Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hopende en Uitziende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hopende en Uitziende

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Romeinen 4 : 23-25.

Nu is het niet alleen om zijnentwil geschreven, dat het hem toegerekend is.

Maar ook om onzentwil, welken het zal toegerekend worden, namelijk dengenen die geloven in Hem, Die Jezus onzen Heere uit de doden opgewekt heeft.

Welke overgeleverd is om onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardigmaking.

HOPENDE: In dit hoofdstuk heeft de apostel dus nogal heel wat over Abraham geschreven. Hij heeft hem ons tot een voorbeeld gesteld. Het leerstuk van de rechtvaardigmaking, niet uit de werken, maar uit het geloof, wordt door de apostel in de Romeinenbrief krachtig verdedigd. Abraham is niet als een gelovige gerechtvaardigd, maar als een verdoemelijk zondaar. Maar de rechtvaardigmaking uit genade heeft hij door het geloof zich mogen toeëigenen. Dat geloof heeft hem van alle eigen werk doen afzien en zich gericht op de vrije genade Gods. Maar zo kwam dan ook het geloof op zichzelf als een werkzame daad van de mens niet in aanmerking. In onze Catechismus wordt de vraag gedaan: "Waarom zegt gij dat gij alleen door het geloof rechtvaardig zijt? " En het antwoord daarop luidt: "Niet dat ik vanwege de waardigheid mijns geloofs Gode aangenaam ben; maar daarom, dat alleen de genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus mijn gerechtigheid voor God is, en dat ik die niet anders dan alleen door het geloof aannemen en mij toeëigenen kan". Het geloof is dus wel onmisbaar in de rechtvaardigmaking. We hebben beluisterd hoe Abraham heeft mogen geloven wat God hem had toegezegd. Maar dat geloof brak door alle onmogelijkheden heen en richtte zich alleen op het Goddelijke werk. Zo is dus dat geloof zowel Gods werk als de toerekening van Christus' gerechtigheid. De gelovige toeëigening is vrucht van de Goddelijke toerekening en gaat daarmee gepaard. Dat Goddelijke werk gaat door. Abraham moest tot de zaligheid komen. Dat Goddelijke werk was door geen ongeloof te keren.

UITZIENDE: Dat is dus wat anders dan wat zovele gelovige mensen zich indenken. Als het zo was als die mensen zich voorstellen, dan kwam er werkelijk ook niemand tot de zaligheid. De Heere zou de gerechtigheid van Christus ons allen toerekenen, maar de toeëigening ervan zou van ons afhangen. En waar bestaat dan die toeëigening in? In niet anders dan een oppervlakkig geloven en aannemen van wat de Schrift ons zegt van het zalig worden door Christus. Maar dat geloof is echt niet anders dan een dood geloof De vrucht openbaart het wel dat daar geen aasje waarachtig geestelijk leven in te vinden is. Men kent die blijdschap niet, die er bij Abraham was, als hij door het geloof gelachen heeft. Men weet er niet van hoe het één zowel als het ander alleen Gods werk is. Maar dat heeft Abraham wel geweten. Wat voor hem onmogelijk was om te geloven, dat heeft hij mogen en moeten geloven. Wat onmogelijk was voor hem, was mogelijk bij God. De rijke jongeling ging bedroefd bij Jezus vandaan. Hij dacht dat hem niets ontbrak. En hem ontbrak juist het voornaamste. Dat heeft de Heere Jezus hem doen weten. En als hij toen bedroefd is weggegaan, is door de Heere Jezus daarop een toepassing gemaakt, als Hij tot Zijn discipelen gezegd heeft: "Voorwaar Ik zeg u, dat een rijke zwaarlijk in het Koninkrijk der hemelen zal ingaan. En wederom zeg Ik u: Het is lichter, dat een kemel gaat door het oog van een naald, dan dat een rijke ingaat in het Koninkrijk Gods". Maar Zijn discipelen dit horende, werden zeer verslagen, zeggende: "Wie kan dan zalig worden? " En Jezus hen aanziende, heeft toen tot hen gezegd: "Bij de mensen is dat onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk”.

HOPENDE: Dit heeft Abraham dus ook mogen weten. Het geloof heeft zich bij hem gericht op iets wat onmogelijk is voor de mens. En nu zullen wij net eender zalig moeten worden als dat Abraham zalig is geworden. De apostel zegt: "Nu is het niet alleen om zijnentwil geschreven, dat het hem toegerekend is, maar ook om onzentwil, welken het zal toegerekend worden”.

