Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Reformatie in de Nederlanden (8)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Reformatie in de Nederlanden (8)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sacramentariërs

Luthers opvattingen werden hier in de Nederlanden niet allemaal klakkeloos overgenomen. In de Noordelijke Nederlanden, bij de Delftse kring, dacht men toch anders over de Sacramenten. Daarom heeft men Hoen en de zijnen Sacramentariërs genoemd, vanwege hun afwijkende opvattingen van het Sacrament.

Omdat de Sacramentariërs in de Nederlanden een niet onbelangrijke stroming hebben gevormd, is het nodig om nog iets uitvoeriger stil te staan bij de Avondmaalsopvatting van Cornells Hoen.

Cornells Hoen over het Avondmaal

Hoever Cornelis Hoen van de Rooms-katholieke transsubstantiatieleer afstond, blijkt al direct uit het begin van zijn brief. Daarin verbindt hij het gebruiken van het Heilig Avondmaal onlosmakelijk met het geloof. Hoen schreef daar dat degene, die het Heilig Avondmaal ontvangt als een onderpand "van zijn Bruidegom, Die betuigt, dat Hij Zichzelf geeft, vast moet geloven, dat Christus reeds de zijne is, dat Hij voor hem overgeleverd en Zijn bloed voor hem vergoten is".

"Daarom - zo vervolgde Hoen - zal hij geen aandacht schenken aan alles wat hij tevoren placht te beminnen en slechts Christus trouw aanhangen, zoekend de dingen die Hem altijd behagen. Voor zichzelf zal hij echter in geen enkel opzicht meer bezorgd zijn, maar al zijn bekommernis zal hij op Christus werpen, Die hij de Zijne weet en van Wie hij gelooft, dat Hij hem in alles meer dan genoeg is. Dit is waarlijk Christus eten en Zijn bloed drinken, zoals de Verlosser zegt in Joh. 6 : "Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem".

Cornelis Hoen was zich zijn verschil met de Roomse leer zeer goed bewust. De Roomse doctoren hadden volgens hem "van dit zeer levenskrachtige geloof geen gewag gemaakt". Zij meenden dat het voldoende was "dat zij nauwgezet een ander dood geloof leerden, toen zij zeiden dat het brood na de consecratie (= verandering van het brood en de wijn in het lichaam en het bloed van Christus door de woorden van de priester) het waarachtig lichaam van Christus is". . De aanbidding van dit geconsecreerde brood door de Roomse kerk stelde Hoen gelijk aan afgoderij. Het Roomse Avondmaalsbrood werd als God vereerd, terwijl het toch God niet was. "Dat Christus - zo schreef Hoen - evenwel dagelijks om zo te zeggen brood zou worden in de handen van de eerste de beste priester, is noch door de profeten voorzegd, noch door de Apostelen gepredikt".

Het verschil met Rome is dus wel duidelijk, maar hoe moesten brood en wijn dan wel volgens Hoen beschouwd worden? Als zinne­ beelden. Als er stond: Dit is Mijn lichaam" (Luk. 22:19) dan moest men dat lezen alsof er stond: Dit betekent Mijn lichaam". Immers, Christus had ook gezegd: Ik ben de ware wijnstok. Ik ben de weg". Op eenzelfde wijze was Hij volgens Hoen het brood. Luther heeft deze symbolische uitleg van Hoen afgewezen. Luther leerde de consubstantiatieleer bij het Avondmaal. Volgens hem waren brood en wijn tekenen waarin het vlees en het bloed van Christus werkelijk aanwezig waren. Op deze lichamelijke tegenwoordigheid legde hij in tegenstelling tot de Sacramentariërs een sterke nadruk. Hij wilde Hoens Avondmaalsopvatting dan ook niet voor zijn rekening nemen.

Het bezoek aan Zwingli

Luther had Hinne Rode, die hem de Avondmaalsbrief had laten zien, niet kunnen overtuigen van Hoens ongelijk. Het had de achting van Rode voor de Reformator toch niet weggenomen. De gevolgen daarvan ondervond hij al in 1522, toen hij uit zijn ambt als rector werd ontzet. Rode meende nu dat het verstandig was om naar het buitenland uit te wijken en hij reisde naar Bazel. Daar ontmoette hij de predikant Johannes Oecolampadius (1482-1531) een krachtig voorstander van de Reformatie. Deze was zo verrukt van Hoens brief dat hij Rode aanried om door te reizen naar Zurich en daar Huldrych Zwingli te bezoeken.

Ook de Zürichse Reformator las de brief van Cornelis Hoen met veel meer instemming dan Luther gedaan had. Twee jaar later heeft hij die zelfs uitgegeven als een

'T)ij uitstek Christelijke brief.. . gezonden uit het land van de Bataven over het Avondmaal, gans anders handelend dan tot nog toe geschiedde". Zwingli nam Hoens uitlegging van de woorden "Dit is Mijn lichaam" over. Het zou de breuk vormen tussen Luther aan de ene en Zwingli aan de andere kant. Het blijft te betreuren dat de beide Reformatoren elkaar in deze zaak niet gevonden hebben, ondanks pogingen, die in het werk gesteld werden om tot een verzoening te komen.

