Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Antwoord per brief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Antwoord per brief

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte mevr. N.N. te N.,

Uw uitvoerig schrijven heb ik al een hele tijd in de map liggen waarin ik de vragen bewaar voor een antwoord per brief. U zult wel denken dat ik op uw schrijven in het geheel geen acht gegeven heb, maar die lange brief van u heb ik toch wel gedurig in mijn handen gekregen en dan weer eens gelezen, hoewel ik niet zoveel tijd heb om lange brieven te lezen. Aan het einde van uw brief hebt u mij enkele vragen gesteld, die in verband staan met geheel de inhoud van uw schrijven. U hebt me gevraagd of ik iets zou willen schrijven over de woorden van de Heere Jezus die we vinden in Lukas 17:32: "Gedenkt aan de vrouw van Lot". En ook over: "Sion zal door recht verlost worden". En dan ook nog over de woorden: "O, hoe groot is Uw goed, dat Gij weggelegd hebt voor degenen, die U vrezen".

In het licht van al wat u mij geschreven hebt over uzelf, zal ik dus iets over deze teksten moeten schrijven. Over elke tekst op zichzelf is er wel een hele meditatie te schrijven. En ik heb over die teksten in de zovele jaren van mijn ambtelijke bediening die achter me liggen, ook wel gesproken. Maar uit geheel de inhoud van uw schrijven blijkt wel waarom u me gevraagd hebt om juist over die teksten wat te schrijven. Zoals ik wel heb begrepen gaat u niet gerust door het leven heen, daar het gewicht der eeuwigheid u gedurig op uw ziel drukt. Ik heb al meer briefes van u ontvangen, maar ik heb u ook in uw levensgangen wel een beetje nagegaan. U grijpt in uw schrijven nogal eens terug naar preken die u van mij beluisterd hebt en die u wel wat te zeggen hebben gehad. Meer schrijf ik hier niet over, want anders zouden sommige mensen gaan begrijpen aan wie ik zit te schrijven en dat wilt u liever niet.

De Heere weet hoe ik mijn werk al zoveel jaren heb gedaan in de verschillende gemeenten die ik heb gediend en ook in de andere gemeenten waar ik gedurig mocht voorgaan. Het is dan toch mijn verzuchting geweest of mijn arbeid niet ongezegend zou mogen blijven. Maar ik behoor niet tot de leraars die met de vrucht op hun prediking kunnen lopen pronken. Daar heeft de Heere me blijkbaar steeds niet voor over gehad. De eeuwigheid zal openbaren wat de tijd niet openbaart. En ik hoop van ganser harte voor u dat de Heere de prediking voor uw ziel niet ongezegend zal hebben doen blijven tot uw eeuwige zaligheid. Maar uit uw schrijven heb ik begrepen dat dit nu juist voor u de grote vraag is. De vrees bekruipt u steeds voor zelfbedrog. Dat heeft u dan ook wel aan de vrouw van Lot doen denken. De Heere Jezus heeft die vrouw tot een waarschuwend voorbeeld gesteld. We weten van Lot, dat hij gelijk met zijn oom Abram uit Ur der Chaldeeën is gegaan. Er is later wel een scheiding gevallen tussen Abram en Lot en Lot is zelfs in Sodom terechtgekomen. Maar de apostel Petrus heeft toch van hem geschreven als de rechtvaardige Lot, die vermoeid was van de ontuchtige wandel der gruwelijke mensen, die daar in Sodom woonden. De vrouw van Lot schijnt het echter in Sodom niet zo benauwd gehad te hebben. Ze heeft er Lot ook niet van tegengehouden om naar Sodom te gaan. Toch is ze ook uit Sodom geleid. De engelen hebben zelfs ook haar hand nog aangegrepen, als Lot vertoefde om uit Sodom te gaan. Het kan dus wel zeer ver gaan. Die vrouw is dus zelfs door de engelen uit Sodom geleid. Ze had Sodom achter zich en Zoar in het gezicht. Maar ze hield zich niet aan het woord des engels, want er was gezegd: "Behoud u om uws levens wil; zie niet achter u om en sta niet op deze ganse vlakte; behoud u naar het gebergte heen, opdat gij niet omkomt". In mijn Bijbel zie ik dat er een hoofdletter is gebruikt voor de Engel Die dit sprak. En de kanttekening zegt ook, dat het de Heere Zelf geweest zal zijn Die dit heeft gesproken. Christus wordt steeds de Engel des Heeren genoemd in het Oude Testament. Dus zo geeft ons dat achterom zien van Lots vrouw nog meer te denken.

