Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hopende en Uitziende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hopende en Uitziende

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Romeinen 3 : 25 en 26.

Welken God voorgesteld heeft tot een verzoening door het geloof in Zijn bloed, tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid, door de vergeving der zonden, die tevoren geschied zijn onder de verdraagzaamheid Gods.

Tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid in dezen tegenwoordigen tijd; opdat Hij rechtvaardig zij, en rechtvaardigende dengene, die uit het geloof van Jezus is.

HOPENDE: Het houdt heel wat in, als de apostel in het vorige vers ons geleerd heeft, dat men om niet gerechtvaardigd wordt, uit Zijn genade, door de verlossing, die in Christus Jezus is. In het 19e vers heeft hij gezegd: "opdat alle mond gestopt worde en de gehele wereld voor God verdoemelijk zij". In de rechtvaardigmakingkomt God aan het woord. "God is het, Die rechtvaardig maakt", zo leert de apostel ons in het achtste hoofdstuk van deze zendbrief. De mens kan dus niet zichzelf rechtvaardigen of ook maar enigszins verontschuldigen. Zijn mond is gestopt. God moet aan het woord komen. En God moet hem verdoemen, want de ganse wereld is voor God verdoemelijk. Maar als die God nu een mens rechtvaardigt, dan kan ook niemand meer beschuldiging inbrengen. Zolang als een mens nog zichzelf rechtvaardigt, zijn er nog wel beschuldigingen tegen hem in te brengen. Maar als God hem rechtvaardigt, houden alle beschuldigingen op. God rechtvaardigt hem ook niet, zonder een stoppen van de mond van alle beschuldigers. We worden om niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing, die in Christus Jezus is. Er is een volkomen voldoening gegeven aan de eisende gerechtigheid Gods. Op grond van de voldoening aan het recht door de Middelaar gegeven, kan God de schuldige zondaar vrijverklaren, zonder dat ooit iemand daar nog wat tegenin kan brengen. Zo is de ganse kerk in Christus rechtvaardig voor God. Het recht Gods is door de Borg voldaan en God de Vader als de hemelse Rechter heeft daar getuigenis aan gegeven door Zijn Zoon uit de dood op te wekken en Hem te plaatsen aan Zijn rechterhand in de hemel.

UITZIENDE: Zo is dus de ganse kerk in Christus gerechtvaardigd in die opstanding uit de dood. Maar de apostel spreekt hier in het bijzonder over de rechtvaardigmaking door het geloof. Daarom zegt hij ook zo in het 25e vers: "Welken God voorgesteld heeft tot een verzoening door het geloof in Zijn bloed". De verzoening door Christus heeft God dus tevoren voorgesteld. Hier wordt ongetwijfeld gezinspeeld op het verzoendeksel dat op de ark lag. Er moest ook bloed op dat verzoendeksel gesprengd worden. Van boven dat verzoendeksel sprak de Heere tot de hogepriester, als hij op de grote verzoendag in het binnenste heiligdom inging. Dat verzoendeksel op de ark wordt ook wel de genadetroon genoemd. En toch is die troon een troon die aan recht en aan gericht zijn vaste steun blijft ontlenen. De verzoening is een verzoening door voldoening. Maar die voldoening is niet voor alle mensen gegeven. De verzoening is dus ook niet voor alle mensen aangebracht. Het geloof is nodig om de door Christus aangebrachte verzoening deelachtig te worden. De verzoening door voldoening kan ons in het Evangelie worden voorgesteld, zoals dat oudtijds ook aan Israël geschiedde, maar de Heilige Geest moet Zich paren bij het Woord, opdat wij deel aan die verzoening zullen ontvangen. Die Geest stelt ons in het bezit van die witte keursteen van de Goddelijke vrijspraak en getuigt ook met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn.

HOPENDE: Het is een grote zaak, om die witte keursteen te mogen ontvangen. Die witte keursteen wordt gegeven, zoals Gods Woord ons laat weten. Het is door een geschonken geloof, dat de zondaar gerechtvaardigd wordt. Een zondaar die de zwarte keursteen heeft verdiend, ontvangt de witte keursteen uit genade. Het geloof wordt hem ook uit genade geschonken, om zulk een onuitsprekelijk grote weldaad zich toe te eigenen. Maar voor die gelovige toeëigening is dan ook plaats gemaakt, want de mens is voor de genade Gods uit zichzelf niet ontvankelijk. We willen niet door de gekruiste Christus zalig worden. Er wordt hier gesproken over het geloof in Zijn bloed. Het bloedig lijden en sterven van de Middelaar wordt daarmede bedoeld. Zonder die bloedstorting geschiedt er geen vergeving. De Middelaar heeft een dadelijke gehoorzaamheid moeten geven aan de wet, maar Hij moest ook de Vader gehoorzaam zijn tot in de dood des kruises. Zo heeft Hij Zijn ziel tot een schuldoffer gesteld. Oud-Testamentisch is dat schaduwachtig voorgesteld in die verrichting die op de grote verzoendag plaatsvond, maar nu met de tijd des Nieuwen Testaments kon de verzoening voorgesteld worden, zoals die daadwerkelijk aangebracht was. Het bloed van stieren en bokken had de zonden niet kunnen wegnemen, maar bij de bloedstorting en de dood van Christus is het voorhangsel gescheurd van boven naar beneden. Het binnenste heiligdom werd ontsloten.

