Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jaarwisseling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaarwisseling

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

Leer ons alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen.

Psalm 90 : 12.

Vele Psalmen zijn gebeden. De 90e Psalm is een gebed van Mozes, de man Gods. De eerste en oudste Psalm is door de inspiratie van Gods Geest ons van hem in de Schrift bewaard gebleven. Daar dit gebed door Gods Geest geïnspireerd is, is het een gebed waaraan niets is toe te doen en waarvan niets kan worden afgedaan. Maar het is dan ook een gebed van een rijke inhoud. God wordt erin aangesproken als de Toevlucht Zijns volks van geslacht tot geslacht.

Zo is die Psalm van een troostvolle inhoud. God blijft eeuwig Dezelfde. Hij blijft voor Zijn kerk dan ook Wie Hij altijd voor Zijn kerk is geweest. In Hem is geen verandering of schaduw van omkeer. Het is dan ook zo'n vertroostend woord, dat Hij door de mond van Maleachi tot Zijn volk heeft gericht, als Hij heeft gezegd: "Want Ik, de HEERE, word niet veranderd; daarom zijt gij, o kinderen Jacobs, niet verteerd". Echter is dat ook een woord dat gelijk op schuld wijst die er bij de mens te vinden is. Men zou verteerd zijn, als God niet de Onveranderlijke was.

Dat laat ook de 90e Psalm ons weten. Mozes heeft heel wat mensen zien wederkeren tot verbrijzeling. Hoevelen zijn er in de woestijn gevallen. Velen die de leeftijd van zeventig of tachtig jaren niet hebben bereikt. Van degenen die boven de twintig jaar waren en tegen de Heere gemurmureerd hebben, heeft niemand Kanaan mogen ingaan. In dit licht gezien, heeft deze Psalm ons dan ook heel wat te zeggen. Maar deze Psalm is ons bewaard gebleven, omdat er nu ook niemand meer zo oud wordt als Mozes geworden is. Zo heeft Mozes, die zelf 120 jaar oud geworden is, ons moeten doen weten in deze Psalm dat de dagen onzer jaren zeventig of tachtig jaar zijn. We moeten dan ook nog sterk of zeer sterk zijn, hoewel zwakke mensen soms ook nog een hoge leeftijd bereiken. Maar velen worden, hoewel zij sterk zijn, al jong door de dood uit het leven weggenomen. Dat is ook in Mozes' tijd gebeurd. Dat is ook weer gebeurd in dit jaar dat aan ons is voorbijgegaan. In het hart van velen gaat er zeer veel om als we weer aan het einde van een jaar gekomen zijn en als men door smartelijke slagen zeer zwaar getroffen is. De Heere mocht ook hen die dit jaar onder ons hun dierbare panden door de dood hebben moeten verliezen, tot een Toevlucht willen zijn. Wat is de mens arm, als men die Toevlucht moet missen. Als men geheel buiten Gods Woord daarheen leeft, zoals bij zovelen ook in ons diep gezonken vaderland het geval is. Maar levende onder de zuivere leer van Gods Woord, is ons leven van nature toch ook een leven buiten en zonder God. We moeten het daarom van God leren, om onze dagen te tellen. Om die dagen alzo te tellen. Aan deze bede gaat de uitroep vooraf: "Wie kent de sterkte Uws toorns en Uw verbolgenheid, naar dat Gij te vrezen zijt? " God had Zijn toorn over Israels zonden steeds wel op een zeer aangrijpende wijze geopenbaard. Mozes heeft dat voor ogen gezien. Maar och, wat Mozes gezien heeft, kunnen wij ook zien. In dit jaar dat aan ons is voorbijgegaan heeft er zich in het wereldgebeuren weer heel wat afgespeeld. We worden daarvan nu ook beter op de hoogte gehouden dan de vorige geslachten. De dagbladen zijn vervuld van wat er over het rond der aarde thans gebeurt. Hoeveel naamloos leed is er in deze wereld niet te vinden. Wat dat betreft heeft de Heere ons nog gunstrijk van andere landen en volken onderscheiden, hoewel we het er niet beter afgebracht hebben. Het moet ons wel een wonder zijn, dat we tot op heden nog niet door zoveel ellende als gevolg van het oorlogsgeweld getij sterd worden en dat er bij ons die armoede en honger niet te vinden is als in andere landen. Maar wat zal ons in de toekomst te wachten staan? Het oordeel Gods kan over ons ook niet uitblijven. En als het over ons komt, zullen we wellicht nog zwaarder bezocht worden.

