Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag van de bidstond voor de Particuliere Synode 1998

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag van de bidstond voor de Particuliere Synode 1998

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De avond vóór de Synode leidde ds. J. Roos van Opheusden de bidstond in het geheel gevulde kerkgebouw van de gemeente te Barneveld. Als voorzang liet hij zingen het 9e vers van Psalm 80. De Schriftlezing was uit het 3e hoofdstuk van de profetie van Zefanja, waarna de leraar voorging in gebed. Vervolgens werd gezongen Psalm 46 vers 1, 3 en 4.

Ds. Roos ving zijn predikatie aan met op te merken dat er veel wordt geklaagd over de gevolgen van de zonde. Maar wie klaagt er dat de eer is weggevoerd: Ikabod, de eer is weggevoerd! De dichter van Psalm 80 mocht echter schuldenaar voor God zijn en inleven met de profeet Micha: Ik zal des Heeren gramschap dragen, want ik heb tegen Hem gezondigd. De dichter mocht de nood op het hart dragen. De Heere was vanwege de zonden van land en volk ver geweken. Hij had een wijnstok uit Egypte overgebracht en geplant in het land Kanaan. Maar nu was er een grote scheiding. Deze wijnstok had echter diepe wortelen: Gods eeuwig welbehagen. Daarom smeekte de dichter: O God der heirscharen, keer toch weder; aanschouw uit den hemel, en zie, en bezoek deze wijnstok.

Ook in ons land was voorheen 's Heeren vuur- en haardstede. Maar nu is de Heere ook van ons vanwege de zonden van land en volk en kerk ver geweken. We mogen nog wel in een groot aantal zijn opgekomen, maar hoe lang zal dit nog kunnen? Het zal zo'n wonder zijn als de Heere Zijn wijnstok op aarde nog wilde bezoeken. Ds. Roos wenste dat de God aller genade nog in ons midden zal willen zijn. Alleen dan zal God aan Zijn eer komen.

Vervolgens bepaalde de leraar zijn gehoor bij Zefanja 3 vers 16 en 17 (het eerste gedeelte): "Te dien dage zal tot Jeruzalem gezegd worden: Vrees niet, o Sion, laat uw handen niet slap worden. De HEERE Uw God is in het midden van u, een Held Die verlossen zal”.

Deze woorden bevatten: Een troostwoord des HEEREN in bange tijden. 1. tot een zeer bedrukt volk; 2. uit eeuwige Verbondstrouw.

1. Zefanja heeft geprofeteerd in de dagen van koning Josia. Het leek er op dat het volk tot inkeer was gekomen. Het wetboek was gevonden. En de koning had het wetboek aan het volk doen voorlezen. Bij de meesten bleek het echter slechts een uitwendige omkering te zijn. Zij werden niet verslagen in het hart. De profeten profeteerden zoals het volk het gaarne wilde. Maar zo kon de Heere niet in gunst met het volk optrekken. Hij bestrafte het volk en liet Zijn oordelen aankondigen. Andere volken zouden over hen komen. Het volk werd zeer bedrukt. In plaats van de ogen op de Heere te vestigen, zag het volk op de bange omstandigheden. Ds. Roos bracht deze omstandigheden over op onszelf Hoe is het onder ons gesteld?

Er is nog wel uitwendige vroomheid, maar zo weinig inwendige godsdienst des harten. Ons land zakt steeds verder weg. In haar jeugd heeft prinses Juliana de gesprekken van Gods volk in Uddel aangehoord. Nu moesten wij vernemen dat zij deelnam aan de roomse eucharistieviering. En dat terwijl onze reformatorische vaderen in de Heidelbergse Catechismus de mis een vervloekte afgoderij noemden. Van nature vraagt niet één mens naar God en bedoelen wij Gods eer niet. Nochtans zien we onder de zwaarste oordelen, Gods vrij en soeverein welbehagen in de betoning van Zijn onveranderlijke trouw over Zijn volk. Het volk Israël was onder de aanzegging van het oordeel zeer vreesachtig geworden. Men liet de handen slap hangen. Maar te dien dage zou tot Jeruzalem gezegd worden: Vrees niet, o Sion, laat uw handen niet slap worden.

De leraar wees op het verschil tussen de kinderlijke vreze des Heeren en een slaafse vrees voor de straf Wie van ons is bevreesd omdat wij zo gezondigd hebben? Waar de liefde Gods in het hart is uitgestort is er een buigen onder God. Men leert zich de oordelen waardig keuren. Dan mag men God recht en gerechtigheid toeschrijven en raakt de mens uitgewerkt. Maar dan ook mag de inhoud van dit tekstwoord worden ingeleefd. De Heere gaat dan tot dit zeer bedrukte volk in bange dagen een troostwoord spreken uit eeuwige verbondstrouw.

