Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hopende en Uitziende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hopende en Uitziende

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Romeinen 16 : 1-4

En ik beveel u Fébe onze zuster, die een dienares is der gemeente die te Kenchreeën is. Opdat gij haar ontvangt in den Heere, gelijk het den heiligen betaamt, en haar bijstaat in wat zaak zij u zou mogen van doen hebben; want zij is een voorstandster geweest van velen, ook van mijzelven.

Groet Priscilla en Aquila, mijn medewerkers in Christus Jezus, Die voor mijn leven hun hals gesteld hebben; denwelken niet alleen ik dank, maar ook al de gemeenten der heidenen.

HOPENDE: We zijn nu toegekomen aan het laatste hoofdstuk van de brief aan de Romeinen. Daarmee zullen we ook zeker wel gekomen zijn aan het einde van onze samenspraken. Misschien zullen we dit hoofdstuk ook niet meer met elkaar ten einde brengen. Jarenlang hebben we elkaar mogen bezoeken en zo hebben we ook heel wat met elkaar uit Gods Woord mogen bespreken. Dit laatste hoofdstuk uit de brief aan de Romeinen besluit met vele groetenissen en ook met zegenwensen. Allereerst beveelt Paulus zijn zuster Fébe aan, opdat men haar te Rome in alle liefde zou ontvangen. In ons kerkelijk leven is er ook een vereniging met de naam Fébe gekomen. Dat is een vereniging van werkers in de gezondheidszorg op Gereformeerde grondslag. Het is een gepaste naam die men voor die vereniging gevonden heeft. En wij bevelen het werk van die vereniging ook aan. Maar we hopen dat men ook een zuster van Paulus zou mogen zijn, want als Paulus over Fébe als zijn zuster spreekt, dan bedoelt hij daarmee geen zuster naar het vlees, maar in de geest. Door geestelijke banden mocht hij aan haar verbonden zijn. Onder de godsdienst weet men veel te broederen en te zusteren. Ik moest eens gaan condoleren bij een sterfgeval van een buurman. Maar daar was de rouwdienst gelijk aan verbonden, wat ik niet wist. Dus ik moest die predikant tegelijk beluisteren. Hij sprak steeds over zijn zuster die nu weduwe was. Ik dacht toen dat de overledene een zwager van hem was. Maar ineens ging het tot me doordringen, dat die weduwe als kerkelijk lidmate der gemeente door hem als zijn zuster werd aangesproken. Nu, dat broederen en zusteren kennen we wel, hoewel ik daar even een moment niet aan dacht. Fébe was werkelijk een zuster van de apostel, aan wie hij niet door natuurlijke, maar door geestelijke banden mocht verbonden zijn.

UITZIENDE: Zulke zusters heb ik ook nog veel gehad, maar nu heb ik er niet veel meer. U weet dat ik al lange tijd weduwnaar ben. Ik heb er nooit lust toe gehad om weer te trouwen. Maar ik ben soms wel weer hertrouwd, maar dan met een vrouw die al lange tijd overleden was en wier lichaam reeds lang in het graf verteerd was. Als ik het schrijven van zo'n vrouw onder het oog kreeg, dan mocht ik gemeenschap met die vrouw hebben. Geen vleselijke, maar een geestelijke gemeenschap. Zulk een gemeenschap mocht Paulus ook met Fébe heb-ben. Geen vleselijke gemeenschap, want hij had geen behoefte aan een vrouw, zoals we weten. Fébe was een dienares der gemeente die te Kenchreeën was. Kenchreeën was een plaats dichtbij Korinthe. Sommigen denken dat de gemeente van Korinthe daar samenkwam, om de vervolging in Korinthe te ontwijken. Maar in Kenchreeën schijnt ook een bloeiende gemeente geweest te zijn. Fébe was een dienares van die gemeente geweest. Neen, zij was geen vrouwelijke predikante, maar zij heeft daar het werk van een diakones gedaan. Ze zat niet in de kerkenraadsbank, maar een werk waarin vele mannelijke diakenen tegenwoordig veel te kort zullen schieten, heeft zij mogen doen. Ze heeft de kranken bezocht en troostelijke redenen tot hen gesproken. Ze zal nog wel een gebedje bij die mensen gedaan hebben ook. Ze zal ook wel de verjaagde Christenen geherbergd hebben, zoals onze kanttekening zegt. En de apostelen en leraars heeft ze ook graag geherbergd in haar huis.

HOPENDE: O vriend, zulke Fébe's heb ik ook meegemaakt. Hoe aangenaam was het om bij zulke Fébe's in huis te mogen verkeren. Wat is het nu dan toch een droeve tijd geworden. Ik ga toch zo naar huis verlangen. Naar mijn eeuwig huis. Daar hoop ik die Fébe's weer te mogen ontmoeten. Maar die Fébe over wie de apostel spreekt, was nog in leven. En het is te begrijpen dat hij nu ook zorg over haar droeg. Ze was blijkbaar ook van plan om naar Rome te gaan. En nu begeerde de apostel dat ze haar daar goed zouden ontvangen, gelijk het de heiligen betaamde. Ze moesten haar met raad en daad bijstaan en het werk dat ze daar wilde verrichten, zo gemakkelijk mogelijk maken. Paulus reisde in zijn gedachten helemaal met haar mee. Hij hoopte dat ze daar in Rome ook een goede tijd zou mogen doorbrengen.

