Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Afscheiding

Het dacht ons goed toe, de Acte van Afscheiding of Wederkeering eens in haar geheel af te drukken, waarmee de kerkeraad van Ulrum in 1834 de zijde van haar afgezette predikant Hendrik de Cock koos en daarmee het kerkverband van de Nederlandse Hervormde Kerk verliet. Dat was het begin van de Afscheiding.

Overhaast was men bepaald niet te werk gegaan. Wie dat beweert, kent de geschiedenis niet. Op 19 december 1833 werd ds. De Cock geschorst door de classis, zogenaamd wegens onordelijk handelen, en dat terwijl hij alleen maar ijverde voor terugkeer naar de leer en de praktijk der vaderen. Op 29 mei 1834 werd hij afgezet door het provinciale kerkbestuur. Nog maandenlang heeft hij het uiterste beproefd, om de breuk in een rechte weg te helen. Hij riep de hulp van de synode en zelfs van de Koning in, naar Artikel 36. Doch alles tevergeefs. Toen begrepen zij, dat langere onderwerping aan onschriftuurlijke bindingen zonde zou zijn. In een kerkeraadsvergadering op 13 oktober 1834 verklaarden alle kerkeraadsleden eenparig hun herder en leraar te zullen volgen, door de ondertekening van de "Acte van Afscheiding of Wederkeering". Dit is daarmee een van de grondstukken geworden van de Afscheiding van 1834, waaruit ook de Gereformeerde Gemeenten in Nederland zijn voortgekomen.

Omdat deze Acte onlangs nog weer in het nieuws kwam, op een wijze die het wenselijk maakte, een veel verbreid misverstand eens goed uit de weg te ruimen, laten we dit stuk hier in zijn geheel volgen. Wij hopen, dat men het met aandacht lezen zal. Volgende week hopen wij erop terug te komen. Hier is nu eerst het stuk zelf.

