Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Romeinen 9 (7)

Dr C. van Sliedregt haalt in zijn boekje een uitspraak aan: "Het ligt toch al van eeuwigheid vast of ik er kom of niet." Hij schrijft, dat geen van de Dordtse vaderen daar een hand voor in het vuur zou steken. Indien hij het misbruik bedoelt, dat van de leer van verkiezing en verwerping gemaakt wordt om maar zorgeloos te kunnen blijven leven, heeft hij gelijk. Maar hij redeneert van het misbruik meteen door, om er de leer van de verwerping van eeuwigheid mee te bestrijden. Daarin is hij net zo mis als de remonstrant Slatius was met zijn aanval op de leer der predestinatie door middel van de karikatuurdenkbeelden die hij zijn gepredestineerde dief in de mond legde. Dat was onze conclusie uit het vorige artikel.

Nadat Paulus in de eerste acht hoofdstukken van zijn brief aan de Romeinen gehandeld heeft over de rechtvaardigmaking des zondaars voor God om niet, door het geloof in Jezus Christus, de vruchten van het nieuwe leven en de troost en zekerheid der uitverkorenen, gaat hij in Romeinen 9 over iets schrijven, dat voor hem zeer smartelijk was, namelijk dat zijn eigen volk in grote meerderheid het Evangelie niet aannam, maar zich daartegen verhardde in ongeloof Dat was naar het vlees voor hem zeer pijnlijk. Maar belangrijker nog was voor hem, dat men nu zou kunnen denken, dat Gods Woord uitgevallen zou zijn. De Heere had immers een verbond gemaakt met Abraham en Zijn zaad, hun Zijn beloften gedaan, van welke wel de voornaamste was de rechtvaardigheid door de Messias. Heeft Hij dan Zijn beloften verbroken en Zijn eigen uitverkoren volk verworpen?

Na de inleiding (9:1-5), waarin de apostel toont hoe diep bedroefd hij is vanwege zijn maagschap naar het vlees, geeft hij een antwoord in drie punten. In elk van die drie punten laat hij zien, dat de Heere Zijn beloften niet onvervuld laat.

In 9:6-29 stelt hij vast, dat Gods beloften nooit voor het gehele volk Israël als zodanig hebben gegolden. Hij toont daarbij de absolute vrijmacht en soevereiniteit Gods. Het verzet der Joden tegen het Evangelie ging ervan uit dat zij als erfgenamen van het verbond dat de Heere met Abraham gesloten had, recht hadden op de weldaden van het verbond. Paulus laat zien, dat al Gods handelen zoals in de Schrift beschreven, zulk een aanspraak weerspreekt. Het is een handelen in soevereine vrijmacht, naar Zijn eeuwige raad. Gods beloften gaan in vervulling in degenen die Hij daartoe soeverein verkoren heeft. Zijn wil die verkiest en verwerpt, is absoluut, en niet onderworpen aan menselijke beoordeling.

In 9:30 - 10:21 laat hij zien dat de Joden het Evangelie willens en wetens verwerpen. Want zij zoeken een rechtvaardigheid uit de werken der wet, en niet uit het geloof De oorzaak daarvan is, dat zij de rechtvaardigheid Gods niet kennen, die alleen het deel is van degenen die geloven.

In 11:1-36 laat hij eerst zien, dat er toch nog altijd een overblijfsel is naar de verkiezing der genade ook onder het Joodse volk (hij noemt zichzelf als voorbeeld). En dan openbaart hij tenslotte een grote verborgenheid, dat namelijk juist in de weg van Gods vrijmachtige verkiezing het Joodse volk nog een heerlijk vooruitzicht heeft, zodat Gods beloften op het luisterrijkst hun vervulling zullen krijgen en de apostel het elfde hoofdstuk eindigt in de aanbidding van de grote wijsheid Gods in het beleid der zaligheid. Neen, Gods beloften aan Abraham en diens zaad gedaan, zullen hun vervulling niet missen!

Dat zijn de drie punten van de predikatie van de apostel. Want we mogen deze drie hoofdstukken, Romeinen 9, 10 en 11, wel een aparte leerrede noemen, ook al zijn ze een onmiddellijk vervolg op de voorgaande hoofdstukken.