Het einde van Cornells Hoen

Toen Zwingli de brief van Hoen uitgaf, leefde deze laatste al niet meer. Het was de Roomse geestelijkheid ook zonder af te weten van de Avondmaalsbrief wel opgevallen dat Hoen ketterse opvattingen huldigde. In februari 1523 werd hij gearresteerd door de inquisiteur Frans van der Hulst, evenals zijn vriend Willem Gnapheus. Ze werden zonder verhoor in de gevangenis geworpen, waar men ze drie maanden liet liggen. Maar de overheid stond de inquisiteur Frans van der Hulst niet toe om Hoen voor berechting naar buiten Holland over te brengen. Vrijlaten wilde het Hof van Holland de oude gevangene ook niet, al werd het hem wel toegestaan om na het betalen van borgtocht een ander onderkomen te zoeken. De stad 's-Gravenhage mocht hij niet verlaten. Niet lang hierna is Cornells Hoen in 1524 overleden.

Het einde van de Delftse kring

De Delftse kring was teniet gegaan. Willem Gnapheus bleef gevangen. Hinne Rode werkte na zijn terugkomst in de Noordelijke Nederlanden in 1525 mee aan een Nederlandse uitgave van het Nieuwe Testament, een woordgetrouwe uitgave van de Luthertekst. Hij werkte dus verder in het spoor van de Reformator, die hij eens had bezocht. Lang kon hij dat niet meer doen, want nog in hetzelfde jaar 1525 moest hij de wijk nemen naar Oost Friesland. Tot zijn dood in circa 1535 is hij predikant geweest. Merkwaardig is dat hij vanwege zijn Avondmaalsopvatting tot de Zwingliaanse richting in de Nederlanden gerekend werd. Beter was het geweest om hem Sacramentariër te noemen, aangezien de Sacramentariërs hun opvatting over het Avondmaal eerder ontwikkeld hadden dan Zwingli.

Jan de Bakker uit Woerden leek even de dans te ontspringen. Hij had Cornells Hoen en Willem Gnapheus bezocht in hun gevangenschap en hij had hen bemoedigd met troostrijke redenen. Toch zou het niet lang meer duren of hij zou de gevangenschap van Willem Gnapheus moeten delen.

Waardering van de Avondmaalsopvatting van de Sacramentariërs

De Avondmaalsopvatting van Cornells Hoen en de Sacramentariërs ondervond verzet van Luther, instemming van Zwingli. Later zou Johannes Calvijn haar ook niet voor zijn rekening willen nemen.

De Nederlandse Gereformeerden belijden dan ook in navolging van Calvijn een andere Avondmaalsleer. De geïnteresseerde lezer kan die beschreven vinden in de Heldelhergse Catechismus, onder andere vraag en antwoord 75 en 76 en in de Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 35. Op de Avondmaalsleer van de Nederlandse Gere­ formeerden hopen we nog terug te komen. Voorlopig kunnen we het onderscheid tussen hen en de Sacramentariërs misschien het beste duidelijk maken naar aanleiding van de Heidelbergse Catechismus vraag en antwoord 66. Daarin staat dat de Sacramenten heilige en zichtbare waartekenen en zegelen zijn, van God ingezet.

Dat het Avondmaal een teken was, benadrukten de Sacramentariërs zonder meer, dat de belofte des Evangelies, door het gebruik ook verzegeld werd, stuitte bij hen op problemen.

Overigens hebben de Nederlandse Gereformeerden het goede in Hoens Avondmaalsbrief niet veracht. De nadruk die hij legde op het geloof, achtten zij terecht. Hoe de brief gewaardeerd werd, blijkt uit een uitgave van het Schat-boeck der verclarlngen over den Nederlandschen Catechismus door Zacharias Ursinus, opsteller van de Heidelbergse Catechismus. De uitgave van dit werk van 1664 bevatte ook een vertaling van de brief van Hoen. Het Schat-boeck was aanvankelijk bewerkt door Festus Hommius, scriba van de Dordtse Synode van 1618 en 1619. In 1664 werd het boek opnieuw uitgegeven door Joh. Spiljardus, die bij Hoens brief een toelichting gaf. Deze uitgave werd geapprobeerd (goedgekeurd) door de Universiteit van Leiden, met als professor onder anderen Johannes Hoornbeek en door die van Utrecht met onder anderen Gisbertus Voetius. Zij hebben dus ook duidelijk oog gehad voor de goede kant van de Avondmaalsbrief van Cornells Hoen.

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 1991

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De Reformatie in de Nederlanden (8)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 1991

De Wachter Sions | 8 Pagina's