Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het lijden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het lijden.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

„Want het betaamde Hem, om Welken alle dingen zijn en door Welken alle dingen zijn, dat Hij vele kinderen tot de heerlijkheid leidende, den oversten Leidsman hunner zaligheid door lijden zou heiligen."

Hebr. 2 : 10.

Geliefden,

De Hebreënbrlef is voor Gods ware volk een Goddelijk kleinnood. Vinden wij in het Evangelie van Johannes de Middelaar in Zijn ware Godheid uitblinken, in de Hebreënbrief wordt Hij zo kostelijk verklaard als de grote Hogepriester over het huis Gods.

In het eerste hoofdstuk wordt de Middelaar voorgesteld als zoveel hoger en heerlijker dan de engelen. Ja, als de ware Zone Gods, alzo Hij is het Afschijnsel van Zijns Vaders heerlijkheid en het uitgedrukte beeld Zijner zelfstandigheid. En Hij is gesteld tot een Erfgenaam van alles, daar de Vader door Hem de wereld gemaakt heeft.

Maar in het tweede hoofdstuk wordt ons Christus voorgesteld als een weinig minder dan de engelen geworden. De mens is een weinig minder gemaakt dan de engelen. Maar Christus is een weinig minder geworden. Hier zien wij uit, dat de apostel er strak aan vasthoudt dat de Zoon des Vaders, de tweede Persoon in het Goddelijke Wezen, een weinig minder dan de engelen, dat is, mens geworden is, en dat vanwege het lijden des doods dat Hij uit eeuwige liefde tot Zijn uitverkorenen op Zich heeft genomen. Dus geliefden, altijd goed vasthouden, dat de Middelaar niet minder is gemaakt, maar minder is geworden dan de engelen. Zo komt onze tekst in een zuiver licht te staan.

Want in ons tekstwoord, wijst de apostel ons toch op zulk een dierbare zaak. Hier wordt het kardinale punt aangewezen, op welk een zuivere grond de uitverkoren zondaar tot de zaligheid zal komen. Hij zegt dan ook: „Want het betaamde Hem, om Welken alle dingen zijn en door Welken alle dingen zijn". Hier spreekt de apostel over de eerste Persoon in het Goddelijke