Het kan onder een algemene verlichting ver gaan. Dan kan men dus zelfs nog wel een gezicht op Christus hebben gehad. In het Evangelie kan men Hem wel gezien hebben en in de prediking van het Evangelie Hem hebben horen aanprijzen, wat ook nog wel het Woord Gods met blijdschap kan hebben doen ontvangen, maar de liefde tot Christus werd gemist. Als die Persoon op een zaligmakende wijze Zich aan de ziel openbaart, gaat dat met onuitsprekelijke liefde gepaard en die liefde verwekt ook tegelijk een liefde tot die Persoon, die nooit meer kan wijken uit de ziel. Als er ware liefde tot die Persoon bij die vrouw van Lot was geweest, had ze niet meer om kunnen kijken naar Sodom. Maar nu bleef haar hart nog aan Sodom verbonden. Ze is een zoutpilaar geworden. Ze ontkwam aan het ene oordeel, maar om door een ander oordeel te worden getroffen. Lot heeft niet achterom kunnen kijken, zelfs niet toen zijn vrouw achter hem een zoutpilaar werd. Hij hield Zoar in het gezicht. Daar moest hij zijn tot zijn behoudenis.

We moeten er ook eens erg in hebben, dat de Heere Jezus die betekenisvolle woorden "Gedenkt aan de vrouw van Lot" tot de farizeeërs gesproken heeft. We lezen immers: "En gevraagd zijnde van de farizeeën, wanneer het koninkrijk Gods komen zou, heeft Hij hun geantwoord en gezegd: Het Koninkrijk Gods komt niet met uiterlijk gelaat". En dan lezen we verder ook wel weer, dat Hij tot Zijn discipelen is gaan spreken, maar dan wel ten aanhore van de farizeeërs. Die farizeeërs begeerden wel een Messias, maar dan een Messias Die kwam tot een uiterlijke verlossing. En nu had het die farizeeërs heel wat te zeggen, als Christus met het oog op Jeruzalem over Sodom is gaan spreken. Jeruzalem zou net als Sodom worden omgekeerd en aan de verwoesting prijs gegeven. Dus het zou dat godsdienstige Jeruzalem net eender gaan als het dat goddeloze Sodom was gegaan.

Och mevr., wat heeft ons dat toch veel te zeggen. We moeten zowel uit het godsdienstige Jeruzalem als uit het goddeloze Sodom worden geleid. Een mens die wel gezien heeft dat het in dat goddeloze Sodom een omkomen wordt, kan het in het godsdienstige Jeruzalem zijn gaan zoeken. Maar om in Zoar de behoudenis der ziel te vinden, moet ook het godsdienstige Jeruzalem worden omgekeerd. Het kan wel wat hard bij u overkomen, als ik dit schrijf, maar ik heb er geen verkeerde bedoeling mee. En uit uw schrijven en uit de vragen die u nu gesteld hebt over die bepaalde teksten, heb ik begrepen dat u graag eerlijk behandeld wilt worden. U hebt me ook geschreven dat u Christus nog mist. Uit uw schrijven heb ik ook aangevoeld, dat dit u bezighoudt en dat u graag een prediking hoort waarin niet buiten Christus als het enige Fundament der zaligheid gebouwd wordt. Daarom hebt u me ook doen weten dat u me nog graag een poosje hier op aarde houdt. U hebt dan gelijk zovele anderen dat ook doen, me gewezen op die bekende woorden van de apostel: "maar in het vlees te blijven is nodiger om uwentwil". Ook hebt u aan die woorden nog toegevoegd wat er op volgt. "En dit vertrouw en weet ik, dat ik zal blijven en met u allen zal verblijven tot uw bevordering en blijdschap des geloofs. Opdat uw roem in Christus Jezus overvloedig zij aan mij, door mijn tegenwoordigheid wederom bij u". U hebt me ook laten weten dat u Matthew Henry daar nog op nagezien hebt. En dan bent u daardoor ook weer te meer tot de ontdekking ervan gekomen, dat de Heere Zijn knechten ertoe wil gebruiken dat Christus een gestalte zal krijgen in de ziel. De apostel schrijft over een bevordering en blijdschap des geloofs. En dan merkt u zelf op, dat er dan een begin zal moeten zijn. Voor uzelf is dat nu juist de grote vraag. Een klein hoopje is er weleens bij u, als de weg van het begin af verklaard wordt, dat er begin bij u zou kunnen zijn, maar u ziet toch dat het Christus zal moeten worden. Die u niet kent. Nu is het waar, dat de Heere Zijn knechten als middel ertoe wil gebruiken om de ziel tot Christus te leiden. Johannes de Doper was Zijn wegbereider. Hij heeft zichzelf ook wel de vriend des Bruidegoms genoemd, zeggende: "Die de bruid heeft, is de Bruidegom, maar de vriend des Bruidegoms, die staat en Hem hoort, verblijdt zich met blijdschap om de stem des Bruidegoms". Maar hij heeft toch ook maar eerlijk gezegd: "Ik ben de Christus niet". Johannes de Doper moet ook een keer voor ons wegvallen. Mevrouw, ik geloof dat ik ook steeds van mezelf afheb mogen wijzen. En ik wens u ook zo van harte toe, dat ik ook voor u weg mag vallen en dat de Bruidegom ervoor in de plaats mag komen.