Acte van Afscheiding of Wederkeering

Wij ondergetekenden, opzieners en lidmaten der Gereformeerde Gemeente van Jezus Christus te Ulrum; sedert geruime tijd opgemerkt hebbende het bederf in de Nederlandse Hervormde Kerk, zowel in de verminking of verloochening van de leer onzer vaderen gegrond op Gods Woord, als in de verbastering van de bediening der Heilige Sacramenten naar de verordinering van Christus in Zijn Woord; en in het bijna volstrekte verzuim der kerkelijke tucht; welke stukken alle naar onze Gereformeerde belijdenis. Art. 29, kenmerken zijn der ware kerk; door Gods genade een herder en leraar ontvangen hebbende die ons naar den Woorde Gods de zuivere leer onzer vaderen voorstelde, dezelve zowel in het bijzonder als in het algemeen toepaste; werd de gemeente daardoor meer en meer opgewekt om zich in de belijdenis en wandel te richten naar de regelmaat des geloofs en van Gods Heilig Woord, Galaten 6:16, Filippenzen 3:16, en ook afstand te doen van het dienen van God naar menselijke geboden, omdat Gods Woord ons zegt dat dit tevergeefs is, Matth. 15:9; en tevens te doen waken voor de ontheiliging van de tekenen en zegelen van Gods eeuwig genadeverbond. Hierdoor leefde de gemeente in rust en vrede, doch die rust en vrede werd gestoord door de hoogst onrechtmatige en ongoddelijke schorsing van onze algemeen geliefde en geachte herder en leraar, ten gevolge van zijn openbaar getuigenis tegen de valse leer en verontreinigde openbare godsdienstoefeningen. Stil en kalm heeft de gemeente zich met hun herder en leraar tot hiertoe gedragen; onderscheidene allerbillijkste voorstellen werden gedaan en door onze herder en leraar en door de overige opzieners der gemeente; meermalen werd onderzoek en oordeel op grond en naar Gods Woord gevraagd, doch alles tevergeefs; classicale, provinciale en synodale kerkbesturen hebben dit allerbillijkste verzoek geweigerd, en integendeel gevorderd berouw en leedwezen zonder aanwijzing van misdrijf uit Gods Heilig Woord, en onbepaalde onderwerping aan synodale reglementen en voorschriften, zonder aanwijzing dat die op Gods Woord in alles gegrond zijn; daardoor heeft nu dit Nederlandse kerkbestuur zich gelijkgesteld aan de door onze vaderen verworpen Paapse Kerk; dewijl niet alleen het vroeger opgenoemde verderf wordt opgemerkt, maar daarenboven Gods Woord wordt verworpen of krachteloos gemaakt door kerkelijke wetten en besluiten, Matth. 15:4; 23:4. Mark. 7:7, 8, en zij vervolgt die godzaliglijk willen leven in Christus Jezus naar Zijn eigen voorschriften in Zijn Woord opgetekend, Matth. 2:13; 5:11, 12; 10:23; 23:34. Luk. 11:49; 12:12. Joh. 5:16; 15:20. Hand. 7:52; 9:4; 22:4, 7; 26:11, 14, 15. Rom. 12:14. 1 Kor. 15:9. Gal. 1:13, 23; 4:29. Filipp. 3:6. 1 Thess. 2:15. Openb. 12:13. Matth. 5:10; 13:21. Mark. 10:30. Hand. 8:1; 13:50. Rom. 8:35. 1 Kor. 5:12. 2 Kor. 4:9; 12:10. Gal. 5:11; 6:12. 2 Thess. 1:4. 2 Tim. 3:11, 12, en de conscientie der mensen gebonden. Eindelijk is op gezag van het provinciaal kerkbestuur de prediking van het Woord Gods door een openbaar erkend kerkleraar in ons midden, de weleerwaarde zeer geleerde heer H. P. Scholte, Gereformeerd leraar te Doeveren en Genderen in het land van Heusden en Altena, provincie Noord-Brabant, verboden geworden, en de onderlinge bijeenkomsten der gelovigen, welke met open deuren werden gehouden, werden met geldboeten gestraft. Uit dit alles te zamen genomen, is het nu meer dan duidelijk geworden, dat de Nederlandse Hervormde Kerk niet de ware, maar de valse kerk is volgens Gods Woord en Artikel 29 van onze belijdenis, weshalve de ondergetekenden met deze verklaren, dat zij overeenkomstig het ambt aller gelovigen, Artikel 28, zich afscheiden van degenen die niet van de kerk zijn, en dus geen gemeenschap meer willen hebben met de Nederlandse Hervormde Kerk, totdat deze terugkeert tot de waarachtige dienst des Heeren, en verklaren tevens gemeenschap te willen uitoefenen met alle ware Gereformeerde ledematen, en zich te willen verenigen met elke op Gods onfeilbaar Woord gegronde vergadering, aan wat plaats God dezelve ook verenigd heeft, betuigende met deze, dat wij ons in alles houden aan onze aloude Formulieren van Enigheid, namelijk de Belijdenis des geloofs, de Heidelbergse Catechismus en Canones van de Synode van Dordrecht gehouden in den jare 1618, 1619; onze openbare godsdienstoefeningen te richten naar de aloude kerkelijke liturgie en ten opzichte van de kerkdienst en het bestuur ons voor het tegenwoordige te houden aan de Kerkenordening, opgesteld door de voornoemde Dordrechtse Synode; eindelijk verklaren wij bij deze dat wij onze onrechtmatig geschorste predikant als onze wettig geroepen en geordende herder en leraar blijven erkennen.

Ulrum, de 13de oktober 1834

J. J. Beukema, ouderling K. J. Barkema, ouderling K. A. van der Laan, diaken D. P. Ritsema, diaken G. K. Bos, diaken

De volgende dag hebben alle belijdende leden van de gemeente Ulrum, op 8 na, totaal 144 personen de Acte ook ondertekend. Sommigen die niet konden schrijven (het onedele dezer wereld!), tekenden met een kruisje. Dat wij toch niet vergeten!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 1994

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 1994

De Wachter Sions | 8 Pagina's