2. Ds. Roos wees er op dat als vrucht van Gods eeuwig welbehagen Hij altijd een volk op de aarde zal hebben. Ook dat volk heeft de eeuwige dood verdient, maar krijgt het eeuwige leven. De Heere zal nog Zijn knechten uitzenden, want: Te dien dage zal tot Jeruzalem gezegd worden: Vrees niet, o Sion, laat de handen niet slap worden.

Deze knechten moeten onderscheiden spreken. Gods beloften zijn niet voor alle mensen zonder onderscheid, maar voor hen die vrezen, voor een zeer bedrukt volk. En dan nog moet de Heere er in meekomen. Dan alleen doet het kracht op de ziel. Gods volk vraagt: Spreek Gij tot mijn ziel. En als de Heere spreekt zal de ziel ook de inhoud van de woorden mogen verstaan.

Sion is van God begeerd; Hij wil in Sion wonen. Christus is van eeuwigheid af gezalfd tot Koning over Sion. Met de uitroep "o Sion" geeft de Heere te kennen Zijn eeuwige liefde en Zijn onveranderlijke verbondstrouw. De HEERE uw God is in het midden van u. De naam HEERE of JEHOVA, Gods allergrootste Naam, is Zijn Verbondsnaam. De HEERE is, was en blijft uw God.

Deze Naam ziet ook op de drie Personen in het éne Goddelijk Wezen. Deze woorden willen zeggen: De HEERE, de Drieenige Verbondsgod, uw God, is met u en in het midden van u. Dan is Hij niet verre. Hij is uw God krachtens verkiezing en Zijn eeuwig welbehagen. Hij is een Held, Die verlossen zal; Die volkomen kan zaligmaken degenen die door Hèm tot God gaan. Die Held der hulpe is in het midden van u en zal Zijn Kerk altijd bijstaan, ook als zij het niet meer verwachten.

De leraar wijst op de noodzakelijkheid voor Gods volk om toch geen rust te kunnen vinden voor de ziel vóór dat de rust gevonden mag worden in de Drie-enige Verbondsgod en in Zijn gemeenschap. Die Held heeft Zijn gemeente gekocht met Zijn bloed; Hij heeft Zijn leven voor haar gegeven. In de hof van Gethsémané heeft Hij gekropen als een worm en geen man toen Hij begon droevig en zeer beangst te worden.

Zijn Kerk zal het wéten wat het Hem heeft gekost. Want hóe is Hij in het midden van Zijn kerk? Als Zijn kerk in de duisternis verkeert. Maar dan versterkt Hij ook de Zijnen. Dan is Hij in het midden met Zijn gedachten: Want Ik weet de gedachten die Ik over u denk, spreekt de HEERE, gedachten des vredes en niet des kwaads. Dan is Hij in het midden met Zijn dierbaar Woord. Hoe gesloten het ook zijn kan, de Heere kan het evenwel gebruiken. Hij is in het midden met Zijn dierbare Geest. Die Geest zucht met onuitsprekelijke zuchtingen. Die Geest doet roepen: Ontwaak, Noordenwind, en kom, gij Zuidenwind, doorwaai mijn hof, dat zijn specerijen uitvloeien. Die Geest bewaart voor de zonden.

Tenslotte wees de leraar op de Goddelijke zekerheid die er ligt in de woorden van de tekst: Te dien dage zal tot Jeruzalem gezegd worden: Vrees niet, o Sion, laat uw handen niet slap worden. De HEERE uw God is in het midden van u, een Held Die verlossen zal.

Voor de dominee overging tot de toepassing liet hij zingen van Psalm 68 het 11e vers.

In de toepassing richtte de leraar een ernstig woord tot jong en oud. Hij wees op de laaghangende oordelen waardoor de Heere nog tot ons spreekt. Gods kerk op aarde verkeert daar mede onder. Maar ook mocht hij wijzen op de bemoedigende inhoud van de tekstwoorden die hem waren voorgekomen. Hartelijke woorden sprak ds. Roos tot ds. F. Mallan en merkte op dat de Heere in de dagen van zijn ouderdom nog Dezelfde voor hem wil zijn en wenste hem toe dat de Heere hem de krachten zal willen verlenen tot het vele werk dat hij nog mag verrichten ten goede van de gemeenten.

Ook student A. Schultink, die beroepbaar gesteld is, wenste ds. Roos toe dat de Heere hem de weg zal willen wijzen die Hij wil dat hij gaan zal.

Als slotzang gaf ds. Roos op Psalm 130 vers 4.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juli 1998

De Wachter Sions | 9 Pagina's

Verslag van de bidstond voor de Particuliere Synode 1998

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juli 1998

De Wachter Sions | 9 Pagina's