Nu kom ik gelijk weer tot mijn onderwerp terug. De Heere Jezus heeft niet alleen gepreekt wat het niet is, maar ook wat het wel is. Hij heeft op die bekende woorden laten volgen: "Zo wie zijn leven zal zoeken te behouden, die zal het verliezen; en zo wie het-

zelve zal verliezen, die zal het in het leven behouden". U hebt me gevraagd om ook wat te schrijven over de woorden: "Sion zal door recht verlost worden". Welnu, in het voorbeeld van de vrouw van Lot en de daarop volgende door Christus gesproken woorden, ligt dat verklaard. We zoeken allen het leven te behouden in een weg waarin we het zullen moeten verliezen. Lot heeft ook zijn leven moeten verliezen. Hij had Sodom uit zichzelf gekozen om daar te wonen. Als vrije soevereine genade geen onderscheid gemaakt had, zou hij ook in de ongerechtigheid van Sodom omgekomen zijn. Hij heeft echter zijn rechtvaardige ziel in Sodom moeten kwellen. Toch heeft hij die weg ook weer moeten gaan, opdat de genade Gods zoveel te heerlijker uit zou blinken, daar die genade hem staande hield te midden van zoveel verleidingen tot ontucht en ongerechtigheid. Maar Lot moest er toch uitgeleid worden. Zo wordt elk mens die door God bekeerd wordt, uit Sodom geleid. De zonden kunnen zulk een mens niet langer meer bekoren. Men ziet ook dat het einde van de dienst der zonde de dood is. In zijn onbekeerde staat scheen het zulk een mens toe, alsof in de dienst der wereld en der zonde alleen het leven maar te vinden was. Als men daar niet het hart in op kon halen, dan had men geen leven. Maar die zijn leven zal zoeken te behouden, die zal het verliezen. Maar dat geldt ook een godsdienstig leven buiten God. Dat leven moeten we ook verliezen. En dat is nu toch ook zo tegen de mens in. Daarom is het ook zo'n krachtdadig onwederstandelijk Goddelijk werk om ook uit dat Sodom uit te leiden. En dat opdat men ook niet meer terug zal kijken. Lots vrouw heeft teruggekeken. Ze had nooit in haar leven vooruit mogen zien. De apostel kon zeggen dat hij zelf niet gegrepen had, maar dat hij gegrepen was. En dat hij nu mocht vergeten hetgeen dat achter was, maar zich uitstrekkende tot hetgeen dat voor hem was, mocht jagen naar het wit tot de prijs der roeping Gods, die van boven is in Christus Jezus. Gods volk krijgt wat van de eeuwige zaligheid in het oog. Al staat men er buiten en al ziet men dat in de weg die men bewandelt, niet anders dan de eeuwige rampzaligheid te wachten is, toch krijgt men ook te zien dat er een gelukkig volk is en wat de eeuwige zaligheid is die dat volk te wachten staat. Maar men ziet dat volk niet alleen gelukkig na dit leven, maar ook in dit leven. O welk een tegenstelling krijgt men dan toch te zien tussen de dienst der wereld en de dienst van God! Daarom acht men ze ook zo gelukkig die een ander leven door genade mogen leren kennen. Zo wordt het in Sodom onhoudbaar voor de ziel. Maar o, wat wordt zalig worden toch onmogelijk! In een weg der eigengerechtigheid kan men de zonden niet te boven komen. Buiten Zoar is er geen behoudenis. We zullen moeten leren, dat de zonden niet meer over ons kunnen heersen en ook ons niet meer kunnen verdoemen, als we niet meer onder de wet, maar onder de genade mogen zijn. De weg der behoudenis alleen in Christus, zien we in Lots geschiedenis ons toch ook weer zo duidelijk voorgesteld. De genade van Christus moet ons van de overheersende en van de verdoemende kracht der zonde verlossen. Dat wordt de enige weg tot de zaligheid. Maar daarom is men ook niet klaar met Sodom achter zich te hebben. "Gedenkt aan de vrouw van Lot". De weg der ontdekking bij aan- en voortgang doet een hulpeloze zondaar buiten Christus overblijven. Zo moet de weg in Christus ontsloten worden, opdat we de behoudenis alleen in Zoar zullen zien liggen. Als men Sodom van binnen leert kennen en er achterkomt welk een wereldzin en zondelust er nog in het hart te vinden is, hoe gevoelt men dan dat als de genade van Christus ons niet behoudt, het dan nog voor eeuwig verloren is.

