Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Auto (6)

De krachtdadige inwendige roeping is een onwederstandelijk genadewerk Gods in de harten dergenen die zalig worden. Zij komt dan ook tot hen alleen naar Gods soeverein welbehagen. Dat was een van de kernpunten waarom het ging op de Dordtse synode. In onze naspeuring van wat de Emder godgeleerden op de synode hieromtrent leerden, waren wij gekomen bij stelling 43, waarin zij een omschrijving geven van de genade in de krachtdadige inwendige roeping (door hen genoemd de tweede trap der inwendige roeping):

"43. Van deze genade getuigt de Schrift menigmaal. David (Ps. 40:7) verklaart ze door een doorboring der oren, van God gedaan; Christus door oren om te horen (Matth. 13:9. Luk. 8:8) en door trekking van de Vader (Joh. 6:44); Paulus door opening des harten (Hand. 16:14) en door opening der ogen (Hand. 26:18); insgelijks, God heeft het hart Zijns volks besneden (Deut. 30:6); Hij neemt het stenen hart weg en geeft een vlezen (Ez. 11:19; 36:27); Hij neigt de harten tot Zich dat zij in Zijn wegen wandelen (1 Kon. 8:58).

44. Wat in de mens wedergeboren of bekeerd wordt, zijn het verstand, het hart of de wil, en al de genegenheden van de mens, waarin een verandering geschiedt door de bekering (Deut. 30:17. Jes. 29:13), (...) en hieruit volgt een verandering van het ganse leven (Jes. 1:16, 17; 55:7).”

Nu stemden de remonstranten dit voor een groot gedeelte wel toe. Ook zij beleden dat de wederbarende werking des Geestes zich uitstrekte tot het hart, het verstand, de genegenheden, enz. En daarvan erkenden zij wel het onwederstandelijk karakter. Maar tegelijk hielden zij vast, "dat de wil zijn vrijheid blijft behouden om de genade Gods aan te nemen of die tegen te staan", en derhalve besloten zij "dat onze bekering niet onwederstandelijk geschiedt", zoals die van Emden uit hun geschriften citeren (st. 45). Alleen zo meenden de remonstranten recht te doen aan de verantwoordelijkheid van de mens, die toch geen stok of blok is.

Hoe durven de remonstranten zeggen dat God in de wedergeboorte de wil onaangeroerd laat en zonder enige genezing, terwijl Paulus dat openlijk tegen­ spreekt, zo vervolgen de Emdenaren, waarbij ze (wederom) wijzen op Filippenzen 2:13 "dat God in ons werkt het willen en het volbrengen” (st. 46).

"47. Tot deze verandering van het verstand, het hart en de genegenheden kan de natuurlijke wil na de val zich niet voorbereiden, noch de beletselen uit de weg doen (Jer. 13:23. Matth. 7:18. 1 Kor. 2:4. 2 Kor. 3:5). Want gelijk de mens in den beginne zich niet heeft kunnen voorbereiden tot zijn schepping (Rom. 9:20), zo kan ook de zondaar dat niet doen tot zijn bekering, welke een zekere nieuwe schepping is (2 Kor. 5:17. Ef 2:10), een wedergeboorte (Joh. 3:3), een opwekking uit de dood (Joh. 5:25), een levendmaking (Ef 2:5). En derhalve is het werk der voorbereiding een werk Gods (Filipp. 1:6; 2:13. Jer. 31:39. Ez. 11:19), niet ons werk.”

Heel duidelijk vatten die van Emden tenslotte de zuivere waarheid naar de Schrift in deze zaak als volgt samen:

”49. Want in de eerste aanvang der bekering, als God nieuwe hoedanigheden en neigingen in het verstand, de wil en de genegenheid des harten instort, hetwelk een louter werk Gods in ons is, zo is het, dat de mens daarin ganselijk niets doet of werkt, maar alleen lijdt dat het in hem gewerkt wordt.