UITZIENDE: o werd de verzoening door voldoening daarin dus klaar voorgesteld. Het voorhangsel zal echter voor de ziel moeten worden ontsloten. Als dat gebeurt, vinden we de verzoening door het geloof in Zijn bloed. Dat geloof sluit alle werk van de mens uit. Het doet zich als gans schuldig en doemwaardig in zichzelf geheel en al op de toegerekende gerechtigheid van Christus verlaten als de enige grond waarop men voor God rechtvaardig is. Maar daar geeft de hemelse Rechter getuigenis aan. De tekst zegt ons dat zo duidelijk, als er staat: tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid, door de vergeving der zonden". In de dood van de Middelaar heeft de Vader als Rechter getoond, dat Hij zo rechtvaardig is, dat Hij de zonden, eer Hij ze ongestraft kon doen blijven, aan Zijn lieve Zoon met de bittere en smadelijke dood des kruises gestraft heeft. Maar zo is dan ook de gerechtigheid Gods door de dood van de Middelaar volkomen voldaan en bevredigd. Die vrede wordt echter ook in de ziel gesmaakt. Daarom zegt de apostel in Romeinen 5:1: Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus". Men wordt toch zo eerlijk zalig. Aan het recht is niet te kort gedaan. De Rechter is bevredigd door het offer van Zijn Zoon. Het geloof doet die vrede smaken. Er wordt in de tekst over een vergeving der zonden gesproken. De schuld is door de Borg weggedragen. De Vader ziet geen ongerechtigheid meer in Jakob en geen boosheid in Israël. Hij betoont Zijn rechtvaardigheid in de vergeving der zonden. We moeten naar Golgotha gebracht worden om zo die betoning van die rechtvaardigheid Gods in de vergeving der zonden te aanschouwen.

HOPENDE: Het moet dus Goede Vrijdag voor ons worden. Dan zullen we de inhoud mogen verstaan van deze veelbetekenende woorden van de apostel. Daar zien we Hem dan hangen aan het vloekhout des kruises. En dan vinden de woorden van de profeet weerklank in de ziel: "Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden". De gelovigen van de oude dag hebben ook al in die verzoening door voldoening gedeeld. De apostel voegt er ook nog aan toe: "door de vergeving der zonden, die tevoren geschied zijn onder de verdraagzaamheid Gods". Al moest Christus nog in de wereld komen en al moest Zijn kruisdood nog op Golgotha plaatsvinden, de gelovigen van het Oude Verbond hebben ook de grote weldaad van de vergeving der zonden bewust mogen ontvangen. Er zijn er wel geweest onder grote godgeleerden, die de stelling toegedaan waren, dat de gelovigen van het Oude Verbond niet bewust in de weldaad van de vergeving der zonden hebben mogen delen, omdat Christus nog moest komen en Zijn werk nog moest doen tot verzoening van de schuld. We kunnen het echter wel anders weten. We behoeven alleen maar aan David te denken, die in zijn Psalmen zo ruim heeft mogen gewagen van die grote genade aan hem als een doodschuldige in de vergeving der zonden bewezen. Daarom mogen wij die dierbare Psalmen ook nog zingen. Als we die vergeving der zonden mogen verkrijgen op grond van de volkomen genoegdoening van de Middelaar, dan zullen we ook wel van harte met de dichter mogen instemmen:

De schuld Uws volks hebt G' uit Uw boek gedaan; Ook ziet Gij geen van hunne zonden aan. Gij vindt in gunst, en niet in wraak Uw lust; De hitte van Uw gramschap is geblust.

Daarin wordt dan ook de gemeenschap met de heiligen van het oude Verbond geoefend. De ganse kerk, van Adam af, is door geen andere weg zalig geworden. En de ganse verloste kerk voor de troon zal dan ook hetzelfde loflied zingen. We hebben deze teksten nog niet geheel kunnen bespreken, maar we hopen de volgende keer er nog wel even op terug te komen aan de hand van de volgende tekst, want dan kan het ons nog duidelijker worden wat de apostel hier in het bijzonder bedoelt.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1992

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Hopende en Uitziende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1992

De Wachter Sions | 8 Pagina's