Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hopende en Uitziende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hopende en Uitziende

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Romeinen 12 : 1

Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst.

HOPENDE: Toen we in onze samenspraak aan het einde van het vorige hoofdstuk waren gekomen, heb ik aan het amen waarmede de apostel het vorige hoofdstuk heeft besloten, nog eens amen toegevoegd en zo hartelijk en oprecht op deze leer die hij ons voorgesteld heeft, kunnen zeggen: Amen, ja amen. En eerlijk gezegd, vriend, heb ik toen bij mezelf gedacht dat dit weleens onze laatste samenspraak kon zijn. Maar we mogen elkaar nu nog weer hier op aarde ontmoeten en zullen dus ons gesprek nog maar weer wat zien te vervolgen. Zo zijn we dus nu gekomen tot het 12e hoofdstuk van de zendbrief van de apostel aan de Romeinen. En nu zijn we dus gekomen tot de vermaningen die hij nu in deze zendbrief tot de gelovige Romeinen heeft gericht. Zo heeft hij meest zijn zendbrieven, nadat hij de leerstukken duidelijk de geadresseerden onder het oog gebracht had, met vermaningen besloten. De leer van de rechtvaardigmaking des zondaars alleen op grond van de gerechtigheid van Christus, met uitsluiting van alle werk van de mens, heeft hij in deze zendbrief zeer helder verklaard en krachtig verdedigd. Wat voor de heidenen gold, gold ook voor de Joden. Zo is de apostel ook als vanzelf gekomen tot een breedvoerige behandeling van het leerstuk der verkiezing. Van dat leerstuk kan er ook veel misbruik worden gemaakt, zowel als van het leerstuk van de rechtvaar­ digmaking des zondaars uit vrije genade. Maar het is toch juist de verlossing uit vrije genade naar de soevereine verkiezing Gods, die tot ware dankbaarheid moet nopen. In Efeze 1 : 4 horen we dezelfde apostel zeggen: "Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem vóór de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde". Dat is wat anders dan dat de leer van de vrije genade en van de soevereine verkiezing Gods de mens tot een zorgeloze levenswandel aanleiding geeft. God heeft dus Zijn Kerk ertoe verkoren, dat men heilig en onberispelijk voor Hem zou zijn in de liefde, maar ook heeft men het als zijn heilige roeping te zien om Gode weibehagelijk te wandelen. En op welk een liefderijke wijze spoort de apostel daartoe de Romeinen aan, als hij ze weer als broeders aanspreekt. Hij stelde zich dus in zijn vermaning niet een eind boven hen. Al was het dat hij ze als apostel en leraar deze vermaning deed horen, zo deed hij dat toch niet vanuit de hoogte.

UITZIENDE: Dat geeft ons ook wel weer heel wat te overdenken. Als het de betrachting van de heiligmaking betreft, waartoe de apostel hier de Romeinen heeft opgewekt, dan zal er geen leraar kunnen zijn, als men zelf in de weg der ontdekking zo weinig van die ware heiligmaking bij zichzelf vinden kan, die vanuit de hoogte zulk een vermaning zal kunnen doen horen alsdat we hier van de apostel beluisteren. Zo is het dus vanuit de diepte van een ware ootmoed dat de apostel op deze wijze de Romeinen aangesproken heeft. Bij de behandeling van de Heidelbergse Catechismus komt het leerstuk van de verlossing alleen door de verdiensten van Christus uitvoerig aan de orde. En in de verklaring van die leer, zal een door God geroepen dienstknecht, die zelf grondig bevindelijk de inhoud van die leer heeft mogen leren verstaan, niet kunnen pleisteren met loze kalk, maar met kracht en klem dit kostelijke leerstuk tegenover alle werkheilige voorstellingen van de weg der zaligheid voor-

(vervolg op blz. 236)

(Vervolg Hopende en Uitziende)

stellen en verdedigen. Maar als diezelfde leraar is gekomen bij de behandeling van het stuk der dankbaarheid, waarin de wet en het gebed de aandacht vragen, dan zal hij bij elke zondagsafdeling zichzelf ook wel schuldig moeten verklaren. Dus dan zal hij niet vanuit de hoogte tot een betrachting van wat in die zondagsafdelingen ons voorgehouden wordt, zijn hoorders kunnen aansporen.

