Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de kinderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de kinderen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dies vertelt men in ons land, Al de wond'ren Uwer hand.

3. Een moordenaar

Iedere koning heeft onderdanen. Hier zien we echter een merkwaardige Koning. Hij zit niet op een troon, maar hangt aan een kruis. Schijnbaar heeft Hij helemaal geen onderdanen. Er zijn wel heel wat mensen onder aan de voet van de kruispaal. Maar het zijn haast allemaal vijanden. Dat kun je horen aan hun gesar en gespot. Hoor maar eens, wat ze roepen: "Anderen heeft Hij verlost, Hij kan Zichzelf niet verlossen". Die spottaal komt niet alleen van ónder deze Kruiseling, ook naast Hem bespot en lastert men Hem. Links en rechts van deze Man hangen moordenaars en zij zijn het eens met de spottende bende op de kruisheuvel.

Tóch hebben we hier met een Koning te doen. Het staat zelfs boven Zijn hoofd geschreven: 'Jezus, de Nazarener, de Koning der Joden'. Hij is het Die hier hangt!

Alleen en omringd door vijanden. Het volk, de schriftgeleerden, de overpriesters, de Romeinse soldaten en de twee moordenaars lasteren en bespotten Hem uit alle macht. Nu gaat in vervulling, wat er van de Heere Jezus in Psalm 22 geschreven staat:

"Zij rukken aan, met opgesperden mond. Gelijk een leeuw, al brullend in het rond". Is er dan onder die hele menigte niemand, die het voor de Heere Jezus opneemt? En zijn discipelen dan? Waar zijn ze gebleven? De Bijbel laat ons weten, dat zij allemaal weggevlucht waren, toen Jezus in Gethsemané gevangen genomen werd. Wel staan er een paar aanhangers van Hem bij het kruis, maar zij zeggen niets. Zij voelen zich als schapen tussen wolven! Niemand schijnt het voor de Heere Jezus op te nemen. Zijn vijanden hebben het hoogste woord en

schreeuwen hun bittere haat uit.

Achter dit alles zit de satan, die hierdoor zijn helse aanslagen uitvoert. Toch zal de Heere Zelf zorgen, dat ook nu de Heere Jezus geëerd zal worden. Temidden van dit goddeloze geschreeuw zal er iemand Hem vrezen en dienen!

Zal het een discipel zijn? Zal de eens zo heldhaftige Petrus Zijn Naam groot gaan maken? Of zal er een overpriester Zijn onschuld uitroepen? Nee, de Heere zal iets gaan doen, waarop wij heel niet rekenen. De Heere Jezus zal verheerlijkt worden door iemand, waar wij de minste verwachting niet van hebben. Luister maar eens. Plotseling houdt één moordenaar op met spotten! Hij kan en wil er niet mee door gaan. Nu ziet hij. Wie hij bespot heeft en het vervult hem met diep berouw. Tot de andere moordenaar zegt hij: "Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt? " De bekeerde moordenaar, wil zijn medegehangene waarschuwen. Daarom vermaant hij hem God te vrezen! Over enkele uren zal het immers sterven worden en vreselijk zal het zijn zó, spottend met de Heere Jezus, te moeten sterven. Dat voelt die ene, bekeerde moordenaar heel goed en daarom moet hij waarschuwen.

We weten niet, hoe deze moordenaar tot de Heere bekeerd is geworden. Wij weten immers, dat Gods gewone weg om mensen te bekeren is de prediking. De Heere gebruikt altijd een middel: een predikant, een ouderling of een boek. Ja, het is wel gebeurd, dat de Heere het luiden van de doodsklok heeft willen gebruiken tot bekering. Maar welk middel is het hier geweest? Het enige wat hier gehoord wordt, is laster, spot en hoon! Sommigen denken, dat de moordenaar tot inkeer is gekomen na het eerste kruiswoord van de Heere Jezus. Hij bad toen: "Vader, vergeef het hun, want zij weten niet, wat zij

doen". Misschien heeft hij het opschift boven het hoofd van Jezus geweten: 'Jezus, de Nazarener, de Koning der Joden'. Maar wij weten het middel niet. Eén ding weten we echter wel en dat is, dat deze moordenaar aan het kruis bekeerd is geworden.

Hoor! Hij gaat nóg iets zeggen tegen de andere moordenaar. "Wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben, maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan". Horen jullie, wat deze man zegt? "Wij lijden rechtvaardig", horen we hem zeggen. Hij wil zeggen: "Ik hang hier door eigen schuld, het is mijn verdiende loon". Deze moordenaar ziet en voelt zijn grote schuld voor de Heere en hij bekent die eerlijk.