Wezen. Om Hem en door Hem zijn alle dingen. Hij is inzonderheid de Schepper van hemel en aarde. Maar wel altijd goed er aan vasthouden, dat een drieënig God hemel en aarde geschapen heeft. In Psalm 33 lezen wij: Door het Woord des Heeren zijn de hemelen gemaakt en door de Geest Zijns monds al hun heir". Toch wordt inzonderheid de schepping en voorzienigheid de eerste Persoon in het Goddelijke Wezen toegeschreven. Om Hem en door Hem zijn alle dingen. Die in de hemel, op de aarde en onder de aarde zijn. Het heeft Hem behaagd om Zijn heerlijkheid naar buiten te openbaren in de werken Zijner handen. Hemel en aarde voortgebracht zijnde met al wat in en op dezelve is, schiep de Heere tenslotte de mens naar Zijn beeld en naar Zijn gelijkenis. Daar stond de mens als het pronkstuk der schepping uitblinkende in volmaakte heerlijkheid. Een weinig minder gemaakt dan de engelen. En dat bestaat dan wellicht daarin, zoals Justus Vermeer voorzichtig uitdrukt: Soms wordt stamelende nog wel deze reden gegeven, dat de engelen nog heerlijker schepselen waren dan de mens, waarom in Psalm 8:6 gezegd wordt, dat de mens een weinig minder gemaakt is dan de engelen. In Psalm 97 : 7 worden zij goden genaamd, vanwege de voortreffelijkheid van hun natuur boven al het geschapene". En even verder zegt hij dan als het gaat over de val der engelen: Het is dus mogelijk dat zij tegen een grotere trap van volmaaktheid gezondigd hebben en nog meer onmiddellijk met God omgingen". Maar hoe het ook zij, de mens stond in een volmaakte staat en volheerlijke gemeenschap met zijn Schepper en Formeerder. Alzo zijn volbracht de hemel en de aarde. Volmaakt goed! Maar niet alleen schepping en voorzienigheid worden in het bijzonder de eerste Persoon in het Goddelijke Wezen toegeschreven, doch ook de predestinatie, verkiezing en verwerping. En u weet, dat de predestinatie is: et eeuwig, onveranderlijk, wijs, vrij en souverein besluit Gods, aangaande de eeuwige staat van redelijke schepselen, engelen en mensen. Verkiezing en verwerping zijn beide een souvereine daad Gods. En om die souvereine daad uit te voeren naar Zijn onveranderlijk besluit, schiep God hemel en aarde, engelen en mensen. Besloot hen in de rampzalige val, om naar Zijn souverein welbehagen Zich door de diepte van de val heen te verheerlijken. Dit alzo zijnde, was er nochtans aan de zijde van het schepsel geen enkele noodzaak om zich van zijn Schepper los te scheuren. Moed-en vrijwillig is deze daad geschied. Recht-vaardig had de Heere het ganse menselijke geslacht kunnen laten liggen in de staat des eeuwigen doods. Maar van eeuwigheid bewogen zijnde in Zichzelf zal de Heere Zich verheerlijken in een diep gevallen doch uitverkoren zondaar. O, diepten des rijkdoms, beiden der wijsheid en der kennisse Gods. Hoe onnaspeurlijk zijn Zijne wegen en hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen. Want wie heeft de zin des Heeren gekend en wie heeft Hem als Zijn raadsman onderwezen. Uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Ziet u nu onze tekst? Want het betaamde Hem, om Welken alle dingen zijn en door Welke alle dingen zijn, dat Hij vele kinderen tot de heerlijkheid leidende, enz. Dus hier wordt gesproken over vele kinderen. En dat zijn de uitverkorenen naar de voorkennis Gods des Vaders. Maar die kinderen lagen in Adams diepe val en' bondsbreuk buiten God en zonder God, geworpen op het vlakke des velds. En dat zonder enig gevoel en wetenschap van de diep ellendige staat waarin zij verkeren. Zich uitlevende in brute vijandschap tegen hun Schepper en Formeerder. Neen, de gevallen mens zal uit zichzelfnooit meer naar God vragen. Maar nu dat eenzijdige wonder, dat wij in onze tekst lezen: at Hij vele kinderen tot de zaligheid zal leiden. Daarin zal het woord des Heeren vervuld worden: Ik ben gevonden van hen, die naar Mij niet vraagden. Ik ben gevonden van degenen die Mij niet zochten; tot het volk, dat naar Mijn Naam niet genoemd was, heb Ik gezegd: ie, hier ben Ik, zie hier ben Ik".

De Heere zal Zich in de tijd gaan verheerlijken door de uitverkoren zondaar onwederstandelijk te trekken uit de duisternis van hun goddeloos bestaan. De Heilige Geest zal Zijn werk doen om de verloren liggende zondaar te overtuigen van zonde en van gerechtigheid en oordeel. En zij zullen komen met geween en met smekingen zullen zij gevoerd worden. Maar om dat werk der verlossing op een Gode betamelijke wijze te kunnen doen, namelijk tot opluistering Zijner geschonden deugden, moest er een Borg, een Voorbidder, een Oversten Leidsman zijn. En nu lezen wij in Jes. 59 : 16: Dewijl Hij zag dat er niemand was, zo ontzette Hij Zich, omdat er geen Voorbidder was; daarom bracht Hem Zijn arm heil aan, en Zijn gerechtigheid ondersteunde Hem". En in Jes. 63 : 5 lezen wij: , En Ik zag toe, en er was niemand die hielp; en Ik ontzette Mij, en er was niemand die ondersteunde; daarom heeft Mijn arm Mij heil beschikt en Mijn grimmigheid heeft Mij ondersteund".

Wordt vervolgd

A.

V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1990

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Het lijden.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1990

De Wachter Sions | 8 Pagina's