50. Want de Heilige Geest is de werkende oorzaak van onze bekering. Het Woord in zijn rechte gebruik is een instrument, waardoor de werking des Geestes krachtig is. Maar de wil des mensen bevindt zich maar als lijdende, of als hetgeen waarin gewerkt wordt, in het begin van de bekering.

51. Want de Heilige Schrift ontkent eenvoudig de eerste medewerking van de mens in de aanvang zijner bekering, opdat de eer van onze bekering Gode alleen geheel blijft.”

Tot zover wat de predikanten Daniel Eilshemius en Ritzius Lucas Grimershemius uit Emden opmerkten betreffende de eerste genade. Zoals wij eerder hebben gezien, onderscheidden zij in de weg der bekering een eerste en een tweede genade. De eerste genade voltrekt zich in de levendmaking van de dode zondaar. De tweede genade noemden zij "die genade waardoor wij in de staat der genade versterkt, bestuurd en bewaard worden, opdat wij in het geloof mogen volharden tot het einde toe" (stelling 54). Van deze tweede genade schrijven zij dan:

”55. Onder deze tweede genade is de wil des mensen niet alleen hetgeen waarin gewerkt wordt, maar ook een instrument der goddelijke werking, en hetwelk door Zijn kracht, van boven hem ingegeven, werkt in het uitwerksel voort te brengen. En in deze werking lijdt de wil niet alleen dat ze geschiedt, maar doet beide tegelijk, lijdende en ook werkende, aangezien hij door de Heilige Geest ook bewogen wordt om te werken, opdat hij werkt wat Hij door hem teweeg wil brengen.”

Men ziet hieruit hoe belangrijk het is, om dat onderscheid tussen de eerste en de tweede genade duidelijk te stellen. Zakelijk is hetgeen die van Emden hier voorstelden, dan ook terug te vinden in de Dordtse Leerregels, III-IV, 12, waar met betrekking tot de eerste genade gezegd wordt: "En dit is die wedergeboorte, die vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking van de doden en levendmaking, waarvan zo heerlijk in de Schrift gesproken wordt, dewelke God zonder ons in ons werkt. En deze wordt in ons niet teweeggebracht door middel van de uiterlijke prediking alleen, noch door aanrading, of zulke manier van werking dat, wanneer nu God Zijn werk volbracht heeft, het alsdan nog in de macht des mensen zou staan wedergeboren te worden of niet wedergeboren te worden, bekeerd te worden of niet bekeerd te worden." En vervolgens wordt de tweede genade omschreven met de woorden: "En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar bewogen van God zijnde, werkt hij ook zelf”

Zo worden dus in de krachtdadige inwendige roeping, waarin de mens gans lijdelijk is, hem de gaven van geloof en bekering geschonken, die dan vervolgens door de tweede genade tot daden en oefeningen worden gebracht.

En zo gaan dan de Leerregels verder: "Zo is dan het geloof een gave Gods; niet omdat het aan de vrije wil des mensen van God wordt aangeboden, maar omdat het de mens metterdaad wordt medegedeeld, ingegeven en ingestort; ook niet daarom, dat God alleen de macht om te geloven zou geven, en daarna de toestemming of het daadwerkelijk geloven van de vrije wil des mensen verwachten; maar omdat Hij Die daar werkt het willen en het volbrengen, ja, alles werkt in allen, in de mens teweegbrengt beide de wil om te geloven en het geloof zelf" (III- IV, 14).

Daarmee is de leer van Graham, door hemzelf toegelicht met het voorbeeld van de autosleutel die men wel zelf om moet draaien, duidelijk weerlegd. De genade van de inwendige roeping is onwederstandelijk.

Intussen is er nog één zaak die om antwoord vraagt. Bij hun stelling dat de genade van de inwendige roeping niet onwederstandelijk is, beriepen de remonstranten zich op het getuigenis van Gods Woord. "Want daar staat van velen geschreven, dat zij de Heilige Geest wederstaan hebben, Handelingen 7 en elders, op vele plaatsen." Daarop hopen we een volgende keer nog nader in te gaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 mei 1995

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 mei 1995

De Wachter Sions | 8 Pagina's