Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hopende en Uitziende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hopende en Uitziende

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Romeinen 8 : 19-21

Want het schepsel, als met opgestoken hoofde, verwacht de openbaring der kinderen Gods.

Want het schepsel is der ijdelheid onderworpen, niet gewillig, maar om diens wil, die het der ijdelheid onderworpen heeft. Op hope dat ook het schepsel zelf zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods.

HOPENDE: De laatste keer heb ik onder ons gesprek toch nog weer een beetje hoop gekregen op de eeuwige heerlijkheid die ons te wachten staat. We moeten het lijden dezes tegenwoordigen tijds er maar voor over hebben. Nooit is het te zeggen wat de kerk te wachten staat in die eeuwige gelukzaligheid na dit leven. Maar we moeten daarom toch hier op aarde wel zuchtende door het leven gaan. En daar gaat de apostel ons nu verder op wijzen. Hij gaat nu over een zuchten spreken. Over een zuchten van het ganse schepsel. Maar in het bijzonder zal hij ons wijzen op het zuchten van de ware gelovigen. Zij zuchten anders dan de andere schepselen. In het 22e vers zullen we hem horen zeggen: "Want wij weten, dat het ganse schepsel te zamen zucht en te zamen als in barensnood is tot nu toe". Maar de apostel onderscheidt het zuchten van Gods kinderen van het zuchten van de andere schepselen. De ganse schepping zucht als het ware onder de gevolgen van onze diepe zondeval. Het ganse aardrijk is om de zonden van de mens vervloekt. Och vriend, ik kan niet ontkennen dat ik er weleens indrukken van heb gehad, dat die redeloze dieren onder de gevolgen van mijn zonde ook moeten zuchten. Als men daar enig gevoel van heeft, dan kan men een beest geen kwaad doen. De beesten hebben niet gezondigd. Er worden soms ongunstige benamingen voor bepaalde beesten gebruikt, maar ten onrechte. Een kat steelt niet, maar hij neemt iets eerlijk weg. Stelen is zonde en een beest kan niet zondigen.

UITZIENDE: Och vriend, hoe ouder dat ik word, hoe meer dat ik van een beest ga houden. Men leert ook de mensen wel kennen. En terecht wordt wel gezegd, dat als men de mensen leert kennen, hoe meer dat men de beesten lief gaat krijgen. Maar hoe meer men ook zichzelf leert kennen, hoe meer liefde men tot die onschuldige beesten krijgt. Het zal toch wat zijn, als men van dat ellendige lichaam der zonde en des doods verlost zal zijn en men ook uit zulk een wereld verlost zal zijn waarin het ganse schepsel moet zuchten onder de gevolgen van onze zonden.

HOPENDE: De apostel heeft nu in het bijzc^nder het oog op de heerlijkheid die de kerk te wachten staat na de grote dag van Christus' wederkomst. Hij zegt immers: "Want het schepsel, als met opgestoken hoofde, verwacht de openbaring der kinderen Gods. Wie de kinderen Gods zijn, heeft de apostel ons al gezegd, want in het 14e vers hebben we hem horen zeggen: "Want zovelen als er door den Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods". We hebben daar al iets over mogen zeggen. Maar nu spreekt de apostel over een openbaring van de kinderen Gods, die nog te verwachten is. Dit doet ook nog weer denken aan een uitspraak van een kind van God. Men zei tegen die oude man: "U bent gelukkig, want u bent een kind van God". Maar die oude man gaf ten antwoord: "Dat zal in die grote dag nog moeten blijken". In die grote dag der dagen zal het grote onderscheid tussen rechtvaardigen en goddelozen voor aller ogen openbaar komen. Maar nu zegt de apostel dat Gods kinderen dit met opgestoken hoofde mogen verwachten. Het verlangen van Gods kinderen moet meer uitgaan naar de grote dag der opstanding dan naar de dag van het sterven. Waarlijk, ik geloof dat ik de apostel hierin een weinig mag verstaan. U mag van me weten, dat ik in mijn leven een sterk verlangen heb gekregen naar de grote dag des oordeels. Allereerst zal die dag me lief zijn, omdat Christus dan de laatste trap van Zijn verhoging zal bereiken. Als men die Persoon mag hebben leren kennen in Zijn vernederde en in Zijn verhoogde staat, als een schulddragende en schuldovernemende Borg, maar ook als de opgestane Levensvorst, Die nu in de hemel met eer en heerlijkheid is gekroond, dan blijft er nog één verwachting over. Die verwachting strekt zich uit naar Zijn doorluchte wederkomst. Hoe zal Hij dan toch ten volle met eer en heerlijkheid worden gekroond. En wat zal de verloste kerk zich daarin dan toch op een bijzondere wijze mogen verblijden. En als ik zeg dat mijn verlangen naar die grote dag is uitgegaan en nog steeds meer uitgaat, dan bevind ik mij in een Schriftuurlijk spoor. De apostelen hebben steeds ook heengewezen naar de doorluchtige dag van Christus' wederkomst. En Christus Zelf heeft gezegd: "Als nu deze dingen beginnen te geschieden, zo ziet omhoog en heft uw hoofden opwaarts, omdat uw verlossing nabij is". En in de tekst die we nu overdenken spreekt de apostel ook over een verwachten met opgestoken hoofden. Och vriend, mochten we nog maar wat meer met een opgestoken hoofd, zuchtende in het lichaam dezes doods en in zo'n bange ondergaande wereld die grote dag met verlangen verbeiden.

