleen door de genade Gods voor de uitleving bewaren. Ik schrijf dit er ook maar even tussendoor, omdat we bij het waarschuwen tegen de zonden de schijn niet op ons moeten laden dat we ons beter achten dan degenen die zich in de zonden uitleven, zoals vooral in deze tijd zo gruwelijk veel gebeurt. Wat het huwelijk betreft, geldt ook voor het

bepalen van het aantal kinderen. De mens neemt dat tegenwoordig zelf in handen. Men spreekt over een nemen van kinderen in plaats van een krijgen van kinderen. Kunnen we ons stellen boven de mensen die zo spreken en handelen ? O neen! Ook hierin meen ik wel uit ervaring te kunnen spreken. Huntington schrijft eens een keer zo terloops, als hij verhaalt in welke moeilijke omstandigheden hij verkeerde, ook in het bijzonder vanwege uitwendige armoede: „En dan had ik nog zo'n vruchtbare huisvrouw ook". Het werd me ook eens een keer moeilijk, als mijn vrouw weer in verwachting was geraakt, terwijl ik zo overbezet was met mijn werk. Maar ik meen toen een onderwijzing van de Heere te hebben gekregen. En dat met de woorden: „Gewisselijk, Hij legt den mens niet te veel op". Voor mijn ambtelijk leven, vooral ook in deze tijd, waarin men zelf het aantal kinderen bepaalt, is deze les me wel te pas gekomen. Wij hebben het niet te bepalen hoeveel kinderen we krijgen, want dat doet de Heere voor ons. Vanzelfsprekend zijn er bijzondere omstandigheden, waardoor het onmogelijk wordt dat er meer kinderen geboren worden. Daar weet de Heere dan ook van.

U hebt me gevraagd om iets te schrijven over de bekende woorden uit Psalm 68: , , Hij is een Vader der wezen en een Rechter der weduwen". Er wordt dus over wezen en weduwen gesproken. Kort en goed, de tekst spreekt over vaderlozen, eenzamen en verlatenen. Hij wil ze tot een God zijn. De 68e Psalm geeft getuigenis van de grootheid en de majesteit des Heeren. Zo zegt de dichter in het 5e vers: „Zingt Gode, psalmzingt Zijn Naam, hoogt de wegen voor Dien, Die in de vlakke velden rijdt, omdat Zijn Naam is HEERE". De oude berijming van Datheen drukt dit zeer indrukwekkend uit, als die zo zegt:

Zingt nu vrolijk en looft den Heer'. Verbreidt met vreugd Zijnes Naams eer. Prijst Zijn heerlijkheid t'zamen; Die op de wolken vliegt en vaart, En een Heer' is zeer wijd vermaard. Eeuwig God is Zijn Name.

En dan gaat die oude berijming verder met te zeggen:

Verblijdt u in God met ootmoed. Hij is der wezen Vader goed, En een Beschermer krachtig Der weduwen in billigheid.

Och, het is toch zo groot, als men die God tot zijn deel mag hebben! Dan zal men mogen ervaren wat het zeggen wil: „Want uw Maker is uw Man, HEERE der heirscharen is Zijn Naam; en de Heilige Israels is uw Verlosser; Hij zal de God des gansen aardbodems genoemd worden". In de grondtekst wordt daar eigenlijk in het meervoud gesproken. En zo wordt er dan ook in die tekst gesproken over een drieënig God. Maar wel wordt in het enkelvoud gesproken over Zijn Naam. En meer bepaald wordt dan ook de Persoon des Middelaars bedoeld. Hij is de Bruidegom van Zijn duurgekochte kerk. Maar Hij is de God des gansen aardbodems. Heeft men Hem tot een Man, dan heeft men een Man Die veel groter is dan een Ahasvéros, die wel over honderd zeven en twintig landschappen regeerde. Dus men behoeft over deze Man niet gering te denken. Hij heeft Zijn kerk gekocht met de prijs Zijns bloeds naar ziel en lichaam beide. Het valt niet mee als men een aardse man moet verliezen door de dood. Ik heb ze echter gekend, die door die aardse man met schuld werden achtergelaten, maar die deze hemelse Man er voor in de plaats kregen, Die de tijdelijke en de eeuwige schuld wegnam.

Er wordt over een RecHtér der weduwen gesproken. Och, het gebeurt menigmaal dat een weduwe door iemand verongelijkt of onderdrukt wordt. Erg genoeg weet men soms van de moeilijke omstandigheden waarin een weduwe verkeert, gebruik te maken ten voordele van zichzelf. Het is nu al jaren geleden, dat ik over het 8e gebod sprak en daar ook op wees. Het behaagde de Heere om iemand die een weduwe verongelijkt had, het verkeerde daarvan te doen zien. Hij stapte de andere dag naar de weduwe toe en maakte het dubbel goed. De weduwe mocht daar Gods hand in zien en wilde met alle geweld dat ik daar toch ook door een kleine blijk van waardering in mee zou delen. Zulke dingen vergeet men niet zo licht.