In het eerste deel, 9:6-29, predikt de apostel de soevereiniteit Gods in al haar majesteit.

Dr Van Sliedregt geeft dit in zijn boekje een andere richting. Hij zegt: De Heere laat hier zien, dat Zijn beloftewoord in een weg van wonderen wordt vervuld. Abraham meende zelf mee te moeten werken. Vandaar dat Hagar werd ingeschakeld en Ismaël werd geboren. Hoewel God Ismaël niet van dorst liet sterven en hem toch nog rijk zegende, richtte hij Zijn verbond met Izak op. Sara kreeg deze zoon terwijl dit naar de mens gesproken niet meer kon. Is dat de bedoeling van wat de apostel schrijft in Romeinen 9:6 en volgende? Zeker, de geboorte van Izak is een wonder geweest, maar Paulus geeft geen aanleiding om hier in het bijzonder aan het wónder van Izaks geboorte te denken.

Het gaat hem om het ongeloof van de Joden in zijn dagen, hun verwerping van het Evangelie. Dat schijnt in strijd met Gods belofte. Maar neen, zegt de apostel, Ismaël is het kind des vleses, Izak het kind der belofte.

In spijt van mijn klacht, zegt de apostel in vers 6, bedoel ik toch niet te zeggen dat het Woord Gods uitgevallen zou zijn. Want niet allen die uit Israël zijn (die geboren zijn uit de aartsvaders), zijn Israël (het volk Gods).

Hetgeen Paulus daar zegt, is zuiver een toepassing van het woord van Christus: Hetgeen uit het vlees geboren is, dat is vlees; en hetgeen uit de geest geboren is, dat is geest (Joh. 3:6). Niet omdat zij Abrahams zaad zijn, zijn zij allen kinderen. Daar staat in het Grieks een speciaal woord voor kinderen, in die zin dat het kindschap hun een recht geeft op de erfenis, hetzelfde woord dat we ook vinden in 4:11 en 8:16 en 17.

Deze twee verzen 7 en 8 zijn niet anders uit te leggen, dan dat de Heere van den beginne onderscheid gemaakt heeft in het volk des verbonds. In Izak zal u het zaad genoemd worden. Deze woorden betekenen letterlijk, dat het zaad van Abraham waarop de belofte betrekking had, in de lijn van Izak zou komen, en niet in de lijn van Ismaël, al mocht ook deze Abraham zijn vader noemen. Maar in rechte zou alleen Izak zijn naam dragen en de beloften erven, die aan Abraham van Godswege waren gedaan. Er wordt een scheiding gesteld tussen Izak en Ismaël.

Izaks nakomelingen zouden het ware zaad Abrahams zijn.

Niet de lichamelijke afstamming van Abraham maakt iemand een erfgenaam der belofte. Dat was nooit het geval, ook niet in Abrahams tijd. Niet de kinderen des vleses zijn kinderen Gods, maar de kinderen der beloftenis worden voor het zaad gerekend. Want het woord krachtens hetwelk Izak, de ware zoon en erfgenaam, was geboren, was een beloftewoord. Dat is nodig om een kind van God en een erfgenaam van Zijn koninkrijk te zijn. Gal. 4:28 doet ons zien dat dit zowel heiden als Jood geldt. Die van Christus zijn, zijn Abrahams zaad en naar de beloftenis erfgenamen (Gal. 3:29).

Zo maakt de Heere onderscheid, waar geen onderscheid was, tussen de kinderen van Abraham, en zo onderscheidt Hij nog. Het feit dat vele kinderen van Abraham in Paulus' dagen het Evangelie niet aannamen, bewijst niet méér dat de belofte zou zijn uitgevallen, dan het feit dat God alleen Izak koos en Ismaël niet.

De Heere maakt onderscheid, ook in het zaad der heilige linie. Er is een scheiding tussen Izak en Ismaël.

En wat is nu de diepste grond van die scheiding? Gods vrijmacht. De apostel zal het in het elfde vers verklaren: opdat het voornemen Gods dat naar de verkiezing is, vast bleve.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 mei 1998

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 mei 1998

De Wachter Sions | 8 Pagina's