Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De wapenrusting Gods 158.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De wapenrusting Gods 158.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Uw lendenen omgord hebbende met de waarheid." (Efeze 6 : 14b).

Tweede soort van onsierlijkheid. Ik kom nu tot de tweede soort van onsierlijkheid, die door oprechtheid wordt bedekt, en deze is zondig. Nu moet deze zondige onsierhjkheid wel het ergst wezen, omdat zij aan des mensen schoonste deel gezien wordt - namelijk aan de ziel. Indien slijk, op het aangezicht geworpen, lelijker staat dan op een ander deel - omdat het gelaat het fraaiste is - , dan is er geen onsierlijkheid zo erg, als die de ziel en de geest zwart maakt, omdat dezen door God bestemd zijn om de voornaamste zetel der schoonheid te zijn van de mens. Hetgeen nu de ziel het meest ontsiert en misvormt moet wel datgene zijn, dat zich het meest tegen zijn volmaaktheid stelt, die bij zijn oorspronkelijke schepping bestond, en nog bestaan kan in de schoonheid der heiligheid, die er met het kunstig penseel des Heiligen Geestes op getekend is. En wat kan dit nu wezen? Wat anders dan het monster der hel, dat zonde genoemd wordt? Dat heeft des mensen liefelijk aangezicht bedorven, zodat hij niet méér gelijk de schoonheid is, door God geschapen, dan het gelaat van de dode Sara gelijk was aan de schoonheid, die een lokaas was voor de grootste vorsten, en haar echtgenoot overal waar hij heenging voor zijn leven deed vrezen. Ja, het is niet meer de schoonheid door God geschapen, dan de boze vijand, die thans een gevloekte duivel is in de hel, gelijk is aan de heilige engel, die hij in de hemel geweest is. Deze wonde, die door de zonde aan de natuur des mensen is toegebracht, heeft Christus ondernomen door Zijn genade in de uitverkorenen te genezen.

De genezing is hier reeds begonnen, maar niet zo volkomen gemaakt en voleindigd, dat er geen litteken of vlek meer van overblijft, en dat is de grote onsierlijkheid, waar de oprechtheid haar vinger op legt om haar te bedekken. Doch hier kan de vraag wezen als volgt:

Hoe oprechtheid des Christens onsierlijkheid bedekt

Derde vraag. Hoe zal oprechtheid des Christens zondige onsierlijkheid bedekken? Hierop antwoord ik:

Ten eerste, ontkennender wijs, aantonende hoe zij het niet doet.

Ten tweede, bevestigender wijze - aantonende hoe zij het wel doet.

1. Oprechtheid bedekt niet zó der heiligen gebreken en tekortkomingen, dat zij hun zondige natuur wegneemt. Afdwalende gedachten zijn in een heilige even goed zonde als in een ander. Onkruid zal onkruid wezen, waar het ook groeit, al was het ook onder de keurigste bloemen in een hof. Zij vergissen zich dus, die, omdat der heiligen zonden bedekt zijn, menen, dat zij geen zonde zijn.

2. Zij bedekt hen niet zó, dat het ons ook maar de minste grond geeft om te denken, dat God in de Christen de kleinste of geringste zonde méér toelaat dan in anderen. Het is ook inderdaad onbestaanbaar met Gods heiligheid om zulk een dispensatie of vrijstelling te geven, en met de oprechtheid van de heilige om haar te begeren. Een vader kan uit toegevendheid en liefde voor zijn kind gebreken of tekortkomingen voorbij zien in de wijze, waarop zijn kind hem bedient, zoals bijv. als hij hem een glas wijn moet aanreiken, morst, of het glas breekt. Maar hij zal zijn kind gewis niet toelaten om het uit achteloosheid of moedwil op de grond te werpen. Ofschoon iemand er gemakkelijk toe te bewegen is, om zijn vriend te vergeven, die hem onwillekeurig en bij ongeluk gewond heeft, als hij dit volstrekt niet heeft bedoeld, zo zal hij hem toch niet te voren reeds de vrijheid daartoe schenken.

3. Zij bedekt hen niet zó, dat God ze niet ziet, hetgeen niet slechts te kort zou doen aan zijn alwetendheid, maar ook aan zijn goedertierenheid, want wat Hij niet eerst ziet zonde te zijn, kan Hij niet vergeven. God ziet niet slechts de zonde Zijner kinderen, maar hun tekortkomingen zijn Hem nog meer weerzinwekkend, dan die van anderen, omdat de personen, in wie zij gevonden worden. Hem zo dierbaar zijn, en Hem zo na bestaan. Een mesthoop in de kamer van een vorst zou hem meer weerzin en afkeer inboezemen, dan een mesthoop, die ver van zijn hof verwijderd is. Des Christens hart is Gods hof, Zijn troon. Zijn tempel; daar heeft Hij voor altijd Zijn zetel gevestigd. Daar moet de zonde dus een afschuwelijke stank in zijn neus zijn.

4. Zij bedekt hen niet zó, dat de heilige ze niet zou behoeven te belijden - er niet onder verootmoedigd zou behoeven te zijn, of er geen vergeving voor zou behoeven af te smeken. Een penning vormt even goed schuld als een pond sterling, en moet dus erkend worden. Ja, hetgeen een zonde der zwakheid was in het begaan, wordt een zonde der vermetelheid in het verbergen en het zich er onder verharden. Job heeft gedurende al zijn droeve strijd vastgehouden aan zijn oprechtheid, maar de gebreken en tekortkomingen, die hem in zijn heftigste smart ontglipten, brachten hem op de knieën: Ik verfoei mij", zei hij, "en ik heb berouw in stof en as", Job 42 : 6.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 december 1992

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De wapenrusting Gods 158.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 december 1992

De Wachter Sions | 8 Pagina's