Och Mevr., er is in de voorzienigheid Gods wat op te merken! Maar een bijzondere zorg draagt de Heere toch voor weduwen en wezen. Dus voor het tijdelijke leven is er een bijzondere zorg des Heeren over weduwen en wezen, waar geheel Gods Woord getuigenis van geeft. Ook al zijn die weduwen en wezen van Gods bijzondere genade tot zaligheid ontbloot, zo wil de Heere ze toch tot een Beschermer zijn tegenover al degenen die hen onrecht aandoen. Groter is natuurlijk nog, als de Heere onze Man wil zijn, zoals ik daar zoeven op wees.

Dat wens ik uw geliefde moeder in haar droefheid van ganser harte toe. En daar ik uit uw schrijven heb opgemerkt dat het verlies van uw geliefde vader ook voor u een smartelijke zaak is, hoop ik dat de Heere u ook tot een Vader zal willen worden. De dichter van Psalm 27 zegt: , , Want mijn vader en moeder hebben mij verlaten, maar de Heere zal mij aannemen". Dat aannemen houdt heel wat in! Het aannemen van kinderen geschiedt in het gewone leven ook naar wettelijke bepalingen. Maar als de Heere ons aanneemt, dan zal dat ook op rechtsgronden geschieden. Daarom wens ik u zo van ganser harte toe, dat het gemis van een aardse vader eens ertoe dienen mocht om u in het Godsgemis te plaatsen. En dan zult u weten dat de Heere u zomaar niet aan kan nemen. Daar moest wat voor gebeuren. Daar heeft de Vader Zijn eigen Zoon voor aan die vreselijke verlating moeten overgeven. Het recht moest worden voldaan. Door eigen schuld verkeren we in zulk een diep ellendige staat waarin we van onze Maker gescheiden zijn en voorwerpen zijn van Zijn rechtvaardige en ontzaglijke toorn. Maar nu naar Zijn eeuwig en vrijmachtig welbehagen heeft de Heere Zelf de weg gebaand waardoor die mens die door eigen schuld tijdelijke en eeuwige ellende onderworpen is, weer in Zijn gunst mag delen en een voorwerp mag worden van Zijn bijzondere liefderijke en Vaderlijke zorg. In de middellijke weg wil Hij daartoe ook wegen van rouw en smart gebruiken. Zo is er nog een troost te vinden die in alle moeilijke levensomstandigheden het voor ons zo goed kan maken. Mensen kunnen ons blijken van hartelijk medeleven schenken. En gewis, die doen ons goed, als we dierbare panden moeten verliezen door de dood. Maar de mensen moeten het ook zelf wel erkennen, dat zij slechts met gebrekkige woorden ons zoeken te vertroosten of op de enige troost te wijzen. De Heere alleen kan de ware troost schenken en ons doen geloven dat Zijn slagen liefdesslagen zijn. Dat heb ik ook ervaren. Hij richt de neergebogen ook op en ondersteunt allen die vallen. Welnu, ik hoop dat Hij ook mijn gebrekkig schrijven ertoe zal willen gebruiken om de troost te zoeken en te vinden waar die alleen te vinden is. Dan zal De Vader als Vader Zijn liefderijke troost en zorg ons doen ervaren. En Christus als de medelijdende en barmhartige Hogepriester zal betonen dat Hij in al onze benauwdheden met ons benauwd is, zijnde Zelf in alles verzocht geweest, doch zonder zonde. En die dierbare Persoon des Geestes zal ook zeker als die Goddelijke Trooster Zijn werk doen, door ons in de verborgenheden van het door Hem geïnspireerde Woord in te leiden. En waarlijk, de verdrukkingen moeten ertoe dienen om in dat Woord te vinden wat ons altijd nog verborgen was gebleven.

De Heere mocht de weg van rouw en smart, maar ook de ernstige roepstem die tot u gekomen is, tot dat einde willen zegenen. Het zal toch ook zo erg zijn, als we met al zulke roepstemmen en smartvolle omstandigheden voor onze ziel geen winst gedaan hebben. Hoe arm is toch het leven buiten en zonder God! Het uitnemendste van het leven is al moeite en verdriet en eenmaal komt ook de dag des doods. En die dag kan zo onverwacht komen, zoals u en ik hebben ervaren.

Ik moet nodig mijn brief beëindigen. Ontvang dit schrijven als een welgemeende wens voor de weg waarin u met uw familie verkeert. Maar ook anderen mochten er nog hun winst mee doen. Hartelijk gegroet en Gode bevolen!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 augustus 1989

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Antwoord per brief

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 augustus 1989

De Wachter Sions | 8 Pagina's