Christus heeft dus gesproken over het oordeel dat over het Joodse land zou komen. Jeruzalem zou worden verwoest. En dan zou het ook gelden wat we in het 31e vers van Lukas 17 kunnen lezen: "In dienzelven dag, wie op het dak zal zijn, en zijn huisraad in huis, die kome niet af om hetzelve weg te nemen; en wie op den akker zijn zal, die kere desgelijks niet naar hetgeen dat achter is". Buiten Zoar zal alles ons los moeten laten. O, hoe komt het toch op die behoudenis alleen in Christus aan! Sion zal door recht verlost worden. Wat Christus gezegd heeft in betrekking tot de verwoesting van Jeruzalem en van Zijn doorluchte wederkomst, daar moet hier in dit leven wat van gekend worden. Dan blijft er van ons huisraad niets meer over. Maar o wat zijn we er toch goed mee, als we als Lots vrouw niet meer om behoeven te kijken. Daar zal het met de mens nu juist eens moeten komen. Lees Jesaja 1 daar maar eens goed over na. We kunnen in dat hoofdstuk lezen hoe Sion door recht verlost wordt. We vinden daar weer een afsnijdende waarheid voor het eigengerechtige vlees van de vrome mens. Hij wil het voor zijn grote schuld met vele slachtoffers en brandoffers bij God goed maken. Maar de Heere zegt: "Brengt niet meer vergeefs offer". O mevr., ik hoop dat het niet lang meer zal duren dat de Heere dat ook tot u eens zal zeggen! Dan gaat heel de vrome poppekraam van ons eraan. Dan zal er alleen maar schuld meer over kunnen blijven. En nu het wonder, als de Heere dan gaat zeggen: "Komt dan, en laat ons te zamen rechten, zegt de Heere; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol". En weet ge wat de Heere daar nog op laat volgen? Indien gijlieden willig zijt en hoort, zo zult gij het goede dezes lands eten".

