Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Antwoord per brief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Antwoord per brief

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte mevr. N.B.J, v.d. G. te O.,

Het is nu alweer ongeveer 5 jaar geleden dat u een antwoord op een vraag van mij hebt gekregen. Toen hebt u mij een vraag gesteld over wat we lezen in Psalm 137, in het bijzonder over de laatste woorden uit die Psalm, als daar zo gezegd wordt: "Welgelukzalig zal hij zijn, die uw kinderkens grijpen, en aan de steenrots verpletteren zal". Ik heb u toen aan het einde van mijn antwoord de vraag gedaan, of er bij u ook nog van die Babylonische kinderkens te vinden waren. En dan heb ik u toegewenst dat het u dan zal gaan zoals we van Rachel lezen in Jeremia 31, als daar zo staat: "Zo zegt de Heere: er is een stem gehoord in Rama, een klage, een zeer bitter geween: Rachel weent over haar kinderen; zij weigert zich te laten troosten over haar kinderen omdat zij niet zijn". Ik heb toen geschreven, dat dan ook voor u zal kunnen gelden: "Zo zegt de Heere: Bedwing uw stem van geween en uw ogen van tranen, want er is loon voor uw arbeid, spreekt de Heere; want zij zullen uit des vijands land wederkomen". Nu vraagt u mij of ik over deze laatste woorden nog eens iets zou willen schrijven.

Deze woorden zijn dus te vinden in Jeremia 31, maar zoals we in Mattheüs 2 kunnen lezen, hebben die woorden een vervulling gevonden bij de kindermoord van Bethlehem. Er is over die geschiedenis natuurlijk ook wel heel wat te schrijven. De wijzen uit het oosten waren te Bethlehem gekomen, want die hadden de ster van de geboren Koning der Joden gezien. Dat is op zichzelf al een mooie geschiedenis om daarover te schrijven. Enkele dingen moet ik nu wel in verband met de tekst waarover ik te schrijven heb, uit die geschiedenis ophalen. Die wijzen uit het oosten hadden de geboren Koning der Joden verkeerd gezocht. Ze zochten Hem niet te Bethlehem, maar te Jeruzalem. Te Jeruzalem kwamen ze bij koning Herodes terecht. Dat was een Edomiet. En die voerde zijn heerschappij nu in het godsdienstige Jeruzalem. De wijzen uit het oosten zijn al gelijk tot een ontnuchtering gekomen, want als men nu denkt dat er een koningskind in de hoofdstad van een land geboren is, althans in de residentie van het land, dan verwacht men wel dat er in zo'n stad een uitbundige feestvreugde zal zijn en dat de straten met vlaggen zullen zijn versierd. Maar als die wijzen te Jeruzalem aangekomen zijn, was daar totaal niets aan de hand. Ze hebben moeten vragen waar de geboren Koning der Joden te vinden was. Ze waren toch zomaar niet naar Jeruzalem gekomen. Ze hadden een bijzondere ster gezien. Er moest een koningskind geboren zijn en dan wel zulk een koningskind dat zij moesten aanbidden. Maar neen, in Jeruzalem wisten ze van zulk een koningskind totaal niets af O, welk een verregaande onwetendheid hebben die wijzen uit het oosten dienaangaande te Jeruzalem kunnen bespeuren. Dat was nu het oude bondsvolk dat er zich op beroemde Abrahams zaad te zijn en met een bijzondere heilsopenbaring in Christus in kennis was gesteld. Daar in Jeruzalem stond een mooie tempel. Al de verrichtingen die daar plaatsvonden wezen naar die geboren Koning heen. Wisten die mensen daar nu zelf wel welk een godsdienst dat zij hadden?