UITZIENDE: Ja vriend, ik mag zeggen dat daar toch ook mijn verlangen naar uitgaat. We zijn hier op aarde der ijdelheid onderworpen. De apostel spreekt daarover in het volgende vers, als hij zegt: "Want het schepsel is der ijdelheid onderworpen niet gewillig, maar om diens wil, die het der ijdelheid onderworpen heeft". Ik geloof dat de apostel hier ook weer Gods kerk op het oog heeft. Zeker, het ganse schepsel zucht. God heeft alles toch zo goed geschapen. Maar als gevolg van onze diepe val is het ganse schepsel der ijdelheid onderworpen. En de gevallen mens ziet dat niet. Zou er nu zo'n volmaakte Schepper zijn. Die alles zeer goed geschapen heeft, zo vraagt men zich af, als men ziet op de rampen die er in de natuur plaatsvinden. Men denkt dan aan aardbevingen en verwoestende stormen en orkanen. En zo zou er nog heel wat te noemen zijn. Maar men ziet niet dat het ganse schepsel der ijdelheid niet gewillig onderworpen is, maar dat dit een gevolg is van 's mensen diepe zondeval. Maar och, een kind van God is ook der ijdelheid niet gewillig onderworpen. Alle tegenheden die men in dit leven onderworpen is, gaan tegen de natuur in. Zeker, ook als men met lichamelijke zwakheden en krankheden is bezocht. Men komt er toch zo achter dat men de gevolgen van de zondeval zomaar niet kan aanvaarden. Och vriend, ik moet het altijd maar met de Heere eens gemaakt worden in de weg die ik moet gaan en die naar het vlees zo aangenaam niet is. Ja, laat ik het u maar eerlijk zeggen, dat het zo dikwijls niet gebeurt, dat men het er eens mee eens mag zijn. De keren zijn te tellen waarin men het in waarheid met God eens geworden is. Maar de natuur op zichzelf blijft als het ware zich verzetten tegen hetgeen onnatuurlijk en tegennatuurlijk is. In het boek Job lezen we zo opmerkelijk: "Want uit het stof komt het verdriet niet voort, en de moeite spruit niet uit de aarde. Maar de mens wordt tot moeite geboren; gelijk de spranken der vurige kolen zich verheffen tot vliegen". Alle ellende, hoewel er geen kwaad in de stad is dat de Heere niet doet, komt toch niet van God voort, maar van de mens. Het kwaad dat God doet, is geen kwaad, maar goed, hetzij het voor de goddelozen een straffend kwaad of voor Gods volk een heiligend kwaad is.

HOPENDE: Al het kwaad dat we onderworpen zijn en waar ook zelfs het ganse schepsel onder zuchten moet, is dus eigenlijk niet van God, maar van ons afkomstig. En als we daar nog weer eens enig gevoel van hebben, dan zijn we ook in dat opzicht der ijdelheid niet gewillig onderworpen. We zijn dan die ijdelheid niet gewillig onderworpen, niet omdat God ons daarmee bezoekt, maar omdat we dat onszelf aandoen. En daarom is daar dan ook aan verbonden wat de apostel verder zegt, zoals we in het 21e vers lezen: "Op hope dat ook het schepsel zelf zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid

der heerlijkheid der kinderen Gods". Wat de apostel eerst een verwachting heeft genoemd, dat noemt hij nu een hoop. De hoop van Gods volk mag ook een gegronde verwachting zijn. En die hoop strekt zich nu uit naar de vrijmaking van de dienstbaarheid der verderfenis. Och, over die dienstbaarheid der verderfenis is ook nog wel wat te zeggen. Het ganse schepsel ontbeert eigenlijk het doel waartoe God alles schiep, namelijk tot Zijn eer en verheerlijking. De heerlijk geschapen dingen worden door de mens schandelijk misbruikt. Maar een kind van God mist eigenlijk ook nog het doel waartoe God de mens herschapen heeft. De vernieuwing naar Gods beeld is wel volmaakt in de delen, maar niet in de trappen. O dat inklevend verderf waaronder we nog gedurig moeten zuchten! En nu zal men daar wel al van verlost worden bij de dood, maar de volkomen verlossing zal pas plaatsvinden in de grote dag der dagen. Het lichaam van een kind van God gaat nog bij het sterven het graf in. En als zodanig is men de dienstbaarheid der verderfenis nog onderworpen. Maar op de grote dag van Christus' wederkomst zal men tot de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods gebracht worden. Dan zal er een volkomen herstelling zijn in die staat waar de mens uit gevallen is. God zal scheppen een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waarin gerechtigheid wonen zal. Vriend, men mag het van me weten, dat mijn verlangen daar steeds meer naar uitgaat. We hopen daar in het vervolg nog meer van te mogen zeggen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 april 1995

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Hopende en Uitziende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 april 1995

De Wachter Sions | 8 Pagina's