HOPENDE: Maar daar komt ook nog wat bij. De ware dankbaarheid is een dankbaarheid voor oneindige goedertierenheid door God aan zo'n ellendig schuldig schepsel bewezen. Daarom voegt de apostel aan die aanspraak van broeders nog wat toe. Hij zegt: "Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods". Wie zal ooit in staat zijn om een omschrijving van die ontfermingen Gods te geven? Dat is een ontferming uit eeuwige liefde over een door eigen schuld zo'n ellendige zondaar, die in zulk een rampzalige staat verkeert, dat hij niet anders dan de ontzettende gevolgen van zijn diepe zondeval in tijd en eeuwigheid daarin onderworpen is, zonder zichzelf uit zulk een jammerkuil van ellende te kunnen verlossen. En nu spreekt de apostel ook nog over ontfermingen in het meervoud, wat ons niet alleen doet denken aan de zovelen aan wie Hij die ontferming bewijst, maar ook aan de gedurige ontfermingen die Hij Zijn volk doet ondervinden. Het zondigen tegen de genade Gods en de bewijzen van Zijn onuitsprekelijke liefde, is zeker niet gering te achten. Och vriend, als men dan toch waarneemt wie men in zichzelf is en blijft, dan komen de ogenblikken dat men moet zeggen: "O God, als Ge me nu met alles wat er gebeurd zal mogen zijn in mijn leven nog voor eeuwig verdoemt, dan zal dat niet onrechtvaardig zijn. U behoeft me niet te verdoemen, want ik doe het mezelf al". O, die liefderijke ontfermingen Gods toch! Zouden we nu niet in gaan stemmen met de vermaning die de apostel ons hier nu in deze tekst zal doen horen? Hij zegt: "Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehaaglijke offerande". Als de apostel hier spreekt over het lichaam, moeten we natuurlijk niet alleen aan het lichaam denken, want het kan niet buiten de ziel omgaan dat men zijn lichaam stelt tot een levende, heilige en Gode welbehaaglijke offerande. Er wordt dus door de apostel bedoeld, dat men zich geheel tot zulk een offerande zal moeten stellen. Maar het is alleen de nieuwe mens, die uit God geboren is, die zichzelf zo de Heere leert opofferen. Die nieuwe mens zal alzo de strijd moeten aanbinden tegen de oude mens, dat is die zondige verdorven natuur waarvan men hier nooit geheel verlost zal kunnen komen. Maar er wordt dan ook niet voor niets over een offerande gesproken. Een offerande is altijd nog iets anders dan een gave. In een offer ligt meer iets pijnlijks. Och, laat ik het dan maar ineens zeggen wat de apostel hier op het oog heeft. De weg die de uit genade door Christus verlosten moeten gaan, is een vleeskruisigende, dus een vleesdodende weg. UITZIENDE: Och vriend, ik kom er zo achter, dat ik met mijn lichaam nog zoveel op heb. Ik wil mijn lichaam altijd nog wel graag wat sparen. En ik begrijp ook wel dat met het lichaam hier het vlees van de mens bedoeld wordt. En dat vlees houdt nog wel wat meer in dan het lichaam alleen. U hebt dan ook terecht opgemerkt, dat de ziel hier niet uitgesloten wordt. De strijd zal dan ook niet alleen moeten gaan tegen de daden die we met het lichaam bedrijven, maar ook tegen de zondige gedachten, lusten en begeerlijkheden. Maar omdat we die ook graag door het lichaam uitoefenen, wordt hier over het lichaam gesproken. De Heere Jezus heeft dan ook over de lichaamsdelen van de mens gesproken, als Hij heeft gezegd: "Indien dan uw rechteroog u ergert, trek het uit en werp het van u... En indien uw rechterhand u ergert, houw ze af en werp ze van u". Dit is een pijnlijke zaak voor het vlees. Vooral als de vleselijke lusten en begeerlijkheden nog zo sterk zijn in de mens, zal men wel aan de weet komen dat de bewarende hand des Heeren zo nodig is om zijn vleselijke begeerlijkheden niet uit te leven. De strijd waarop de apostel echter nu het oog heeft, is een strijd die doorgaat tot het einde van het leven toe. De vleselijke lusten en begeerlijkheden kunnen in de tijd des ouderdoms wel niet meer zo sterk zijn als toen men jong en in de kracht van zijn leven was, maar dan doet de afbraak van het lichaam zich op een pijnlijke wijze gevoelen en zal men er op een andere wijze achterkomen hoe lief men die lichaamsdelen heeft.

HOPENDE: Och vriend, daar is ook nog wel heel wat over te zeggen, want God komt in de ouderdom terug op het strelen van het vlees, zoals dat nog maar al te veel bij de mens te vinden is geweest, ook al is hij voor de zondige uitleving bewaard gebleven. Men zal het moeten weten, dat vlees en bloed het Koninkrijk Gods niet zullen kunnen beërven. Maar zonder heiligmaking zal ook niemand God kunnen zien. Er wordt niet voor niets gesproken over een levende offerande. De offerdieren werden oudtijds gedood en herleefde daarna niet meer. Maar Christus als de afgeschaduwde Offerande is in de dood niet gebleven. Hij is uit de dood verrezen, maar dat ook weer opdat wij door de kracht Zijner opstanding zouden worden opgewekt tot een nieuw leven. Dus het afsterven van de oude mens gaat met de opstanding van de nieuwe mens gepaard. Daarom wordt er ook over een heilige en Gode welbehagelijke offerande gesproken. En daarover spreekt de apostel ook als een redelijke godsdienst. U voelt wel dat over de benamingen die hier gebruikt worden nog wel wat te zeggen is. Daar komen we nu niet meer aan toe, want onze tijd is om, maar de volgende verzen zullen ons wel als vanzelf hierop doen terugkomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1997

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Hopende en Uitziende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1997

De Wachter Sions | 8 Pagina's