Maar het bezoek van die wijzen uit het oosten heeft Jeruzalem wel in opschudding gebracht. Het was toch wel iets bijzonders dat er zulke geleerde en aanzienlijke mensen uit het oosten kwamen en naar een geboren koning informeerde. Het was waar, de Joden hadden toch eigenlijk nog een Koning te verwachten. Die Koning zou de Messias zijn. Zou die Messias nu misschien geboren zijn? Daar is men over gaan praten. En het gerucht daarvan drong door tot in het paleis van koning Herodes. Nu, die man is ook zeer ontroerd geworden. Als dat waar moest zijn, dat er een koning der Joden thans geboren was, dan was het met zijn koningschap weldra gedaan. Maar ja, om te weten of dat waar was, moesten de overpriesters en de schriftgeleerden maar eens geraadpleegd worden. Nu, die wisten hem wel te vertellen dat de Messias in Bethlehem zou geboren worden. Dat was te lezen in Micha 5 : 1. Het kon nu ook wel de tijd zijn dat Hij geboren zou worden. Die tijd was in Daniels profetie voorzegd. Ze zijn zeker nu wel opgesprongen van vreugde? Ze hebben zeker tegen die wijzen uit het oosten gezegd: "Wij gaan dadelijk met u mee"? Och neen, wat moesten zij met die Jezus doen? Ze hebben de wijzen uit het oosten precies de weg gewezen. Ze hebben gezegd: "U moet die weg nemen en dan moet u die weg gaan, enz. Nu, gegroet hoor! We hopen dat u het Kind zult vinden". In de profetie waar ze Herodes op wisten te wijzen, was gezegd: "want uit u zal de Leidsman voortkomen. Die Mijn volk Israël weiden zal". Dat Kind was de Leidsman van Herodes niet en ook niet van de overpriesters en de schriftgeleerden.

Mevr., even een vraag. Is Hij ook uw Leidsman geworden? Dan hebt u Hem in Jeruzalem niet kunnen vinden. Tegenwoordig maken ze graag reizen naar Israël. Als ze Jeruzalem binnenrijden, dan zingen ze Psalm 122: Jeruzalem, dat ik bemin, Wij treden uwe poorten in. Ik denk dat ze daar net in openbaar komen. Ze konden beter Bethlehem beminnen. Ja maar. Hij is toch te Jeruzalem gekruisigd? Neen, Hij is gebracht buiten de poort van Jeruzalem. De apostel zegt: "Laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats. Zijn smaadheid dragende". Er kwam eens iemand bij me, die me zeer opgetogen wist te vertellen dat hij in Israël was geweest. Ik heb hem toen gevraagd of hij ook de weg van Jeruzalem naar Bethlehem was gegaan. Ja zeker, die reis had hij ook gemaakt. Daarop heb ik hem gevraagd of hij toen zijn godsdienst kwijtgeraakt was. Nu, toen ik hem die vraag stelde, poetste hij gauw de plaat. Op zo'n vraag had hij niet gerekend. Op de weg van Jeruzalem naar Bethlehem raakt men zijn godsdienst kwijt. Bij het geboren Kind van Bethlehem kan men niet terecht met een beetje vrome godsdienst.

Maar voor de schapen die de weg niet weten, is Hij de overste Leidsman. De profeet Micha heeft ook nog van Hem als de Doorbreker gesproken. Misschien heeft u dat ook wel wat te zeggen. Als die Doorbreker voor uw aangezicht heengaat, dan gaat ge door de poort. Maar dan gaat de Koning ook voor uw aangezicht heen en de Heere aan uw spits. Och mevr., u hebt me met uw vraag aan genoeg stof geholpen. Ik zou over uw vraag wel een paar brieven kunnen schrijven. Nu gaat het in uw vraag wel over die profetie uit Jer. 31, maar die profetie doet geheel de geschiedenis voor ons spreken en daarom schrijf ik nu ook maar wat over geheel die geschiedenis, want ik moet ook proberen om op een eenvoudige wijze uw vraag te beantwoorden, want dan lezen de kinderen wellicht ook het antwoord. En de eenvoudige bevindelijke Waarheid kan de lezers niet genoeg onder het oog gebracht worden.

De wijzen uit het oosten zijn naar Bethlehem gegaan. En dan lezen we ook weer zoiets opmerkelijks: "En zie, de ster, die zij in het oosten gezien hadden, ging hun voor, totdat zij kwam en stond boven de plaats, waar het Kindeke was. Als zij nu de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde". Dit blijft voor de ziel ook geen vreemde zaak. Men kan de ster geheel uit het oog verloren zijn. Maar als men te Jeruzalem het hoofd gestoten heeft bij de vrome godsdienst, dan laat de ster zich weer vinden. Dat moet alles beleving worden.

