De gezonde gelovige van Thomas Shepard (slot)

Shepard geeft de volgende beschrijving van de natuur van het zaligmakende geloof: "Het geloof is dat genadige werk des Geestes, waardoor een verootmoedigd zondaar Christus aanneemt, of waardoor de ganse ziel uit zichzelf, op Christus' stem in Zijn Woord, uitgaat naar Christus, om Christus en al Zijn weldaden”.

Steeds wijst Shepard ons op het voorbereidende werk. Daarom horen we hem zeggen: "De Heere komt een arm ootmoedig zondaar voor met Zijn roeping. Hetzij, dat hij zich verlegen vindt om te komen, of niet machtig is, of niet durft te komen, en dan maakt de ziel zich op om te komen... Dat nu iemand Christus aanneemt en tot Hem komt, eer hij geroepen wordt, is vermetelheid; Hem af te slaan, wanneer Hij roept, is wederspannigheid; te komen en aan te nemen als men geroepen is, is eigenlijk en in de rechte zin het geloof, hetwelk de Schrift de gehoorzaamheid des geloofs noemt", (blz. 108).

Zij, die dorsten naar Christus, behoren echter tot Hem te komen. Shepard merkt hierover op: "Het is een grote zonde in veel vromen, die wanneer zij dorsten, geloven en komen tot Christus, en alzo onder de belofte der genade zijn, evenwel nog denken: het is vermetelheid te geloven en bezit te nemen van die schatten die in Christus zijn, verwachtende dat de Heere hen eerst gelovig zal maken en dan willen zij geloven, daar het geloof nu moest omhelzen en zich dronken maken in de volheid van Christus. Zal het voor stoutheid gerekend worden, dat iemand zijn eigen brood eet, zijn eigen drank drinkt en zijn klederen aandoet? De belofte maakt Christus en al Zijn weldaden uwe, derhalve is het geen stoutheid, dat gij u dezelve toeeigent". Shepard spreekt hier dus hen aan die dorsten naar Christus. Voor hen is de belofte en zij mogen, ja moeten Christus en Zijn weldaden aannemen, (blz. 116).

Schrijvende over het onderwerp van het geloof, dan is dat een verootmoedigd zondaar, zegt Shepard. Er is niets in de mens zelf waardoor het geloof gewerkt wordt, maar wel is de plaats waar het geloof zijn zetel heeft een verootmoedigde ziel. Shepard leert: "Duizenden horen Christus uitwendig, die inwendig doof zijn voor al Gods roepingen; hun geesten smaken niet, zien niet, gevoelen niet. Het is dus de ziel die het onderwerp van het geloof is, en laat ik zeggen, een ootmoedige, ledige ziel; want een verzadigde, hovaardige, onverbrijzelde geest kan, ja wil Christus niet ontvangen. Daarom wordt de dienstknecht belast, dat hij armen, kreupelen, blinden en lammen zou doen inkomen. Voor degenen, die dodelijk gestoken waren door de vurige slangen, werd de koperen slang verhoogd, om daarop te zien en genezen te worden......

Een ziel in een verloren, hulpeloze en hopeloze staat is het onderwerp van het geloof; dezulken alleen gevoelen hun gebrek van Christus, zijn verblijd met de aanbieding van Christus en daarom kunnen en willen dezulken alleen Christus ontvangen en tot Hem komen door het geloof' (blz. 120).

En enige bladzijden wijst hij erop, wat ook dr. Steenblok eens van een andere schrijver aanhaalde, dat Christus een Zaligmaker is om de mensen zalig te maken van hun zonden, niet om de mensen zalig te maken met hun zonden. Met andere woorden: er zal zondesmart gekend moeten worden.

Duidelijk is zijn taal op blz. 144: "De beloften zijn de uitverkorenen niet onmiddellijk gegeven zonder Christus, maar eerst wordt Christus hen geschonken, dat is, aangeboden in het Evangelie en ontvangen door het geloof en dan ook met Hem alle dingen; daarom zegt de Schrift: "Komt tot de wateren en drinkt, en dan: Ik zal een eeuwig verbond met u maken"... De ziel is verloren in de diepte; de Heere Jezus, Die gekomen is om te behouden dat verloren was, haalt haar op in de roeping”.

Veel mensen schijnen wel tot Christus te willen komen, maar - zo zegt Shepard - men moet met zijn ganse ziel tot hem komen. Dat willen de meeste mensen echter niet. Daarom zegt de Heere: Israël heeft Mijner niet gewild, dat is: wilde niet met Mij alleen tevreden zijn. Maar de Heere zal maken, dat Zijn volk alleen met Hem tevreden is, doordat Hij dat volk eerst verootmoedigt.

"Want het Evangelie is niet alleen waarachtig, maar voor al de uitverkorenen een blijde tijding, bijzonder als zij in ootmoed voor Gods voeten neerliggen" (blz. 127).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen