Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hopende en Uitziende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hopende en Uitziende

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Romeinen 5 : 20 en 21

Maar de wet is bovendien ingekomen, opdat de misdaad te meerder worde; en waar de zonde meerder geworden is, daar is de genade veel meer overvloedig geweest.

Opdat gelijk de zonde geheerst heeft tot den dood, alzo ook de genade zou heersen door rechtvaardigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christus onzen Heere.

HOPENDE: De apostel heeft dus een vergelijking gemaakt tussen Adam en Christus. Zoals Adams schuld aan al zijn nakomelingen wordt toegerekend, daar ze allen in hem als verbondshoofd zijn begrepen, zo wordt Christus gerechtigheid toegerekend aan al degenen die in Hem als het tweede Verbondshoofd begrepen zijn. Toch is er onderscheid, zoals we gehoord hebben. Eén zonde van één mens wordt ons allen toegerekend. Niet minder dan de eeuwige verdoemenis zijn we allen door die ene zonde van één mens onderworpen. Maar de genade van Christus is veel meer overvloedig, want vele misdaden worden daardoor weggenomen. Tot besluit van wat de apostel ons daarvan geleerd heeft, wijst hij daarop nog eens aan het einde van dit hoofdstuk. In Adams val is de wet overtreden. Zo heeft Adam het verbond met God verbroken en wij allen in hem. God had in het werkverbond op de onderhouding van de wet het eeuwige leven beloofd. Die wet had Hij ingeschapen in het hart van Adam. Door de overtreding van die wet is de mens geheel en al verdorven geworden. Het is niet meer mogelijk om door de gehoorzaamheid aan de wet tot het leven te komen. Maar toch heeft de Heere die wet nog op twee stenen tafelen aan Israël gegeven. De eis van Zijn wet blijft de Heere ook onverzwakt handhaven tegenover de van Hem afgevallen mens. En daarin doet Hij geen onrecht, daar Hij de mens goed geschapen heeft en dus de vermogens had gegeven om in het proefgebod staande te blijven. Maar nu wijst de apostel ons op een nog ander doel dat God had in het geven van Zijn wet aan Israël. God heeft die wet niet gegeven, om daarmee nog een mogelijkheid te openen van door die wet gerechtvaardigd te worden. God gaf die wet op de Sinaï in het verbond der genade. Mozes moest het bloed des verbonds op het volk sprengen. De apostel is bezig met de vrije genadeleer te verdedigen. Dat moeten we steeds niet uit het oog verliezen. In het verbond der genade gebruikt God de wet als een tuchtmeester tot Christus. Maar zo wil Hij dan ook de mens door die wet tot de kennis der zonde brengen.

UITZIENDE: We krijgen hier dus wel weer heel wat te overdenken. De Joden werden door de wetgeving op de Sinaï van de heidenen onderscheiden. Het is waar dat de heidenen ook nog een kennis van de ingeschapen wet in zich omdragen. De apostel heeft ons dat geleerd in Rom. 2 : 14, waar we hem hebben horen zeggen: "Want wanneer de heidenen, die de wet niet hebben, van nature de dingen doen, die der wet zijn, dezen de wet niet hebbende, zijn zichzelven een wet". Maar deze kennis van de ingeschapen wet is toch door de zonde zeer verduisterd. En de heidenen kunnen dan ook door die ingeschapen wet nooit ontvankelijk voor de verlossing in Christus worden. Israël mocht echter leven onder het licht van het Evangelie. De Heere gaf Zijn wet aan Israël onder de openbaring of bediening van het verbond der genade. Dit voorrecht is ons ook geschonken. En nu wil de Heere voor degenen die onder het licht van het Evangelie leven Zijn wet gebruiken tot kennis der zonde. Hier zien we dus ook weer (waar de kanttekening ons ook zo duidelijk op wijst), dat er een bevindelijke kennis der ellende zal moeten zijn van onze ellende door de wet. Die bevindelijke kennis der ellende door de wet wil de Heere geven aan degenen die onder het licht van het Evangelie leven. En hoe dieper de ontdekking zal zijn door middel van de wet aan onze ellendige staat, hoe heerlijker de verlossing door Christus zich aan ons zal kunnen openbaren. De apostel zegt ons hier, dat de wet bovendien ingekomen is. De zonde was in de wereld gekomen en de dood was in de wereld gekomen. Maar de wet is bovendien ingekomen. Die wet nam de zonde niet weg en nam de dood niet weg. Maar ze is bovendien ingekomen. En waarom is ze bovendien ingekomen? Opdat de verlossing in Christus uit genade zich te heerlijker zou openbaren.

