Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De enige Meester

Het opzicht over leer en leven van haar leden maakt deel uit van het wezen van de Kerk en is een ordinantie van haar Koning. Daartoe behoort ook de oefening van de tucht. Het is inzonderheid de roeping der leraars en opzieners, door een goede regering der Kerk ervoor te zorgen dat alle dingen in de Kerk eerlijk en met orde geschieden en dat haar leden en ambtsdragers zich in hun levenswandel openbaren overeenkomstig des Heeren inzettingen.

Dit opzicht gaat over het gehele leven. De zonde dient met alle kracht tegengegaan, de zondaren moeten vermaand en bestraft worden en in het uiterste geval, bij hardnekkigheid, door de kerkelijke tucht uitgesloten worden van de gemeenschap der Kerk.

Wij belijden immers de heilige, algemene Christelijke Kerk. De heiligheid is voor uw huis, o HEER', eeuw uit, eeuw in, tot sieraad en tot eer. Psalm 93.

Arnoldus Rotterdam begint zijn verhandeling over deze zaken in zijn bekende , , Sions roem en sterkte" met de vraag: at is de eer en sterkte der Kerk? En hij antwoordt: e goede orde en tucht, Ps. 122 : 3: eruzalem is gebouwd als een stad die wel samengevoegd is. Dat behoort ten nauwste tot wat Christus Zijn dienaars heeft opgedragen: lerende hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb".

De vraag die op de synode van de Schotse kerk aan de orde kwam, was, hoever die bevoegdheid van de ambtelijke vergaderingen gaat. Er is toch ook een christelijke vrijheid? De conscientiën mogen toch niet gebonden worden ? Is dat juist niet een wezenlijk onderdeel geweest van de strijd onzer vaderen in de Kerkhervorming tegen Rome's dwingelandij ?

Vorige week zagen wij, wat daarover in de Westminster belijdenisgeschriften gezegd wordt. Ook in onze Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt de grens duidelijk aangegeven, in Artikel 32: „Intussen geloven wij, hoewel het nuttig en goed is dat die regeerders der Kerk zijn onder zich zekere ordinantie instellen en bevestigen tot onderhouding van het lichaam der Kerk, dat zij nochtans zich wel moeten wachten af te wijken van hetgeen ons Christus, onze enige Meester, geordineerd heeft. En daarom verwerpen wij alle menselijke vonden, en alle wetten, die men zou willen invoeren, om God te dienen, en door deze de conscientiën te binden en te dwingen, in wat manier het zou mogen zijn."

Men lette goed op die laatste zin. Het is dus mogelijk, dat men wetten in de Kerk wil invoeren met een uitnemende bedoeling, namelijk om God te dienen, terwijl de belijdenis daarover toch een beslist „wij verwerpen dat" uitspreekt. Waarom? Omdat het menselijke vonden en wetten zijn, waarmee men de conscientiën der mensen zou willen binden en dwingen.

Het doel heiligt de middelen dus niet. De regeerders der Kerk mogen niet afwijken van wat Christus, Die genoemd wordt „onze enige Meester" geordineerd heeft.

En we wijzen maar weer op wat A. Rotterdam in zijn verklaring van Artikel 32 schrijft. Nadat hij eerst gewezen heeft op de plicht van de opzieners en regeerders der Kerk om de gemeente Gods te weiden, vraagt hij: s die macht volstrekt en onbepaald? Antwoord: eenszins; zij blijft bepaald in de omtrek van Christus' ordening, Matth. 23:8: ant Eén is uw Meester, namelijk Christus. Ook wijst hij daar op Jak. 4 : 12: r is een enig Wetgever Die behouden kan en verderven. Deut. 5:32, 33. Neemt dan waar, dat gij doet gelijk als de HEERE uw God u geboden heeft; en wijkt niet af ter rechter-noch ter linkerhand; in al de weg die de HEERE uw God u gebiedt, zult gij gaan.

Ambtsdragers die de leden der Kerk bepalingen willen opleggen, die niet aan Gods Woord ontleend, maar op ons goeddunken of op mensen-inzettingen gegrond zijn, ook al geschiedt dat met de beste bedoelingen, vallen onder het gestrenge oordeel dat Christus uitsprak over de farizeeën: och tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen die geboden van mensen zijn, Matth. 15 : 9. Ds. Rotterdam haalt in dit verband ook 1 Kor. 7:23 aan: ij zijt duur gekocht; wordt geen dienstknechten der mensen, en Gal. 5:1: taat dan in de vrijheid, met welke ons Christus vrijgemaakt heeft, en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen.

Alleen het Woord Gods bindt de conscientiën, en anders niets. Kerkelijke bepalingen kunnen dus alleen maar een goddelijk en conscientie bindend gezag hebben, wanneer en voorzover zij met

Gods Woord overeenkomen.

Calvijn merkt ergens op, „dat alle wetten die zonder Gods Woord door de mensen worden gemaakt, om te leren de wijze hoe men God moet dienen, of om de conscientie aan enige superstitie te binden, alsof zij zaken geboden die tot de zaligheid nodig waren, verworpen moeten worden."

De vergelijking die we eens door iemand (alweer, met de beste bedoelingen) hoorden maken, dat het toch in de wereld ook is, dat wanneer men lid is b.v. van een sportvereniging, men zich heeft te houden aan de regels die de club gesteld heeft, en anders bedankt men maar, is principieel onjuist. De Kerk is geen club van gelijkgezinde mensen. Christus is haar enige Meester. Hij regeert haar door de ambten. Daarom is de macht der ambtsdragers en kerkelijke vergaderingen altijd een dienende macht. Die macht oefenen zij uit pp bevel van het Hoofd der Kerk en houdt op, zodra zij bepalingen uitvaardigen die niet uit Zijn Woord, de Heilige Schrift, voortkomen.

Betekent dat nu, dat men in de Kerk geen andere regels mag stellen, dan die letterlijk in de Schrift zijn beschreven? Zo redeneren velen. „Ik onderwerp mij er alleen aan, wanneer u mij de tekst kunt aanwijzen waar staat, dat dit of dat niet mag, " zeggen zij dan. Maar zo is het niet.

Wanneer onze vaderen „alle menselijke vonden en alle wetten die men zou willen invoeren om God te dienen en door deze V de conscientiën te binden en te dwingen, in wat manier het zou mogen zijn" met alle beslistheid verwierpen, bedoelden zij daarmede geenszins, dat elk lid het recht zou hebben, elke kerkelijke regel die hem niet bevalt, te verwerpen indien deze niet letterlijk zo in Gods Woord is uitgedrukt, om dan vervolgens in naam van de conscientie en de christelijke vrijheid naar eigen inzicht en willekeur te handelen. Dat is uit de geschiedenis der Kerk duidelijk genoeg aan te tonen. Dezelfde Calvijn, van wie we hierboven iets aanhaalden, zorgde in Geneve voor een kerkenordening waarin bepalingen waren opgenomen b.v. tegen de weelde in kleding en maaltijden. Ook in ons land hebben de kerkelijke vergaderingen bepalingen gemaakt tegen het „lang haar" voor mannen en jongens, de „Franse mode", tegen de zondagsontheiliging enz., enz.

Wij willen er een volgende maal nog nader op ingaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 augustus 1989

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 augustus 1989

De Wachter Sions | 8 Pagina's