Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De wapenrusting Gods 270.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De wapenrusting Gods 270.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

"En de voeten geschoeid hebbende met bereidheid van het Evangelie des vredes."

(Efeze 6:15).

Indien gij dus zodanig iemand zijt, zo zeg niet dat de Geest uw vertroosting naar uw hand gesteld heeft, want Hij zou u geen voorspoed wensen op een boze weg. Neen, Hij heeft Zich van u onttrokken als Trooster, van het ogenblik af, dat gij uw voet weerhouden hebt van naar de heilige regel te wandelen. Al uw vrede, die gij thans voorgeeft te bezitten, is onecht, en gij hebt meer reden om u er voor te schamen, dan er op te roemen. Het strekt iemands huisvrouw weinig tot eer, als zij een kind baart, gedurende de afwezigheid van haar echtgenoot, die er de vader niet van zijn kan, en even weinig eervol is het, om het bezit van vertroosting voor te wenden, als de Geest van Christus haar niet als Zijn gave kan erkennen.

2. Evangelievrede wordt aan de ziel geschonken in de weg des plichts en de voortdurende waarneming van Gods inzettingen. "De Heere nu des vredes Zelf geve u vrede te allen tijde, door allerlei middelen", dat is: zegene alle middelen, die strekken om uw zielen te vertroosten en te vervullen van innerlijke vrede, zodat hij, die de inzettingen Gods niet waarneemt en toch roemt op zijn vrede en vertroosting, genoeg zegt om er bij alle sobere Christenen de echtheid van in verdenking te brengen. Ik weet dat God door onmiddellijke instortingen van Zijn Geest de Christen kan vertroosten, en hem de arbeid van horen naar de prediking des Woords, gebed en overdenking kan besparen; maar waar heeft Hij gezegd, dat Hij het doen zal? Waarom mogen wij dan niet even goed een oogst verwachten zonder ploegen en zaaien, als vrede zonder het gebruik der middelen? Indien wij waren gelijk de Israëlieten in de woestijn - in een toestand, waarin de middelen voor ons zijn afgesneden, maar niet door onze hoogmoed of traagheid van ons zijn weggenomen, gelijk soms het geval is, wanneer de Christen krank is, of door andere omstandigheden buiten het bereik der genademiddelen is gekomen - dan zou het mij niet verwonderen, als ik de vertroosting even overvloedig zag liggen in zijn ziel, als het manna rondom de tenten der Israëlieten lag. Maar, gelijk God geen brood meer van de hemel wilde doen regenen, toen zij koren hadden, waarvan zij zich door hun arbeid brood konden bereiden, Jozua 5 : 11, 12, zo wil de Heere ook niet vertroosten door een wonder, als de ziel deze vertroosting door het gebruik der genademiddelen kan verlangen. God zou Zelf de kamerling hebben kunnen onderwijzen, hem onmiddellijk het licht van de hemel hebben kunnen doen toekomen, zonder Filippus tot hem te zenden om hem het woord bekend te maken. Maar het behaagde Hem dit te doen door de mond van Filippus veeleer, dan onmiddellijk door Zijn eigen mond, en dat wel ongetwijfeld om alzo Zijn inzetting te eren.

Derde kenmerk van Evangelievrede.

Evangelievrede in de consciëntie is opwekkend en versterkend. Het geeft de Christen kracht om te strijden tegen satan en tegen de zonde.

De Christen is opgewekt, en bevindt dat er kracht in hem komt nadat hij een weinig van deze honing geproefd heeft; maar o! welk een slachting richt hij aan onder zijn geestelijke vijanden als hij zich met deze honing heeft verzadigd en een grote teug van deze wijn heeft gedronken! Thans trekt hij, als een reus die zich met wijn heeft verkwikt, tegen hen te velde. Geen enkele begeerlijkheid kan voor hem stand houden. Het maakt hem sterk tot de arbeid. O, hoe dapper heeft Paulus zich voor Christus geweerd? Hij heeft "overvloediger gearbeid dan zij allen". De godvruchtige herinnert zich, hoe slecht hij geweest is, en welke barmhartigheid hem is geschied. De bewustheid van deze liefde Gods was zo warm in zijn hart, dat het hem heeft aangevuurd tot grotere ijver dan zijn mede-apostelen. Dit heeft David zo vurig doen bidden om nogmaals van deze wijn te mogen drinken, die hem gedurende zo lange tijd ontzegd was. "Geef mij weder de vreugde Uws heils; en de vrijmoedige geest ondersteune mij. Zo zal ik de overtreders Uw wegen leren; en de zondaars zullen zich tot U bekeren". Psalm 51 : 14, 15. Merk wel op, dat de smaak van deze zoete wijn der vertroosting niet de enige, noch de voor­ naamste reden was, waarom hij er zo naar verlangde, maar wel de wondere kracht, die er in was gelegen, om hem te bezielen met ijver voor God. De valse vrede en vertroosting der geveinsden daarentegen stijgen meer naar het hoofd dan dat zij het hart versterken, zij laten hen even zwak als zij geweest zijn, ja zij liggen hun als ongezond voedsel in de maag, en veroorzaken een oververzadiging in hun ziel - gelijk sappige zomervruchten in het lichaam van de mens - welke spoedig uitbreekt in losbandige praktijken. Dieven brengen gewoonlijk hun geld even slecht door als zij er aan gekomen zijn, en zo gaat het ook de geveinsden en formalisten met hun gestolen vertroostingen. Want slechts een weinig, en gij zult er hen de een of andere lust op zien onthalen. "Dankoffers zijn bij mij", zegt de godsdienstige hoer - de huichelachtige overspeelster - "ik heb heden mijn geloften betaald; daarom ben ik uitgegaan u tegemoet", Spr. 7 : 14, 15. Zij bevredigt haar consciëntie en vertroost zich met de godsdienstige plechtigheid die zij verricht, en daar zij nu naar zij denkt, met God afgerekend heeft, keert zij naar haar eigen wellustige handel terug, ja zij vindt zich hierdoor aangemoedigd in haar slechtheid. "Daarom ben ik uitgegaan u tegemoet", alsof zij geen ontucht had durven plegen met de mens, vóór zij huichelarij had gepleegd met God, en haar consciëntie de mond had gestopt met haar dankoffers. Zie daarom wel toe, welke uitwerking uw vrede en vertroosting hebben op uw hart en uw leven. Zijt gij vanwege uw vertroosting hoogmoediger of ootmoediger geworden? Is uw wandel meer nauwgezet of meer slordig nadat gij vrede hebt verkregen? Hoe staat het bij u met de plichten der Godsverering? Zijt gij meer bereid tot gemeenschapsoefening met God, of wordt gij er hoe langer hoe meer vreemd aan? Zijt gij er meer levend en opgewekt door, of zijt gij er meer vormelijk en dodig onder? In één woord, kunt gij aantonen dat genade en vrede tegelijk in u toenemen? Of neemt de eerste af, naarmate gij meer roemt op de laatste? Hieraan kunt gij weten, of uw vrede komt van de Vredemaker, of van de vredeverstoorder, van de God der waarheid, of van de vader der leugenen.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1997

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De wapenrusting Gods 270.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1997

De Wachter Sions | 8 Pagina's