Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het raadsel Budding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het raadsel Budding

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Reacties van Ledeboerianen

Kort na zijn toetreding tot de Afgescheidenen had ds. Budding ook aansluiting gevonden bij mensen die later tot de Ledeboerianen zouden behoren. In een vorig artikel werd al de naam genoemd van Pieter van Dijke, en ook die van ds. Ledeboer, die zich evenals Van Dijke een tijdlang nauw met ds. Budding verbonden gevoeld heeft. Hoe hebben de Ledeboerianen nu over Budding gedacht, nadat deze tot "verandering" gekomen was?

Ds. Ledeboer schijnt het moeilijk hebben kunnen geloven dat Budding inderdaad tot zo'n grote afval gekomen was: kort voor zijn dood noemde hij hem nog "geliefde broeder". Dit had ds. Ledeboer overigens gemeen met veel Afgescheidenen, want in 1865, een jaar na het sterven van Ledeboer, reageerde de redactie van het Afgescheiden kerkblad De Bazuin ook nog ongelovig op berichten over Buddings nieuwe opvattingen. Ledeboer, die verder nauwelijks meer met Budding omging, heeft voor zijn sterven niet meer kennis kunnen nemen van de geruchtmakende brochures die Budding onder de titel Wat ik geloof het licht deed zien.

Pieter van Dijke

Pieter van Dijke en Daniël Bakker reageerden wel. Van Dijke schreef in 1866 een voorrede voor verhandelingen van Franciscus Burmannus over "de voor-verordinering en zonderling de verkiezing, de Goddelijke verwerping en de dwalingen omtrent de voor-verordinering." Hoewel hij Buddings naam niet noemde, staat de uitgave wel in verband met diens leringen. Reeds de titel van dit werk maakt de afstand duidelijk tussen Budding, die de predestinatie loochende en de Ledeboeriaanse predikant van St. Philipsland. Van Dijke schreef in dit voorwoord: "En omdat de toestand der Kerk in onze tijd met enige dwalingen en ketterijen bezoedeld wordt, vooral tegen de hoofdfundamentele gronden door Jezus zelf in de heilige Schriftuur verklaard (en dat wel hoofdzakelijk in de verkiezing en de verwerping), zo is het mij niet ondienstig voorgekomen, onder Gods zegen, drie stukjes over de verkiezing en verwerping en de dwalingen en ketterijen daartegen, beschreven door de nu zalige Burmannus, te laten herdrukken. Waarin gevonden zal worden, de eerste oorzaak, van 's mensen zaligheid opgelost en aangetoond op grond van Gods woord, dat is namelijk, de eeuwige verkiezing uit Gods vrij machtig welbehagen en liefde, en tevens de tweede oorzaak van 's mensen zaligheid, dat is: Jezus Christus en Zijn verworven heil en zoenverdiensten. Hetwelk in onze tijd dikwijls wordt omgekeerd: Christus de eerste oorzaak; hetwelk strijdig is tegen Gods woord, Johannes 6 : 44, Niemand kan tot Mij komen tenzij dat de Vader die Mij gezonden heeft, hem trekke; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage. En vers 37, AZ wat Mij de Vader geeft zal tot Mij komen; en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen." Ook tegen de vrije wil bij het geloven, eveneens door ds. Budding geleerd, keerde Van Dijke zich: "De vrijewildrijvers, waarmee de kerk Gods vervuld wordt, konden nooit hun dwalingen staven noch gronden met recht op Gods woord, indien zij de eerste oorzaak van 's mensen zaligheid moesten aannemen. Want dan is het niet meer een willen in de mens gelijk Paulus daarvan getuigt: Zo is het dan niet desgenen die wil, noch desgenen die loopt, maar des ontfermenden Gods. Zo wordt het zaligworden dan een willen in God. Ik wil, wordt gereinigd. Dat de Heere zo vrij met het ganse menselijke geslacht kan handelen, bevestigt Paulus, Romeinen 3:19, Opdat alle mond gestopt worde, en de gehele wereld voor God verdoemelijk zij. Wat wil nu een verdoemelijke wereld met zijn vrije wil? Wat zal hij met zijn vrije wil, ongodsdienstig en godsdienstig, naar het verderf lopen indien hem de Heere niet uit eeuwige liefde roept en trekt, gelijk gebleken is aan Adam na de val, Genesis 3 : 9.”

