Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE GODDELIJKE AFSNIJDING IN HISKIA’S LEVEN. 6

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE GODDELIJKE AFSNIJDING IN HISKIA’S LEVEN. 6

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

Gelijk een kraan of zwaluw, alzo piepte ik, ik kirde als een duif; mijn ogen verhieven zich omhoog; o Heere, ik word onderdrukt, wees Gij mijn Borg. jgg 3g . 14

Alles is er te vinden wat er niet hoort en niets van wat er wel behoort te zijn. Als de Heere nu Zelf niet voor Zijn eer zorgt, van de gevallen mens zal Hij de ere nooit meer krijgen. En was daar nu de rechte smart maar over, doch het is meest meer praat dan daad. Meer droog dan nat. Maar mag de ziel met alles weer eens in het dal van ootmoed gebracht worden, dan wil zij het hartelijk bekennen: Ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, geen goed woont. En dan wordt er een levende smart geboren, dat hij nu zo verdorven is dat hij nu niet alleen zondigt, maar enkel zonde is. Maar zo moet er nu altijd maar weer plaats gemaakt worden opdat de Fontein van Christus' bloed weer noodzakelijk en dierbaar gaat worden. Om steeds weer gereinigd te worden van alle dode werken om de levende God te dienen. En de ziel ervaren mag: Schoon ik arm ben en ellendig, denkt God aan mij bestendig; enz.

Toepassing.

Ziedaar geliefden, u weer mogen bepalen bij het werk des Heeren verheerlijkt in het leven van Hizkia en zoals wij zagen, de gangen met Zijn uitverkoren volk. Nu zal het er maar voor ons allen op aan komen of wij daar nu ook iets van hebben leren kennen. Het zal toch zo nauw uitgaan. Het gaat op een eeuwigheid aan. En met minder zal het toch niet kunnen. Van nature kennen wij niets van alles wat wij hebben mogen onderzoeken. En hebben wij er ook de minste betrekking niet op. Dan is het: Wijk maar van mij want aan de kennis Uwer wegen heb ik geen lust. O, als het toch eens sterven wordt en dan onbekeerd. Ach mijn geliefde lezer, dat de Heere nog eens een heilzame onrust mocht verwekken. De breuk mocht eens opengelegd worden. Schuld mocht nog eens schuld en zonden mochten waarlijk eens zonden gaan worden. Opdat wij onze Rechter om genade mochten leren bidden. Het is nu nog de wel aangename tijd, nu is het nog de dag der zaligheid. O, dat we er toch achter mochten komen wat tot onze vrede is dienende. De Heere mocht er zelf nog eens over opstaan. Want het is niet desgenen die wil, noch desgenen die loopt, maar des ontfermenden Gods. Waar genade valt daar valt zij toch zo eeuwig vrij. Maar u leeft nog en daar God vrij en souverein is, daarom zou het nog kunnen. Daarom, zoekt Hem terwijl Hij te vinden is en roept Hem aan, terwijl Hij nabij is.

Hizkia kreeg vijftien jaar tot zijn jaren toe en toen mocht hij sterven en kon hij sterven. Hij heeft het kwade gezien, maar hij heeft ook het goede des Heeren mogen zien in de dagen zijns levens. Maar al leeft een mens schoon tweeduizend jaren en hij zou het goede niet zien, wat nuttigheid zal het hem geven? De waarheid mocht nog eens kracht doen op het hart en wij mochten voor God nog eens in vallen en met geween en smekingen gevoerd worden, uitroepende met Efraïm: „Gij hebt mij getuchtigd en ik ben getuchtigd geworden als een ongewend kalf. Bekeer mij zo zal ik bekeerd zijn, want Gij zijt de Heere mijn God". Maar zo gedenke de Heere ook Zijn erfdeel in het midden der ellende. Stote af van alles waar rust in gezocht wordt opdat er plaats mocht komen voor Hem Die volkomen heeft voldaan en ook alleen het ware leven is. Zo verwekke de Heere een levend gemis, want dat is iets anders dan een beschouwend gemis. Daar kan men nog mee in het leven blijven, met een heimelijke rijkdom. Maar als het gemis levendig gaat worden, dan wordt er iets gekend van wat wij lezen van de Bruid in het Hooglied. Dan wordt de ziel uitgaande gemaakt met een rechte honger en kommer naar die Persoon. Dan gaat Hij voor de ziel uitblinken in al Zijn schoonheid en heerlijkheid als die Parel van grote waarde. O, dat wij eigen waarde maar mochten verliezen opdat de Middelaar de hoogste waarde weer eens mocht verkrijgen en de ziel met Hem verenigd mag smaken die vrede die alle verstand te boven gaat. Om met de Bruid te mogen ervaren: Als een appelboom onder de bomen des wouds, zo is mijn Liefste onder de zonen; ik heb grote lust in Zijn schaduw en zit er onder en Zijn vrucht is mijn gehemelte zoet. Nu gedenke de Heere Zijn volk in het strijdperk van dit leven en geve met lijdzaamheid de loopbaan te lopen die is voorgesteld, ziende op de Overste Leidsman en voleinder des geloofs. Om aan het einde te beërven dat Goed wat bestendig is en al de schatkameren der ziel vervullen zal tot in eeuwigheid. Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 1989

De Wachter Sions | 8 Pagina's

DE GODDELIJKE AFSNIJDING IN HISKIA’S LEVEN. 6

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 1989

De Wachter Sions | 8 Pagina's