Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hopende en Uitziende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hopende en Uitziende

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Romeinen 2 : 16.

In den dag, wanneer God de verborgen dingen der mensen oordelen zal door Jezus Christus, naar mijn Evange-. lie.

HOPENDE: De tekst die we thans voor ons hebben, kan ons ook wel heel wat te overdenken geven. Zonder twijfel wijst deze tekst ons op de grote dag des oordeels. De heidenen zullen dan ook rechtvaardig geoordeeld worden. In de vorige verzen heeft de apostel over de heidenen geschreven, die ook in het gericht Gods niet te verontschuldigen zullen zijn. In het 13e vers heeft hij de Joden in het bijzonder bedoeld, die alleen maar hoorders der wet waren en geen daders. Er zijn er dan ook die de woorden van de tekst die we nu overdenken, alleen op de Joden willen doen slaan, maar de apostel heeft hier ongetwijfeld Joden en heidenen beiden bedoeld, want hij heeft ze beiden in de vorige verzen genoemd. En nu schrijft hij over de verborgen dingen der mensen. Naar de wet zullen alle mensen geoordeeld worden, ook de heidenen. In de verzen 14 en 15 heeft de apostel duidelijk aangetoond, dat de heidenen zichzelven een wet zijn, ook al leven zij niet onder de wet, maar zonder de wet. Het werk der wet is geschreven in hun harten. Daarom zullen zij ook rechtvaardig naar die wet geoordeeld worden.

UITZIENDE: Het oordeel in die grote dag zal dus werkelijk een rechtvaardig oordeel zijn. En nu zegt de apostel zo, dat God de verborgen dingen der mensen zal oordelen naar zijn Evangelie. Met deze uitspraak van de apostel komt ook de verklaring van de sleutelen des hemelrijks overeen, zoals we die kunnen vinden in zondag 31 van onze Heidelberger Catechismus. Daar wordt immers gezegd: "daarentegen alle ongelovigen, en die zich niet van harte bekeren, verkondigd en betuigd wordt dat de toorn Gods en de eeuwige verdoemenis op hen ligt, zolang als zij zich niet bekeren; naar welk getuigenis des Evangelies God zal oordelen, beide in dit en in het toekomende leven". God zal dus naar het getuigenis des Evangelies oordelen, beide in dit en in het toekomende leven. Dat klinkt velen niet zo aangenaam in de oren. Het Evangelie is toch alleen maar een blijde boodschap? Gewis, het Evangelie is een blijde boodschap, maar uit zoildag 31 blijkt, dat we door de prediking van het Evangelie de verkondiging van de ganse raad Gods hebben te verstaan. Het Evangelie sluit in en sluit uit. Velen weten, vooral tegenwoordig, alleen maar van een insluitend Evangelie. Maar zondag 31 doet ons de vraag beluisteren: "Hoe wordt het hemelrijk door de prediking des heiligen Evangelies ontsloten en toegesloten? ”

HOPENDE: uist vriend, daar hebben we aan vast te houden, dat het Evangelie ontsluit en toesluit. En nu spreekt de apostel over zijn Evangelie. Men heeft verachtelijk over zijn prediking gesproken, alsof dat zijn Evangelie was. Zo doet men dat nog. Als we niet anders prediken dan wat God ons in Zijn Woord heeft geopenbaard, dan weet men daar de schouders over op te halen, alsof wij een eigen mening daarmee naar voren brengen. De Schriftgeleerden zullen het wel vertellen wat het zuivere Evangelie is en wat dus de leer der Schriften is, maar ze weten met al hun geleerdheid van de leer van Gods Woord weinig of niets meer af De Heere zal echter in de grote dag der dagen getuigenis geven aan de zuivere leer der Waarheid. Maar als de apostel zegt, dat God in de grote dag de verborgen dingen der mensen zal oordelen door Jezus Christus naar zijn Evangelie, dan bedoelt hij daar ook mee, dat hij het altijd gepredikt had wat hij nu hier zegt in de tekst. Te Athene had hij op de Areopagus het luide verkondigd: Daarom dat Hij een dag gesteld heeft, op welken Hij den aardbodem rechtvaardiglijk zal oordelen door een Man, Dien Hij daartoe geordineerd heeft, verzekering daarvan doende aan allen, dewijl Hij Hem uit de doden opgewekt heeft". En in Rom. 14 zullen we hem nog eens horen zeggen: ant wij zullen allen voor den rechterstoel van Christus gesteld worden". En zeer bekend is ook voor ons, wat we lezen in 2 Kor. 5 : 10: Want wij allen moeten geopenbaard worden voor den rechterstoel van Christus, opdat een iegelijk wegdrage hetgeen door het lichaam geschiedt, naar dat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad". En nu spreken we over het Evangelie van Paulus, maar we kunnen ook spreken over het Evangelie van Christus, want we horen Hem zeggen in Johannes 12 : 48: het woord, dat Ik gesproken heb, dat zal hem oordelen ten laatsten dage”.