Tegelijk wijst hij op de onschuld van de Heere Jezus. Hoe vrijmoedig komt hij voor Hem uit. Hoe durft die man! Denk eens in: iedereen bespot de Heere en nu gaat een moordenaar het voor Hem opnemen. Vanaf de kruispaal roept hij uit: "Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan!”

Als hij dit beleden heeft, gaat hij tot de Heere Jezus bidden. Ernstig en eerbiedig klinkt het: "Heere, gedenk mijner, wanneer Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn". Weer moeten we ons verwonderen.

Is de Heere Jezus niet een Verachte, een Kruiseling? Alsof Hij de voornaamste Booswicht is, heeft men Hem tussen moordenaars ingehahgen. Wie ziet nu in die verachte en bebloede Man een Koning? Wie heeft er erg in, dat deze Kruiseling op weg is naar een Koninkrijk, liefst een hemels Koninkrijk? Wie ziet dit?

De moordenaar mag het door genade zien. Hij weet heel zeker dat de Heere Jezus een Koning is, op weg naar Zijn Koninkrijk. En nu smeekt hij of de Heere aan hem gedenken wil.

Nog niet zo lang geleden had hij met de andere moordenaar gezegd: "Verlos Uzelf en ons". Toen wilde hij hebben, dat de Heere Jezus hem van de pijn en smart zou verlossen. Nu heeft hij het over iets heel anders. Hij praat niet meer over het gewone, aardse leven. Hij krijgt het nu druk met geestelijke dingen. "Heere", wil hij zeggen, "ik ben een moordenaar, die niet waard is op aarde te leven en in te hemel te komen. Dat is mijn verdiende loon! Maar, Heere Jezus, zou U aan mij willen gedenken en zou U mij genade willen schenken? " Hier, aan de kruispaal, klinkt het, wat vsdj weleens zingen: "Och Heer', och wierd mijn ziel door U gered”.

Zo’n gebed hoort de Heere. Niet alleen hóórt Hij, maar ook vérhoort Hij! De moordenaar krijgt een antwoord terug. Voor de moordenaar zal het een onbegrijpelijk antwoord worden. "Voorwaar zegt Ik u, heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn", klinkt het uit Jezus 'mond. In deze woorden zegt de Heere: "Ik heb uw berouw en uw smeekstem gehoord. U ontvangt van Mij vergeving van zonden en het eeuwige leven”.

De Heere Jezus spreekt hier van een Paradijs. Dit herinnnert ons aan het aardse paradijs van Adam en Eva. Dat paradijs heeft de mens verzondigd. Een heerlijker Paradijs krijgen al Gods kinderen echter terug! Ook de bekeerde moordenaar krijgt daarin een plaats. Die plaats in dat hemelse Paradijs verdient de Heere Jezus door Zijn lijden en sterven aan het vloekhout. Dat is de moordenaar hier aan de weet gekomen.

Wat is deze stervende moordenaar ontzettend blij, als hij dit uit Jezus' mond verneemt. Nu mag hij voor eeuwig bij de Heere Jezus zijn, naar Wie zijn ziel verlangt.

Van de moordenaar horen we verder niets meer. Kort hierna heeft hij de Heere Jezus, tijdens de driè-urige duisternis, horen roepen: "Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? " Misschien heeft de satan de bekeerde moordenaar toen ingefluisterd: "Is dat nu uw Koning? Hoor toch eens, hoe bang Hij het Zelf heeft!" Even later heeft hij óók Jezus' laatste woorden vernomen: "Het is volbracht. Vader, in Uwe handen beveel Ik Mijn geest". Meteen is de Heere Jezus Zijn Paradijs ingegaan. Toen duurde het ook voor de moordenaar niet lang meer. "Een Romeinse soldaat kwam op Hem toelopen en brak zijn benen. Meteen blies hij de laatste adem uit. Voor hem gold: "Maar na de dood is 't leven mij bereid, God neemt mij op in Zijne heerlijkheid". Wie had nu kunnen denken, dat de Heere Jezus door een moordenaar zou worden grootgemaakt! Iemand, die misschien een vader, een moeder of een kind vermpord had! Zo'n goddeloze moordenaar ontving vergeving! Zo heeft de Heere Jezus, zelfs nog aan het kruis, laten zien dat Hij op aarde kwam om zondaren zalig te maken. Zij zullen eeuwig bij Hem in het Paradijs zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 1991

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Voor de kinderen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 1991

De Wachter Sions | 8 Pagina's