Het is de bedoeling van de apostel om ons daarop met nadruk te wijzen. Elk mens zondigt en overtreedt dus de wet, maar als de wet tot ons komt, gaan we pas zondigen. Er zijn er velen die naar de wet gaan en tot de wet komen, maar de wet is nooit tot hen gekomen. De apostel zegt in Rom. 7: "En zonder de wet leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden". De bevindelijke Waarheid kan men wel willen loochenen, maar is niet te loochenen. Wat de apostel van zichzelf zegt, geldt van elk mens in zijn natuurstaat. De mens leeft van nature zonder de wet. De wet zal eens tot ons moeten komen. Er moet plaats voor de vrije genade komen bij de mens. En het is waar, dat het al genade is, als de Heere de wet tot de mens doet komen, maar men zal goed moeten weten dat men uit genade zalig wordt en zonder de werken, alleen door het geloof in Christus gerechtvaardigd wordt. God heeft dus Zijn doel ermee, als Hij de wet bovendien in doet komen. Het uiteindelijke doel is niet om de mens meerdere overtredingen te doen begaan. In het gewone leven is het zo, dat hoe meer wetten er komen, hoe meer overtredingen er zijn. Zo kan men in het kerkelijk leven ook wel steeds meer bepalingen maken, maar er komen dan ook steeds meer overtredingen. God heeft een ander doel met de wet die hij tot de zondaar doet komen. De trotse en hovaardige zondaar moet daardoor vernederd worden. Alle eigen roem moet hem worden ontnomen en er mag geen inbeelding van eigen waardigheid in hem meer overblijven.

HOPENDE: De misdaad moet meerder worden, opdat de genade veel meer overvloedig zal kunnen zijn. Och vriend, als de Heere de mens door de wet tot de kennis der zonde brengt, dan ziet men de schuld ook werkelijk met de dag en het ogenblik meerder worden. Dat het zo nu juist op de kennis van de vrije genade aan moet, weet men niet. Hoe meer de misdaden en de zonden in de weg van ware schuldovertuiging en ontdekking zich vermenigvuldigen, hoe meer de zondaar het met zich op de hel aan ziet gaan. Daarom zal het wonder zo groot zijn, als het de Heere behaagt om het licht van de vrije genade te doen doorbreken in de duistere ziel. En dan moet ik nog even ergens op wijzen. Als de apostel hier zegt dat door de wet de misdaad meerder wordt, dan geldt dat ook de verworpenen en de goddelozen. Maar voor hen wordt wel de straf zwaarder, maar niet de genade overvloediger. Alleen voor de door Hem verkorenen wil de Heere door de wet de misdaad meerder doen worden, opdat de genade veel meer overvloedig zal zijn. Dat wordt het wonder ook juist voor de ziel. Van binnen hebben ze gezegd, dat men een verworpene was en daarom de misdaad meerder moest maken en de straf over zich verzwaren. Maar als het licht van de vrije genade Gods in Christus doorbreekt in de ziel, dan komt men tot die voor de ziel zo verwonderende en verrassende ontdekking, dat men een door God geliefde en gekende is en dat daarom de wet ertoe is gebruikt om de misdaad meerder te doen worden, opdat die verkiezende liefde en genade Gods zich te heerlijker aan zo'n mens zou openbaren.

UITZIENDE: Uw opmerking is zeer terecht, hoewel velen liever hier maar over zwijgen. Moet nu ook weer de uitverkiezing ter sprake worden gebracht? Maar het is inderdaad zo, gelijk u hebt opgemerkt, dat het voor alle mensen geldt, in het bijzonder ook voor degenen die in een goddeloze wandel zich uitleven, dat de misdaad door de wet steeds meerder wordt. Maar als vrucht van de verkiezende genade Gods wil de Heere bij de door Hem ter zaligheid gekenden de misdaad door de wet te meerder doen worden om de rijkdom Zijner genade in Christus te heerlijker te doen uitblinken. Ik heb een opmerking gelezen bij een schrijver, die mij veel te denken gaf In de eerste wereld had alle vlees zijn weg voor God verschrikkelijk verdorven, waarom ook de zondvloed over de gehele aarde is gekomen. Maar die vloed kwam zo hoog, dat het water boven de hoogste berg klom. En nu moeten we in dat verband eens zien wat het zeggen wil, als de Heere heeft gezworen, dat zomin als de wateren van Noach meer over de aarde zullen komen. Hij ook op de Zijnen niet meer toornen of schelden zal. De wateren der genade rijzen boven de hoogste bergen van zonden en schulden uit.

HOPENDE: Dit moet beleefd worden, om het woord van de apostel recht te vatten, wat we nu even hebben overdacht. En de apostel besluit dit hoofdstuk met de woorden: "Opdat gelijk de zonde geheerst heeft tot den dood, alzo ook de genade zou heersen door rechtvaardigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christus onzen Heere". We hopen dat de Heere het geeft om hierbij nog wat nader stil te mogen staan, zoals dit bevindelijk geleerd wordt.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 december 1993

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Hopende en Uitziende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 december 1993

De Wachter Sions | 8 Pagina's