UITZIENDE: e ware dienaren des Evangelies zullen dus in navolging van hun grote Zender naar die doorluchtige dag des oordeels heen wijzen. U bent begonnen met te zeggen, dat de tekst die we nu voor ons hebben, ons heel wat te overdenken kan geven. En inderdaad, vriend, in deze tijd van veel beroering waarin wij leven, geven de woorden van deze tekst ons veel te overdenken. We weten niet wanneer Christus op de wolken des hemels verschijnen zal, maar al wat er op heden gebeurt, is een voorbode van het rasnaderende einde. Daar behoeven we niet aan te twijfelen. Heel het wereldgebeuren spitst zich thans toe op Israël. We kunnen zien, dat de Heere de kerk van het heidendom steeds meer gaat verlaten. Hij gaat Zijn hand aftrekken van de onnatuurlijke takken en gaat Zich wenden tot de natuurlijke takken. In Rom. 11 kunnen we dat heel duidelijk beschreven vinden. En Lukas 21 : 24 zegt ons duidelijk: en Jeruzalem zal van de heidenen vertreden worden, totdat de tijden der heidenen vervuld zullen zijn". De kanttekening verwijst bij deze Schriftuurplaats naar Rom. 11 : 25. Daar lezen we: Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt bij uzelven), dat de verharding voor een deel over Israël gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn". De apostel gaat dan verder met te zeggen: En alzo zal geheel Israël zalig worden; gelijk geschreven is: e Verlosser zal uit Sion komen, en zal de goddeloosheden afwenden van Jacob". Als er over geheel Israël gesproken wordt, zegt de kantttekening bij deze tekst: Dat is, niet weinigen, maar een zeer grote menigte, en gelijk als de ganse Joodse natie". Calvijn is heel wat soberder in zijn verklaring van deze tekst. Hij schrijft: Velen verstaan dit van het Joodse volk, gelijk of Paulus zeide, dat de religie nog zoude onder hen opgericht worden gelijk tevoren. Maar onder de naam Israels, versta ik dat ganse volk Gods, opdat de zin dusdanig zij: ls de heidenen zullen ingekomen wezen, zo zullen ook de Joden hen uit de afwijking tot de gehoorzaamheid des geloofs weder geven. En alzo zal de zaligheid des gansen Israels Gods volbracht worden, die uit beide volken verzameld moet worden, doch alzo, dat de Joden eerste plaats behouden, als de eerstgeborenen in het huisgezin Gods”.

Ik lees u dit voor uit een uitgave van de uitlegging van de zendbrieven van de apostel Paulus van Calvijn, uit 1617. Hier houd ik het maar het liefste bij, hoewel het ook wel wat te zeggen heeft, als Calvijn van de Joden spreekt als de eerstgeborenen in het huisgezin Gods. De Joden zijn de natuurlijke takken. En de apostel geeft de verwachting, dat de Heere aan het einde van het bestaan der wereld Zich nog zal wenden tot de natuurlijke takken, die hij de beminden noemt om der vaderen wil. Calvijn heeft echter hieruit niet opgemaakt dat al de Joden nog bekeerd zullen worden. Dat zegt trouwens de kanttekening ook niet. Maar het zal het laatste wel zijn wat de Heere zal doen, namelijk het deksel van het hart van vele Joden afnemen. Hoe dat zal geschieden, weten we niet. Alleen kunnen we wel aannemen dat Israël nog wel in de benauwdheid zal komen als dit gaat gebeuren. De legerplaats der heiligen en de geliefde stad zal omringd worden. In onze bespreking van het boek der Openbaring hebben we er ons aan gehouden, dat de kerk des Heeren de legerplaats der heiligen en de geliefde stad is. En daarmee zijn we ook in de lijn van Calvijn gebleven, hoewel we ook wel aan het uitwendige Jeruzalem moeten denken.

HOPENDE: Wat op het ogenblik gebeurt, geeft daar ook wel aanleiding toe. Maar volgens Lukas 21 en Openbaring 20 zal de wederkomst des Heeren daar vlak achter liggen. Dat zal de grote dag des oordeels zijn. Vriend, daar verlang ik altijd nog meer naar dan naar de dag des doods. Dan zal de Middelaar de laatste trap van Zijn verhoging hebben bereikt, de uiterste verhoging die de kerk Hem zo van harte gunt. Maar dan zal God ook de verborgen dingen der mensen oordelen door Jezus Christus, naar mijn Evangelie. Over die dag des oordeels is er nog veel te zeggen. We zullen daar nu niet uitvoerig over gaan spreken. De tekst zegt, dat Jood en en heiden beiden, naar de leer des Evangelies naar de wet zullen geoordeeld worden. Daar hopen we nog meer van te horen uit dit hoofdstuk.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 1991

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Hopende en Uitziende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 1991

De Wachter Sions | 8 Pagina's