Dus in het verlies ligt de winst. Ik heb de woorden al aangehaald, die de Heere Jezus heeft laten volgen op die waarschuwing: "Gedenkt aan de vrouw van Lot". Gelijk daaroverheen heeft Hij gezegd: "Zo wie zijn leven zal zoeken te behouden, die zal het verliezen; en zo wie hetzelve zal verliezen, die zal het behouden". Maar och, een Godsdaad is ertoe nodig om een mens daar te brengen. U hebt me doen weten dat u graag een prediking hoort waarin niet buiten Christus als het enige Fundament der zaligheid gebouwd wordt. Ik zou daaruit op moeten kunnen maken, dat u er weleens een oog voor gekregen hebt dat alles buiten dat Fundament ontvalt en dat alleen dat Fundament maar houdbaar is. Dan zult u net als de wijze bouwer toch ook al in de diepte hebben moeten graven, want anders komt u niet bij het enige houdbare Fundament. Maar dan moet u ook gezien hebben dat de Steenrots Christus is. Dan hebt u Zoar op een andere wijze in het gezicht gekregen dan de vrouw van Lot. De vrouw van Lot had meer met Sodom op dan met Zoar. En och, we moeten er aan ontdekt worden dat we die vrouw van Lot ook weer niet buiten onszelf behoeven te zoeken. Als ik dit schrijf, doet me dat ook weer Jesaja 1 opslaan. We lezen daar in het 10e vers: "Hoort des Heeren woord, gij oversten van Sodom; neem ter ore de wet onzes Gods, gij volk van Gomorra". Wat wordt dat volk dan toch eerst laag weggezet, eerdat de Heere doet weten dat de zonden wel zo rood kunnen zijn als scharlaken en als karmozijn, maar dat er witte wol en sneeuw voor in de plaats komt. Zo zal Sion door recht verlost worden. Ik schreef zoeven, dat we er goed mee zijn als we als Lots vrouw niet meer om behoeven te kijken. Weet ge hoe Lot in Sodom heeft gezeten? Wel, die wist hoe hij er zichzelf ingebracht had en die heeft gedurig bij zichzelf moeten zeggen: hoe kom ik hier nu ooit nog uit? Hij heeft er wel zijn rechtvaardige ziel gekweld, maar hij heeft niet boven die inwoners van Sodom uit kunnen komen, al bleef hij ook voor die zonde bewaard. Dus hij heeft geweten hoe hij uit Sodom werd geleid. Geen enkele gerechtigheid van hemzelf kwam hierbij in aanmerking. Hij is door recht verlost, maar dan door de gerechtigheid van die gezegende Borg. De Goddelijke gerechtigheid snijdt alles af buiten die eniggeldende gerechtigheid. Zo wordt Sion verlost. Als de Zoon ons zo vrijgemaakt zal hebben, zullen wij waarlijk vrij zijn. Zo kan de Rechter op grond van Zijn gerechtigheid de schuldige zondaar vrijverklaren. U raakt niet verlost, maar u blijft vastzitten, zolang als al uw eigengerechtige gronden buiten die eniggeldende gerechtigheid u niet schoon ontvallen. De Heere geve u dat heilgeheim te verstaan.

U hebt gevraagd om ook nog wat te schrijven over dat grote goed dat God weggelegd heeft voor degenen die Hem vrezen. Over die tekst heb ik gesproken 's zondags na de begrafenis van ds. Fraanje. Nu, over dat grote goed is er nog wel heel wat te schrijven. Maar nu ik toch over Lot aan het schrijven ben, moet ik er zo aan denken, dat Lot zo gevraagd heeft: Zie toch, deze stad is nabij om derwaarts te vluchten, en zij is klein; laat mij toch derwaarts behouden worden (is zij niet klein? ), opdat mijn ziel leve". Ik heb namelijk aan deze woorden ook nog weleens moeten denken in betrekking tot de dood die mij zowel als u te wachten staat. Het wordt toch zulk een nauwelijks zalig worden. Dat heeft ds. Fraanje ook nog wel goed moeten ondervinden. Maar het meevallen is zoveel te groter geworden. Ik heb dat voor hem wel goed mogen bekijken. Toch heb ik in de laatste tijd het ook nog weleens voor mezelf mogen geloven. Ik moet ook in dat kleine Zoar zijn. Daar valt alles weg buiten die gerechtigheid die alleen redt van de dood. Maar dan wordt het wonder zoveel te groter. "O, hoe groot is Uw goed, dat Gij weggelegd hebt voor degenen, die U vrezen!" Een eeuwige onuitsprekelijke zaligheid staat de Kerk te wachten. Mevrouw, ik houd op, want mijn nieren gaan zeer verlangen in mijn schoot. Hartelijk gegroet en Gode bevolen!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 1996

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Antwoord per brief

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 1996

De Wachter Sions | 8 Pagina's