Men zegt wel van mij dat ik een man ben die het altijd maar te kwaad met die godsdienst heeft. Ja maar, dat komt omdat de Heere altijd een weg met me gegaan is en dat doet Hij tot op de huidige dag, om me van mijn godsdienst af te brengen. Ja maar, er moet toch godsdienst zijn? Zeker, als het maar geen godsdienst van vijgebladeren is, om er zijn schuld mee voor God te bedekken. In zulk een Jeruzalem laat de ster zich niet zien. Maar als men te Jeruzalem niet terecht kan, wijst de ster buiten Jeruzalem een onwetend schepsel de weg. Christus schijnt niet meer in de stal geweest te zijn, maar in een huis. Maar dat huis was echt geen koninklijk paleis. Die overpriesters en schriftgeleerden hebben misschien wel gezegd, dat die wijzen naar één van de mooiste huizen moest gaan. Maar de ster bracht ze in een armoedige woning bij een diep vernederde Middelaar. Het was niet voor niets dat die Middelaar in zulk

een diepe vernedering ter wereld is gekomen. We zoeken Hem allen liever te Jeruzalem dan te Bethlehem. Het valt niet mee om van een vrome farizeeër een arme tollenaar te worden die met al zijn godsdienst naar de hel toe moet. Dan komt de vijandschap voor de dag. Och, het is voor mij geen wonder dat de vrome godsdienst zich doodergert aan een ontdekkende en afsnijdende Waarheid.

Als men zijn godsdienst kwijtraakt, wordt men vijandig. En dan kan men zeker niet zalig worden. De mens weet maar niet goed hoe vijandig dat hij door die diepe val geworden is en dat daarom die Middelaar in zulk een diepe vernedering ter wereld moest komen. Als men van Jeruzalem naar Bethlehem moet gaan, dan gaat men zich toch echt wel afvragen of men zich niet vergist heeft en of alles maar geen inbeelding is geweest. Maar daarom is het zo bemoedigend als men dan eens een wegwijzer zal mogen vinden. De wijzen uit het oosten verheugden zich met zeer grote vreugde, als ze de ster weer zagen. Het was dezelfde ster als die ze in het oosten hadden gezien. Ze hadden zich dus niet vergist. O dat bemoedigende toch voor de ziel als men die ster die men weleens gezien heeft, bij vernieuwing in het oog mag krijgen! Alles kan toch zo weggesloten zijn, dat men nergens meer bij kan komen. En dan niet terug te kunnen en toch verder te moeten. Maar nu is het die onwederstandelijke Goddelijke leiding, die de ziel van Jeruzalem naar Bethlehem brengt. Neen, de wijzen uit het oosten hebben het niet opgegeven om nog langer naar dat geboren Koningskind te zoeken. Daar zien we dat verborgen werk des Geestes in verklaard liggen. Die Geest leidt de ziel tot Christus. En dat door zo'n weg van ontdekking en ontgronding heen. Die Persoon des Middelaars kan de ziel uit de Schrift wel zijn aangewezen, maar daarmee blijft die Persoon Zelf nog zo verborgen voor de ziel. Maar het wordt voor de ware zoekers toch eens een vinden. De wijzen uit het oosten hebben het Kindeke gevonden. De ster bleef staan boven het huis waar het Kindeke was. Het zal wel een zeer laaghangende ster geweest zijn. Ja, deze ster was een bijzondere ster. Die wijzen mochten sterrenkijkers zijn, maar deze ster hadden ze nog nooit gezien. En die ster bleef nu precies boven dat huis staan waar het Kindeke was. Buiten dat Kindeke is er geen leven en geen zaligheid. Die wijzen zouden uit zichzelf nooit aan die plaats gekomen zijn. Niemand komt daar uit zichzelf O, hoe moet toch alles buiten Christus voor ons wegvallen! Maar om dan ook in die Persoon alles te vinden. De wijzen uit het oosten hebben eer aan dat Kindeke bewezen. Ze hebben Het aangebeden. Zo moesten die aanzienlijke mensen aan die Middelaar Die hier in die diepe vernedering in dat huis te vinden was. Goddelijke eer bewijzen. Zo zorgt God voor de eer van Zijn Zoon. Deze Middelaar Die hier in die diepe armoede ter wereld was gekomen, zal eeuwig door de gekochte en verloste schare verheerlijkt en aangebeden worden. Maar die dat eeuwig mogen doen, hebben daar hier wat van geleerd.