UITZIENDE: Maar vriend, wat ligt daarin dan toch een bemoediging voor een ware bekommerde ziel! Die ziel komt voor een zelfde onmogelijkheid als Abraham te staan. Daarom kan ze zich ook zomaar niet toeëigenen wat de Schrift ons doet weten van de zaligheid die in Christus voor een gans schuldige en verdoemelijke zondaar te vinden is. Maar de Heere brengt ze Zelf tot die gelovige toeëigening. Dat Goddelijke werk gaat door. Abraham deed er niet in mee en kon het niet tegenhouden ook. De leeftijd ging door van Abraham en van Sara. Hoe ouder dat ze werden, hoe onmogelijker dat het werd, dat de Goddelijke belofte ooit nog in vervulling zou kunnen gaan. Och, zulke mensen zijn er nog. Ze zien het leven doorgaan, maar in plaats van dat ze een stap verder komen, wordt het steeds onmogelijker dat het ooit nog gebeuren zal wat ze weleens hebben mogen geloven. Wat ze vast hebben mogen geloven, kunnen ze nu veelal niet meer geloven. Alles schijnt inbeelding en bedrog te zijn geweest. Er schiet niet anders dan een verstorven baarmoeder in Sara over en de lust is bij hen ook vergaan. Zo komt men dan ook geen stap verder, als de Heere Zelf niet met Zijn eigen werk zal doorgaan. Maar wat de Heere bij Abraham deed, dat doet Hij bij het geestelijk zaad van Abraham nog. Abrahams geschiedenis heeft Gods Geest met een bijzonder doel doen optekenen. Hij is zijn gelovig zaad tot een voorbeeld gesteld. Ook ons, al is het dat wij niet tot zijn natuurlijk zaad behoren. Zo is het niet alleen om zijnentwil geschreven, dat het hem toegerekend is, maar ook om onzentwil, welken het zal toegerekend worden.

HOPENDE: Maar daar wordt dan ook wat aan toegevoegd. "Namelijk dengenen die geloven in Hem, Die Jezus onzen Heere uit de doden opgewekt heeft". Er wordt hier over het geloof in God de Vader gesproken. God de Vader heeft Christus uit de dood opgewekt. God de Vader vertoont in het bijzonder de Persoon van Rechter. Hij is het Die in het bijzonder de gerechtigheid van het Goddelijk Wezen handhaaft. In God als Rechter nu moeten we geloven tot onze zaligheid. Buiten het geloof in Hem Die Christus uit de dood heeft opgewekt, is er geen zaligheid. Dan is dat geloof toch wel een wonderlijke zaak. Om in de eerste Persoon in het Goddelijk Wezen tot onze zaligheid te geloven, zullen we Hem Die onze Rechter is, niet uit de handen kunnen blijven. Buiten het recht om wordt niemand zalig. We komen zomaar tot Jezus niet. Dat gaat niet buiten de Rechter om. Het recht eist van ons, wat nooit meer door ons is op te brengen. En God blijft Zijn gerechtigheid handhaven. Wat schiet er dan anders over voor de schuldige zondaar dan de eeuwige dood? Hoe zullen we nu in die God Die Zijn gerechtigheid zo streng handhaaft, tot onze zaligheid kunnen geloven? En toch zal dat geloof nu juist nodig zijn. Maar dan moeten we ook die God in de handen vallen. Die God moeten we in Zijn rechtvaardigheid recht leren kennen, om Hem ook recht in Zijn liefde te kunnen leren kennen. Die zo niet in God als zijn Rechter tot zijn zaligheid leert geloven, blijft altijd een grond van zaligheid bij zichzelf en in zijn eigen werk zoeken. En zo blijft men op een grondslag steunen, die bij de dood zeker zal wegvallen. We zullen moeten leren geloven in Hem, Die Jezus onze Heere uit de doden opgewekt heeft. Maar dan moet die God Zich ook niet alleen in de deugd van Zijn rechtvaardigheid, maar ook van Zijn barmhartigheid door ons doen kennen, ja, dan zal Hij Zich in Zijn eeuwige liefde en de rijkdom Zijner genade in Christus aan ons moeten openbaren. Daar weet men met een algemene overtuiging niet van. Daarmee weet men van niet anders dan bange verschrikkingen en beroeringen. Maar de genade Gods blijft voor de ziel verborgen. Als we niet anders hebben dan wat wettische dienstbaarheid, komen we daarmee voor eeuwig om. De leer van vrije genade is een scherpe leer. Het zal eens wat verder moeten komen dan een zoeken van een gerechtigheid die uit de wet is. En het komt niet verder als Gods recht niet al ons eigen werk afsnijdt. De opstanding van Christus predikt ons de enige weg tot het leven. De weg van vrije genade. God haalt Zijn volk van onder de wet uit. Christus is voor Zijn volk onder de wet gekomen, opdat Hij degenen die onder de wet waren, verlossen zou.

UITZIENDE: Een mens blijft dus met al zijn godsdienst en zijn zogenaamd geloven in Christus onder de wet liggen, als Gods recht hem niet van zijn werk afsnijdt. Maar die nu door God geleid worden zoals Abraham door Hem geleid is, zullen weten dat wat van hem geschreven is, niet om zijnentwil geschreven is, maar om onzentwil. Zo zeker als Abraham door zo'n voor hem verborgen weg tot de zaligheid is gekomen, zullen zij ook tot de zaligheid komen. "Welken het zal toegerekend worden", staat er. God heeft Christus uit de doden opgewekt. Het recht is voldaan. De Vader heeft dat doen blijken in de opwekking van Zijn Zoon. En de gerechtigheid door Christus als Borg verworven, zal ook zeker aan anderen worden toegerekend. En dan zal de gelovige toeëigening ook niet kunnen uitblijven.

HOPENDE: Het laatste vers zegt ons: "Welke overgeleverd is om onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardigmaking". Het volgende hoofdstuk begint met te zeggen: "Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God door onzen Heere Jezus Christus". We hopen de volgende keer bij de bespreking van die tekst nog in te gaan op wat we aan het einde van het 4e hoofdstuk lezen, daar we daar nu niet aan toekomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1993

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Hopende en Uitziende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1993

De Wachter Sions | 8 Pagina's