De conclusie van ds. Van Dijke tenslotte liet dan ook aan duidelijkheid niets te wensen over: "Zo wordt het dan duidelijk uit Gods woord dat al de vrijewildrijvers, de remonstranten, de pelagianen en andere sekten met hun kramerij van opgemaakte en vergulde godsdienstige systemen buiten het woord van God staan en dientengevolge ook buiten het Koninkrijk der genade hier en der heerlijkheid hiernamaals.”

Daniël Bakker

Daniël Bakker heeft net zomin als Pieter van Dijke gezwegen. Hij had destijds Budding verzocht om in 's-Gravenpolder te komen preken, maar hij kon zich in zijn werk Godsgroote barmhartigheid niet herinneren dat hij ooit wezenlijk met ds. Bud­ ding verenigd was geweest. Tegelijk moest Bakker onomwonden erkennen dat het ontegenzeggelijk waar was, dat de Heere ds. Budding in vorige tijden veel tot stichting van Zijn volk en kerk had willen gebruiken, en ook dat er velen onder zijn dienstwerk bekeerd waren geworden. Maar betekende dat verder dat Budding niet dwalen kon?

Er was nog iets: Budding had in zijn leven veel uitreddingen gekend, en ook na zijn verandering en afval van de gereformeerde leer bleef dat zo, geestverwanten konden aan J.H. Gunning, de biograaf van Budding er later nog veel over vertellen. Dergelijke verhalen zullen ook Daniël Bakker wel ter ore gekomen zijn. Hij reageerde er in zijn geschrift op met de woorden: "Maar, och, gave de Heere, dat vele leraars mochten leren verstaan hetgeen de Heere Jezus in Lukas 10 : 20 zegt: "Doch verblijdt u daarin niet, dat de geesten u onderworpen zijn: maar verblijd u veel meer dat uwe namen geschreven zijn in de hemelen." Bakker vervolgde deze woorden met een waarschuwing aan iedere lezer: "Judas Iskarioth heeft dit laatste voorrecht moeten missen: niettegenstaande hij toch door God gebruikt is geworden, ja zelfs tot zijn ambt verkoren was; gelijk wij lezen in Joh. 6 : 70: "Jezus antwoordde hun: En heb Ik niet u twaalve uitverkoren, en één uit u is een duivel? " Saul en anderen insgelijks. Een leraar heeft evenzo goed van node, om van God bekeerd en wedergeboren te worden, als het minste lid der gemeente. Van een predikant geldt, zowel als van het geringste lidmaat, hetgeen wij lezen in Joh. 3 : 5: "Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan." En deze woorden van de Middelaar Jezus gelden voor alle mensen, zonder onderscheid van ambt en beroep.”

Het sterven van ds. Budding

Ds. Budding stierf op 10 november 1870 in zijn woonplaats Goes. Velen hadden kort ervoor nog afscheid van hem genomen. Zijn ouderling, die het sterven bijwoonde, schreef: "Zijn geloof heeft hem niet begeven en zijn hoop is vervuld." Woorden die duidelijk maken dat Budding tot op zijn sterfbed gebleven is bij zijn "nieuwe licht" tot vreugde van de Vrije Evangelischen, bij wie hij aansluiting gevonden had, maar tot verdriet van zijn vroegere geestverwanten, de Ledeboerianen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 1993

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Het raadsel Budding

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 1993

De Wachter Sions | 8 Pagina's