Och mevr., ik heb in de laatste tijd toch weer eens zulk een dierbare verbinding aan die Persoon gevoeld. Ik ben oud geworden. De dood grijnst me dikwijls aan. En als ik dan die dierbare Persoon niet in het oog kan krijgen, dan wordt het me zo benauwd. Maar ik heb ook weer als zo'n onwetende de weg naar Bethlehem moeten gaan. Dan gaat het hart toch uit naar die beminnelijke Persoon. En dan kan het zolang duren eer men Hem weer eens vindt. Maar ik geloof toch dat ik in deze laatste tijd Hem weer eens in het oog gekregen heb. Hij is mijn dierbare Zielebruidegom. En Hij heeft me doen weten, dat als Hij zou zijn heengegaan, dat Hij ze allen tot Hem zou trekken. Ook mij. Ik ben nog steeds niet aan uw vraag toegekomen. Maar ik mag toch wel even iets uit geheel de geschiedenis van de wijzen uit het oosten toelichten? Die geschiedenis trekt me altijd erg aan. En het een is ook aan het ander verbonden. De wijzen uit het oosten zijn weer naar hun land teruggekeerd. Maar zij moesten door een andere weg wederkeren naar hun land. We lezen verder van de wijzen uit het oosten niet meer. Ze zullen ongetwijfeld in hun land wel gesproken hebben van het bezoek dat zij aan die geboren Koning der Joden hadden gebracht. En de Heere zal dat ook nog wel voor anderen tot hun zaligheid hebben willen gebruiken.

Als ik over de wijzen uit het oosten sprak, dan heb ik toch nog weleens laten zingen: Zingt des Hoogsten eer, Opdat ieder leer', Hoe Hij heerst alom Over 't heidendom; Hoe Hij van Zijn troon Geeft Zijn rijksgeboon, Waar het al voor bukt, Eed'len (de wijzen), gans verrukt. Nu hun 't Goddelijk licht Straalt in 't aangezicht. Delen in ons lot. Eren Abrams God.

Ze hebben goud, wierook en mirre moeten brengen als geschenken aan de Koning. Daar is ook wel weer wat over te zeggen, want de Koning wordt in Zijn drie ambten gehuldigd door Zijn Kerk. Maar hierin was ook weer de bijzondere leiding van Gods voorzienigheid, want Jozef en Maria moesten met hun Kind naar Egjrpte gaan. Dan konden ze dat goud wel goed gebruiken. We kennen de geschiedenis. Als Herodes zag dat hij van de wijzen bedrogen was, werd hij zeer toornig. Hij heeft al de kinderen van Bethlehem en in al deszelfs landpalen laten ombrengen, van twee jaren oud en daaronder. Toen is vervuld geworden hetgeen gesproken is door de profeet Jeremia, zeggende: "Een stem is in Rama gehoord, geklag, geween en veel gekerm; Rachel beweende haar kinderen en wilde niet vertroost wezen, omdat zij niet zijn".

Het is voor Maria en Jozef toch ook wel een weg geweest die ze nu moesten gaan. Het Kind was in de stal geboren. De herders waren daar geweest om het Kindeke te aanbidden. Dat was een gezegend samenzijn met die herders. Het Kind was aan de Heere voorgesteld in de tempel. Daar vond de ontmoeting met Simeon en Anna plaats. Simeon had echter al gezegd dat er een zwaard door Maria's ziel zou gaan. En nu waren die wijzen uit het oosten gekomen. Ook weer zo aangenaam. Maar ja, de draak stond voor de vrouw die baren zou, om het Kind te verslinden. Openbaring 12. Dat moet ook beleefd worden. En in al wat Christus overkwam, moesten de profetieën vervuld worden. De profetie van Hoséa moest vervuld worden. "Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen". We moeten allen uit Egypte worden verlost. Maar daar moest de Middelaar voor naar Egypte toe. De profetie van Jeremia moest ook vervuld worden. Een stem is in Rama gehoord, geklag, geween en veel gekerm. In de omstreken van Bethlehem en Rama is Rachel gestorven. Ze had het hard in haar baren. Haar ziel ging uit en zij stierf Stervende schijnt zij zelf het kind nog een naam gegeven te hebben. Ze noemde zijn naam Ben-oni: zoon mijner smart, mijns weedoms. Maar Jakob noemde het kind Benjamin: zoon der rechterhand. Dat geeft ons ook weer veel te denken. Ik denk dat Jakob hier geheel aan de zijde Gods gevallen is. Maar nu wordt er in Mattheüs 2 over het wenen van Rachel gesproken bij de kindermoord van Bethlehem. Al was Rachel al lang gestorven, zo is ze in de geschiedenis figuurlijk ingevoerd, alsof ze een bitter geween heeft doen horen over haar kinderen die hier wreedaardig vermoord werden. O, welk een onbeschrijfelijke droefheid heeft hier geheerst! Moest dit nu de komst van de Zoon van God in de wereld betekenen? De engelen hebben toch gezongen: "Vrede op aarde"? Van die vrede was nu niet veel te zien. Maar Jezus is ook niet gekomen om een uitwendige vrede op aarde te brengen. Hij heeft Zelf gezegd, dat Hij niet gekomen is om vrede te brengen, maar het zwaard. Maar op welk een wonderlijke wijze zien we dat geboren Koningskind in dat treurig schouwspel de scepter van Zijn genade zwaaien. Jeremia's profetie geeft ons immers nog wat meer te horen dan alleen de naamloze ellende die over Bethlehems inwoners is uitgegoten. "Zo zegt de Heere: Bedwing uw stem van geween en uw ogen van tranen, want er is loon voor uw arbeid, spreekt de Heere; want zij zullen uit des vijands land wederkomen. En er is verwachting voor uw nakomelingen, spreekt de Heere, want uw kinderen zullen wederkomen tot hun landpale".