Mozes heeft zich in dit gebed gewend tot God als de Toevlucht Zijns volks voor Zijn knechten en hun kinderen. "Keer weder, Heere, tot hoe lange? En het berouwe U over Uw knechten". En ook horen we hem zeggen: "Laat Uw werk aan Uw knechten gezien worden, en Uw heerlijkheid over hun kinderen". De Heere heeft Zijn knechten steeds nog in ons land gehad. Zij hebben ons getrouw gewaarschuwd tegen de zonden en ook Gods oordelen ons aangekondigd. Dat doen ze niet met een koud en stenen hart. Het gebed van Mozes was een gebed uit zijn hart. Hoe greep al wat hij zag gebeuren hem aan. God deed geen onrecht. "Want wij vergaan door Uw toorn, en door Uw grimmigheid worden wij verschrikt. Gij stelt onze ongerechtigheden voor U, onze heimelijke zonden in het licht Uws aanschijns".

Al onze zonden, ook weer door ons in dit jaar bedreven, komen eens terug. Ook de heimelijke zonden. Och, hoe is ons land toch ook van ongerechtigheid vervuld! Maar wij als kerkelijke mensen staan ook zo schuldig. En dan die heimelijke zonden die bedreven worden! Alsof er geen God in de hemel is Die ons daarin gadeslaat! Mocht de schuld ons nog eens recht tot schuld worden. Er is in deze tijd en aan deze zijde van het graf nog verzoening te vinden in het bloed des Lams. Dat we dan toch niet doorgaan met die hemeltergende zonden! Maar och, we hebben te vrezen dat het oordeel door moet gaan. Dan laat God ons ook in de weg der verharding doorgaan. De mens betoont echter daarin alleen maar hoe dwaas men is. "De mens, die in waarde is en geen verstand heeft, wordt gelijk als de beesten, die vergaan".

Zou de bede van Mozes dan niet een noodzakelijke bede voor ons zijn, als we hem horen zeggen: "Leer ons alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen? " We tellen van nature verkeerd. We tellen op, maar we moeten leren aftrekken. Alzo moeten we onze dagen leren tellen. Het moet sterven voor ons worden in ons leven. Dan wordt elke dag er één. Maar dan zien we ons ook eens zo dichtbij de dood geplaatst, dat we God niet meer kunnen ontvluchten. We maken kennis met de sterkte Zijns toorns, hoewel dat in dit leven altijd nog maar een weinig is. De Middelaar heeft ten volle met de sterkte van die toorn te maken gekregen. Maar als wij onbekeerd sterven, krijgen we er ook ten volle mee te maken. En daar krijgt de ziel die aan haar schuld ontdekt wordt en met Gods verbolgenheid in kennis wordt gebracht, toch wel iets van te zien. Zo krijgt men ware wijsheid. Het wordt een tellen van de dagen. En dat ook met de kennis die men van de verlossing door Christus heeft verkregen. Mozes sloot zichzelf er bij in, als hij deze bede deed. Hij bad: "Leer ons alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen".

(vervolg op blz. 138)

Meditatie vervolg

Een stervend leven is een profijtelijk leven. Voor het vlees is het niet begeerlijk. Mozes heeft ook zo'n gemakkelijke weg voor het vlees niet kunnen gaan. Maar hij heeft toch wel de noodzakelijkheid ervan gezien, dat de Heere zulk een weg met hem hield. Er bleef toch geen andere bede over, dan de bede die we nu even overdachten.

En voor ons is er ook geen andere bede, als we onder zeer sombere omstandigheden het oude jaar uitgaan en het nieuwe jaar ingaan. Het oordeel begint van het huis Gods. Er zijn in dit jaar ook weer ambtsdragers en kinderen Gods ons ont­ vallen door de dood. Jacob is dun geworden. Waar gaat het met ons en ons opkomend geslacht naar toe? We hebben het oordeel allang aan kunnen zien komen, maar als het komt, zal het nog erger zijn dan dat we hebben kunnen denken. De Heere gedenke ons als leraars en ambtsdragers, ook in dit nieuwe jaar. Hij ontferme Zich nog over ons in het kerkelijk leven. Medewerkers voor ons blad en ook zij die het blad verzorgen wensen we de zegen des Heeren ook in dit werk toe. En verder gedenke de Heere aan al de instellingen die we nog in ons kerkelijk leven mogen hebben en aan al degenen die daarin en daaraan hun werk verrichten. De Heere gedenke ook de weduwen van onze overleden predikanten.

In de toekomst kunnen we niet blikken, maar we hebben niets goeds te verwachten, ziende op de toenemende ongerechtigheden en de vreselijke verwildering van ons opkomend geslacht. O dat de Heere de uitgieting van Zijn toorn en gramschap voor ons nog mengen mocht met de blijken van Zijn gunst! Met de Heere kunnen we overal doorheen. Hij zal toch met Zijn kerk zijn, al de dagen, tot de voleinding der wereld. We besluiten daarom ook maar met de bede van Mozes in deze Psalm: "En de lieflijkheid des Heeren, onzes Gods zij over ons; en bevestig Gij het werk onzer handen over ons, ja het werk onzer handen, bevestig dat".

Alblasserdam

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 december 1993

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Jaarwisseling

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 december 1993

De Wachter Sions | 8 Pagina's