UITZIENDE: De apostel heeft ook nog de groeten laten overbrengen aan Priscilla en Aquila. Die waren dus toen ook te Rome. Ze waren eerst uit Rome verdreven onder keizer Claudius en waren toen te Korinthe gekomen, waar Paulus ze heeft ontmoet. Paulus heeft daar met Aquila hetzelfde handwerk uitgeoefend. Ze waren tentenmakers van beroep. Paulus had bij deze mensen ook in huis verkeerd. Hij noemt ze zijn medewerkers in Christus Jezus. Ze hadden hem bijgestaan in het verbreiden van het zuivere Evangelie. Ze hadden zelfs voor zijn leven hun hals gesteld. Och vriend, ik gevoel zomaar ook een echte band aan die mensen. Maar we lezen van die mensen ook nog iets wat ze zeer aantrekkelijk voor ons doet zijn. We lezen immers van ApoUos, dat hij zulk een kostelijk onderwijs van die mensen had mogen ontvangen. Die Apollos was een welsprekend man, machtig in de Schriften. Hij was in de weg des Heeren onderwezen en vurig van geest. Zo sprak hij en leerde naarstiglijk de zaken des Heeren, zoals we in Handelingen 18 kunnen lezen. Maar hij wist alleen de doop van Johannes. Dat wil zeggen, dat hij niet meer van Christus wist dan Johannes de Doper zijn discipelen geleerd had. De bijzondere gaven des Geestes zoals de apostelen die ontvangen hadden op de Pinksterdag, miste hij nog. Maar Aquila en Priscilla hebben hem tot zich genomen en hem de weg Gods bescheidenlijker uitgelegd. O, waar zijn er op heden zulke Aquila's en Priscilla's nog!

HOPENDE: Vriend, als we thans moeten waarnemen in welk een liefdeloze tijd we leven, kunt ge dan begrijpen dat ik naar mijn einde verlang? Deze Apollos was dus al in de weg des

(vervolg op blz. 76)

Heeren onderwezen. Maar hij kon van die mensen nog wat leren, wat hij op de Theologische School nog niet geleerd had, om het zo eens te zeggen. Zulke mensen heb ik in mijn jonge jaren ook meegemaakt. Mijn geliefde leermeester wist me ook wel naar zulke mensen te sturen. Dan wist hij ook nog wel te zeggen: "Daar kun je nog wat van leren". Aquila en Priscilla hebben dus Apollos niet verstoten. Ze hoorden hem nog graag spreken ook, want ze hadden een vermaak in zijn kostelijke gaven van spreken en zijn uitlegging van de Schrift. Maar ze misten er nogal wat in. Ze gaven hem echter geen schop en behandelde hem niet op een hondse manier, zoals ze tegenwoordig zouden doen met hun waanwijsheid, maar ze namen hem tot zich en legden hem den weg Gods bescheidenlijker uit. En daar heeft hij winst mee mogen doen. We lezen: "En als hij wilde naar Achaje reizen, de broeders hem vermaand hebbende, schreven aan de discipelen, dat zij hem ontvangen zouden; welke daar gekomen zijnde, heeft veel toegebracht aan degenen die geloofden door de genade. Want hij overtuigde de Joden met groten ernst in het openbaar, bewijzende door de Schriften, dat Jezus de Christus was".

UITZIENDE: O vriend, mijn hart gaat open, als ik dat lees. Ze mogen van mij al die gewichtige mensen van tegenwoordig houden, die de genade missen die er bij een Aquila en Priscilla mocht te vinden zijn. Die mensen hadden het goed van God geleerd. Die hebben wel gehoord wat er bij Apollos nog aan zijn geloof ontbrak. Maar Apollos heeft ook wel aan de voeten van die mensen willen zitten. Daar zouden die leraars en ambtsdragers van tegenwoordig ook te hoogmoedig voor zijn. Voor Apollos mocht het onderwijs dat hij van die mensen kreeg eten en drinken zijn. Maar Gods Kerk is er ook mee gebaat geweest. O vriend, ik heb toch van dat oude volk van God ook veel mogen leren. Neen, gelukkig ben ik geen naprater geworden. Ik heb later toch zoveel aan die mensen moeten denken, als ik dezelfde lessen op mocht doen, als die uit hun gesprekken waren te beluisteren.

HOPENDE: Paulus was ook nog veel aan deze mensen verschuldigd, maar ook al de gemeenten der heidenen. Ze waren nu in Rome en men moest hen daar de hartelijke groeten van Paulus doen. Ze zijn nu in de hemel, anders liet ik ze ook nog de hartelijke groeten van mij doen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 november 1998

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Hopende en Uitziende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 november 1998

De Wachter Sions | 8 Pagina's