Deze profetie heeft eensdeels gezien op de wegvoering van Juda naar Babel en op de verlossing uit Babel. Maar Mattheüs heeft deze profetie betrokken op wat er te Bethlehem is voorgevallen. Vele oude schrijvers zijn de mening toegedaan geweest

(vervolg op blz. 14)

dat deze kinderen de eerste bloedgetuigen zijn geweest van Immanuëls komst in de wereld. Ik wil niet graag de mening van onze geachte oude schrijvers bestrijden. Maar we behoeven dit woord toch niet bepaald op die kinderen van Bethlehem te betrekken. Dit woord van de profeet wil zeggen dat door welke diepe weg de Heere ook met het bondsvolk handelde in de wegvoering naar Babel en ook onder de wrede heerschappij van Herodes, dat er toch nog verwachting kon overblijven voor de nakomelingen. Zie, dan keren de rollen om. Als we oppervlakkig deze geschiedenis bekijken, zijn we geneigd te zeggen: Ten gevolge van de geboorte van de Heere Jezus zijn die kinderen omgebracht. Maar het is juist zo, dat hier dat kind Dat in Bethlehem geboren was, al vroeg voor 's vijands zwaard heeft moeten vluchten, opdat de nakomelingen uit des vijands land zouden mogen wederkeren. Christus' komst in de wereld is tot de zaligheid der Zijnen en tot hun geestelijke verlossing. Wat heeft de Heere nog met Israël voor? Ik ga daar nu niet dieper op in. We denken aan wat we in Romeinen 11 kunnen lezen. Maar de geschiedenis heeft ook ons zoveel te zeggen. Al onze vleselijke godsdienst moet eraan. We vinden de engelenzang wel erg mooi. Vrede op aarde. Maar in de geschiedenis zien we nog wat anders dan vrede op aarde. Dan horen we het gejammer van zoveel tedere moeders, als die kinderen worden omgebracht. Kijk, dat moest er nu niet aan verbonden zijn. Maar ja, dat is nu verbonden aan de verlossing die Christus aanbrengt. Vlees en bloed zullen het Koninkrijk Gods niet beërven. We moeten aan de zijde Gods vallen, als Hij ons vlees en bloed niet spaart. We vinden de verlossing niet in Christus als alleen door een weg waarin we God in Zijn soevereiniteit en rechtvaardigheid leren erkennen en verhogen. We moeten ons leven verliezen om het in Christus te vinden. Zo moet Zijn borgtocht waarde krijgen. Heel Zijn leven is een borgtochtelijke lijdensweg geweest. Dus dan hebben we te denken aan Zijn besnij-denis en ook aan de vlucht naar Egypte. Hierin zien we ons voorgesteld wat Hij borgtochtelijk voor de Zijnen heeft moeten ondergaan. En dat om de Zijnen uit Egypte te halen. We zullen goed moeten weten hoe we uit Egypte zijn verlost. Dan komen we in onze totale verlorenheid terecht. Dan wordt er een stem in Rama gehoord. Moet het daar nu heen? Ja, er is een volk dat ook nog weigert om getroost te worden. Er zijn geen troetelkinderen meer. Zo worden al de kinderen tegen de Steenrots Christus verpletterd. Maar het zal toch wat zijn, als het hier zal mogen gelden: "Bedwing uw stem van geween en uw ogen van tranen". Er is loon voor uw arbeid. Hier valt al de arbeid der ziel als grond weg. Hier bekroont God Zijn Eigen werk.

Mevr., wat is mijn brief nu toch lang geworden. U hebt me nog meer vragen gesteld, maar misschien zal mijn antwoord daarop niet zo'n lang antwoord zijn. Misschien kom ik op dit onderwerp dan nog wel terug. Nu moet ik eindigen. Hartelijk gegroet en Gode bevolen!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 september 1995

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Antwoord per brief

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 september 1995

De Wachter Sions | 8 Pagina's