Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Goed en kwaad

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Goed en kwaad

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geliefde vrienden in ons oude vaderland,

We hebben weer een nieuw jaar mogen ingaan. Het oude jaar ligt weer achter ons waarin heel wat gebeurd is. Welk een rouw en droefenis heerst er niet in veel families. Welke zware slagen zijn er al niet gevallen! Aan roepstemmen heeft het zeker niet ontbroken, maar ook niet aan zegeningen en dat onder de laaghangende oordelen. Vele, goede wensen hebben we mogen ontvangen ook uit ons oude vaderland, waarbij onze oude gemeente Uddel niet achter is gebleven. Namens vrouw en kinderen willen we u daar hartelijk voor bedanken en we wensen u allen 's Heeren onmisbare zegen toe voor tijd en eeuwigheid.

Ook onze ambtsbroeders in de bediening geve de Heere wat Hij nodig acht in alle wederwaardigheden. Onze leermeester ift al zijn noden, alsook onze zwakke, oude broeder in al zijn omstandigheden. Alle ambtsdragers met de gemeenten en niet te vergeten onze jeugd mochten het berijmde versje van psalm 84 : 3 door genade beoefenen: elzalig hij, die al zijn kracht. En hulp alleen van U verwacht.

Mocht de Heere ons nog eens willen verblijden met Zijn Goddelijke daden, door nog in Sion te doen geboren worden en ons klein getal aan leraars te willen uitbreiden in Zijn gunst.

Geliefde vrienden, we kunnen elkaar het goede toewensen, doch de Heere alleen weet wat goed voor ons is. We hebben er maar geen erg in, dat we het minste goed niet verdiend hebben. O, het zal toch zulk een eeuwig wonder zijn als de Heere nog eens een genadige toeknik wilt geven. Om dan te weten dat dit voortvloeit uit de enige Fontein alles goeds. Wat mocht de dichter dit toch even geloven, als hij zegt:

Het zalig goed mij door Uw gunst gegeven,

Verlaat mij niet, maar volgt mij al mijn leven!

En onder dat goed, verstaat hij niet wat hij góéd achtte, maar ook al het kwédd, dat Hij mij in dit jammerdal toeschikt. Dat houdt toch wat in, nietwaar? Dat ook al het kwaad, dat Hij mij in dit jammerdal toeschikt, mij ten beste keren. Alle tegenheden en alle duisternissen. Ja, zelfs de bestrijdingen van de vorst der duisternis en verlatingen des Heeren! Om ddt nu goed te keuren en als het goede uit de hand des Heeren te ontvangen en met David in te

stemmen: „Gij hebt bij Uw knecht goed gedaan, HEERE, naar Uw Woord. Eer ik verdrukt werd, dwaalde ik, maar nu onderhoud ik Uw Woord". En dan kan hij dat niet op, dat de Heere hem nu het kwaad der verdrukking wilde schenken, om het ten goede voor hem te gebruiken. Want dan herhaalt hij het nog eens dat het alleen 'sHeeren goedheid is om hem zo te verdrukken: „Gij zijt goed en goeddoende: leer mij Uwe inzettingen".

Laatst hadden we bediening van het Heilig Avondmaal in onze eigen gemeente. De Heere liet Zich niet onbetuigd, want we mochten even geloven dat die Koning nu het goede voor ons had weg gelegd in de hemelen en dat Hij nu iets van dat goed wilde afdrukken op onze ziel aan Zijn heilige Dis. We mochten even ondervinden de rechte betekenis van die tekstregeltjes:

Daar zal ons 't goede van Uw woning Verzaden reis op reis. En 't heilig deel, o grote Koning, Van Uw geducht paleis.

Ja, wat nu het eeuwig goed zal wezen, hetwelk die gezegende Middelaar verworven heeft, louter en alleen om die vrije gunst die eeuwig God bewoog.

Doch toen we thuisgkomen waren overviel ons zulk een duisternis over onze ziel, waarin de Heere Zich zo verborgen hield, dat er niets overbleef, dan een arme klacht en een innig bedroefde ziel.

's Avonds moesten we Zondag 52 behandelen over de bede „En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze". Wat heeft de boze ons toen toch in zijn net gehad. Als we over hem zouden spreken, dan zo hij betonen satan te wezen, hetwelk tegenstander betekent. De Heere alleen is daar Getuige van. Zo hebben we ons werk 's avonds moeten doen in duisternis en bestrijdingen en tegelijk zulk een innerlijke smart, dat nu al die godslasterlijke gedachten en woorden in ons hart te vinden waren, daar de Heere 's morgens zo onuitsprekelijk goed geweest was. „O Heere", hebben we wat gezucht, „hoe kan dit nu samengaan ? " O, alles bedrog en nog eeuwig omkomen? En weet u wat de Heere alleen maar tot ons zei, toen we thuis gekomen waren? „Zijt vergenoegd met het tegenwoordige". Maar we verstonden van deze woorden niets, 's Morgens, op eerste kerstdag, hadden we echt geen moed om te gaan preken en zeiden we tegen onze vrouw: „Bel de ouderling maar op, en zeg maar, dat hij een preekje moet lezen". Doch bovengenoemde woorden kwamen weer terug: , , Zijt vergenoegd met het tegenv/oordige". We zijn zo ellendig naar Gods Huis gegaan, zo ellendig en berooid. Doch, o eeuwig wonder, de Heere kwam springende op de bergen en huppelen op de heuvelen. En toen dat eeuwige wonder, dat die eeuwige en enige Koning arm is geworden, daar Hij rijk was, opdat wij door Zijn armoede zouden rijk worden. Ja gelegd is een beestenstal, opdat grote beesten en dode honden in Gods dierbare gemeenschap hersteld zouden worden. En daar moeten nu alle dingen medewerken ten goede. Ook al het kwaód, wat Hij mij in dit jammerdal toeschikt.

En toen bepaalde de Heere wat die tekstwoorden nu voor onze ziel betekende: „Zijt vergenoegd met het tegenwoordige". Om met Hem volkomen eeris te zijn, ja vergenoegd te zijn en voldaan te zijn, of het nu zuur of zoet is. Om dit óók als het goede des Heeren te ontvangen. En toen pas bepaalde de Heere ons wat er dan ook nog achter deze tekst staat!! „WANT HIJ HEEFT GEZEGD: IK ZAL U NIET BEGEVEN EN IK ZAL U NIET VER­ LATEN". Ook dan was Ik en bleef Ik bij u. Maar Ik doe dit opdat u zult leren wanhopen aan alles wat buiten Christus geen waarde heeft. Ik doe dit, opdat u zich niet zult verheffen. Ik doe dit, opdat u zult weten geen ogenblik staande te kunnen blijven dan alleen maar in de mogendheid des Heeren Heeren. Ik doe dit, opdat u alleen maar roemen zult in vrije genade en om de genoten Avondmaalsbediening naar de rechte waarde te waarderen. Opdat u met Job mag instemmen: „Zouden we het goede van God ontvangen en het kwade niet ontvangen? " Ja, opdat u met Jabes het rechte gebedje leert beoefenen: „En met het kwade alzo maakt, dat het mij niet smarte!" En dat kan alleen maar, omdat die gezegende Middelaar een geheiligd goed heeft verworven en alleen in Hem kan de Vader dit ons schenken. O vr., maar om nu door het geloof en op rechtsgronden te mogen weten: „En ook al het kwaad, dat Hij mij in dit jammerdal toeschikt, mij ten beste keren: dewijl Hij zulks doen kan als een almachtig God, en ook doen wil als een getrouw Vader!" O, hoe groot is het goed wat Gij weggelegd hebt voor degenen die U vrezen! De Heere leide en lere ons zo door Zijn Geest en doe ons berusten in hetgeen Hij ons toezendt of het nu goed of kwaad, zuur of zoet is.

Hartelijke groeten, ook van onze vrouw en kinderen en van een die altijd leren moet voor het goede als voor het kwade. God te danken.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 januari 1990

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Goed en kwaad

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 januari 1990

De Wachter Sions | 8 Pagina's